Week 5 Flashcards

(19 cards)

1
Q

Remedial teaching

A

Remedial teaching is een vorm van leerlingbegeleiding met als doel om een zorgvuldig gesignaleerd of stagnerend school leerproces weer goed te laten verlopen. Continuum is bijv les > RT > behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerk dyscalculie

A

Dat basisfeiten niet geautomatiseerd raken (voor optellen en aftrekken bijv). Hierbij kan directe training van de basisfeiten effectief zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de oorzaak van dyslexie?

A

Dyslexie ontstaat volgens het multiple deficit model, door een samenspel van verschillende biologische en omgevingsfactoren. Er is dus niet één oorzaak, het is meervoudig bepaald. Dyslexie is in hoge mate erfelijk. De meeste voorkomende cognitieve oorzaak is een deficiet in de verwerking van fonologische informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leerstoornis consequenties

A

Schoolprestaties zijn gerelateerd aan aandachtsproblemen, een laag zelfbeeld of lage motivatie, angst en sociale problemen. Ook hebben volwassene met een leerstoornis verhoogde kans op het ontwikkelen van externaliserend probleemgedrag en internaliserende problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leerstoornis consequenties theorieen (3) (AZC)

A

Attributietheorie
Zelfdeterminatietheorie
Control value theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leerstoornis consequenties theorie: Control value theorie

A

Control-value theorie: de controle component verwijst naar de mate waarin een jongere controle ervaart over een leersituatie. De value component verwijst naar het belang dat een jongere hecht aan de taak of het vak en hoe belangrijk het voor hem is om daarop goed te presteren. Als een jongere veel negatieve emoties ervaart en een laag gevoel van controle heeft kan dit leiden tot lagere betrokkenheid bij een taak wat op den duur kan leiden tot lagere prestaties en negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leerstoornis consequenties theorie: Zelfdeterminatietheorie (vac)

A

Zelfdeterminatietheorie: intrinsieke motivatie is afhankelijk van de vervulling van drie basisbehoeften: competentie, autonomie en verbondenheid. Als aan één van deze drie behoeften niet wordt voldaan, dan zal dit een negatieve invloed hebben op het psychosociaal functioneren. Het vervullen van deze behoeften blijkt lastig voor jongeren met een leerstoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leerstoornis consequenties theorie: Attributietheorie

A

Attributietheorie: gericht op cognitieve processen waarmee jongeren de oorzaken van falen
en succes verklaren. Dit kan intern (factoren binnen zichzelf) of extern (factoren buiten de
jongere zelf). Voor het welzijn van jongere is het bevorderlijk als zij succes toeschrijven aan
interne factoren en falen aan externe factoren. Jongeren met een leerstoornis schijven echter
succes en falen beide aan interne factoren af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Continuüm van zorg

A

Er is veel zorg mogelijk, wees bewust van welke hulp nodig is adhv hulpvraag ipv de meest intensieve hulp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Typen kennis (3)

A
  • Declaratieve kennis → kennis van feiten (binnen drie seconde op te halen, veranderd over de tijd)
  • Procedurele kennis → kennis van procedures en strategieën (kennis nog niet geautomatiseerd, bijvoorbeeld bij tafels optellen op vingers)
  • Metacognitieve kennis → zelfkennis (kennis over eigen leerproces; ik moet langzamer werken, beter lezen, mezelf op taalfouten controleren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kwaliteit van kennis (3)

A
  • Abstractieniveau: concreet materiaal nodig hebben zoals vingers / rekenrekje of het uit je hoofd uit kunnen rekenen.
  • Wendbaarheid: kun je je kennis in verschillende situaties toepassen? (Google)
  • Mate van automatisering: hoe geautomatiseerd is je kennis? Hoe snel kun je iets opnoemen of moet je hier lang over nadenken?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Instructieprincipes (3)

A

STICORDDI
Ondersteunen van leerpoblemen dmv:

STImuleren: Het positieve benadrukken, de leerling aanmoedigen en motiveren.
COmpenseren: het gebruik van een hulpmiddel toelaten, bijvoorbeeld de rekenregel of leessoftware.
Remediëren: de leerling individueel begeleiden om leerachterstand te vermijden. (isoleren, integreren, generaliseren)
DIfferentiëren: inspelen op de noden van de leerlingen door te variëren in de leerstof.
DIspenseren: Vrijstellingen. Een onderdeel van de leerstof vervangen door een gelijkwaardig alternatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dyslexie interventies op scholen (3)

A

RALFI
Connect
Spelling in de lift
Allemaal herhaald ondersteund lezen en leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Orthodidactisch vs psycholinguistisch

A

Orthodidactiek: gerichte taakanalyse om van daaruit zicht te krijgen op sterke en zwakke kanten van het lees- en spellinggedrag van leerlingen. Behandeling op maat, afgestemd op behoeften van het kind (ruimte voor comorbiditeit)
Psycholinguïstisch: gericht op klankstructuur van de taal omdat leerlingen vanwege een fonologisch verwerkingstekort lees- en spellingproblemen ontwikkelen. Behandeling volgens vaste modules

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dyscalculie criteria (3)

A

-Criterium van ernst:
Er is sprake van een significante rekenachterstand ten opzichte van leeftijd- en/of opleidingsgenoten waar de persoon in het dagelijks leven door gehinderd wordt
- Criterium van discrepantie:
Er is sprake van een significante rekenachterstand ten opzichte van datgene wat op basis van individuele ontwikkeling verwacht mag worden
- Criterium van didactische resistantie:
Er is sprake van een hardnekkig rekenprobleem dat resistent is tegen gespecialiseerde hulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het drieslagmodel bestaat uit welke componenten (3)
Dyscalculie

A

Context
Oplossing
Bewerking
Met pijltjes naar alle kanten toe.

15
Q

Stepped care elementen (3)

A
  1. Het kiezen van de minst intensieve interventie
  2. Evalueren
  3. Waar nodig, opschalen naar een intensievere behandeling
16
Q

Specifieke leerstoornis definitie

A

Ernstige en hardnekkige problemen zijn die blijven bestaan ondanks remediërende hulp.

17
Q

Wegwijs in dyslexie en dyscalculie

A

Behandelprotocol voor kinderen om te leren omgaan met hun leerproblemen, bestaande uit 10 sessies.