Week 1 Flashcards

(19 cards)

1
Q

Fasen van de regulatieve cylcus (6)

A

Fasen van de regulatieve cylcus:
- Probleemherkenning
- Probleemdefiniëring
- Bedenken en afwegen van behandelingsmogelijkheden
- Maken van een plan
- Plan uitvoeren
- Evaluatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem de modellen (5)
Extra: kijk naar samenvatting Danique tabel op p. 10

A
  • Medisch model
  • Psychodynamisch model
  • Behavioristisch model (leertheoretisch)
  • Client-centered model
  • Familiemodel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Medisch model

A

Medisch model: biologisch perspectief. Gedrag kan verklaard worden door neuro-psychologische processen, interactie met stressvolle omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Psychodynamisch model

A

Psychodynamisch model: gebaseerd op Freud. Een kind gaat door verschillende fasen (psychosexual stages) en bestaan uit orale, anale. fallische en genitale fasen. Hierin moet je bepaalde moeilijkheden overwinnen (bijv. Zindelijk worden tijdens anale periode). Problemen ontstaan door problemen met de id, ego en superego.

Id: lustprincipe
Ego: realiteitsprincipe
Superego: geweten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Behavioristisch model (leertheoretisch)

A

Behavioristisch model (leertheoretisch): nadruk ligt op de omgeving. Gedrag wordt aangeleerd: klassieke conditionering, operante conditionering, observatie. Er wordt een gedragsinterview gehouden. SORC:
- S: stimuli/situatie waarin het gedrag voorkomt
- O: organismic variables —> fysieke factoren, cognities die invloed kunnen hebben op gedrag
- R: response —> problematisch gedrag van het kind
- C: consequenties van het gedrag van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Client centered model

A

Client-centered model: Ontwikkeling van zelfconcept —> ieder individu heeft innerlijke behoefte om zichzelf te ontplooien (self) en kind heeft behoefte aan waardering van ouders (experience)

Virginia Axline
1. relatie: warmte en acceptatie
2. Permissieve houding: uitnodigen tot vrije expressie gevoelens
3. Respect voor kind, vertrouwen in eigen vermogen problemen op te lossen
4. Non-directieve instelling: geen diagnostische modellen, want dat wekt de veronderstelling dat er iets ‘mis’ met het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Family model

A

Familiemodel: familie is een complex en dynamisch sociaal systeem waar het gedrag van elk familielid een functie is van druk binnen het systeem. Problemen bij het kind komen door problemen in de familie. Onderzoek is ook gericht op de hele familie —> oplossing voor een probleem. Er zijn een aantal verschillende interventies —> allemaal gericht op familie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Eclectische benadering

A

niet 1 model maar verschillende benaderingen en factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sleeper effect

A

Soms worden de effecten pas na maanden zichtbaar —> sleeper effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gesloten vs open indicerende hulpvragen

A
  • Gesloten indicerende hulpvragen: hier wordt al een interventie genoemd
  • Open indicerende hulpvragen: hier wordt gevraagd welke interventie het best bij het probleem past
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Empirische vs hypothethische criteria

A
  • Empirische criteria: er is vastgesteld dat ze de kans van slagen van de behandeling beïnvloeden
  • Hypothetische criteria: dit zijn criteria waarbij het alleen verondersteld is dat ze de kans van slagen beïnvloeden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gespreksmodi in diagnostische cyclus (3) (BCI)

A
  • Beïnvloedingsmodus: handelen van een ander beïnvloeden
  • Consensusmodus: doel is consensus bereiken
  • Informatiemodus: praten als doel van uitwisselen van informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Empirische cyclus vs. regulatieve cyclus

A
  • Empirische cyclus: stapsgewijze toetsing ‘Klopt mijn hypothese?’
  • Regulatieve cyclus: stapsgewijs bereiken van doelen. De regulatieve cyclus is geen alternatief voor de empirische cyclus, maar een overkoepelend handelingsgericht kader. ‘Worden de doelen bereikt?’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vier perspectieven op het gebruik van de regulatieve cyclus als overkoepelend kader

A
  • Beperkte horizon: tussen het begin- en eindpunt van de hulpverlening ligt een proces waarin enige onzekerheid blijft bestaan.
  • Procesmatig karakter: diagnostiek heeft een procesmatig karakter. In de eerste twee fasen wordt de situatie niet voorgoed vastgelegd, tussendoor kan de diagnostiek worden bijgesteld
  • Complexiteit: het hulpverleningsproces is complex. Als de hulpverlening niet de verwachte effecten heeft zijn hiervoor vele mogelijke verklaringen.
  • Normen en waarden: besluitvorming expliciteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandelingen bij ADHD (5)

A

Psychoeducatie
Oudertraining (vooral bij kinds < 6 jr)
Gezinsinterventies (vaak na oudertraining)
School- en leerkracht interventies (vaak in combi)
Sociale vaardigheidstraining (weinig evidentie)
Medicatie (bij ernstig en > 6 jr)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Prompting

A

Het uitlokken van adequaat gedrag door middel van extra stimuli, signalen of hints.

17
Q

Bij de empirische cyclus zijn de stappen (5) (OIDTE)

A

observatie-inductie-deductie-toetsing-evaluatie.

18
Q

BEKIJK TABEL HOORCOLLEGE 1 GOED! Tentamenstof.