Week 2 Flashcards
(36 cards)
Diagnostische trajecten (3)
- Minimale diagnostiek (korte screening)
- Kortdurende diagnostiek
- Waar nodig uitgebreide diagnostiek (met cyclus)
Logisch positivisme
De term duidt op een filosofie die zich enkel op waarneembare feiten baseert (zie ook empirisme). Gedrag is observeerbaar, analyseerbaar en meetbaar, gedrag is te modificeren op basis van leerprocessen.
Klassieke conditionering
Door een leerproces wordt deze reactie opgewekt door een eerder neutrale stimulus.
Termen binnen klassieke conditionering (3) (GED)
- Generalisatie: angst voor de tandarts —> angst voor alle mensen in witte jassen, Angst voor dingen die lijken op de stimulus.
- Discrimineren: wel reageren op hoog belgeluid en niet op laag belgeluid
- Extinctie: angst zakt naar de achtergrond als hij niet gestimuleerd wordt.
Referentiele vs sequentiele associatie
Referentieel: (gebouw, geur) refereert aan wat je hebt meegemaakt. (doet denken aan..)
Sequentieel: als/dan reactie. Hoe komen we hieraan? —> levenservaringen (trauma’s, negatieve interacties of incidenten).
Interventietechnieken bij klassieke conditionering (3)
- Exposure aan gevreesde situatie: angsthierarchie (stappenplan), associaties verbreken door
oefenen —> ook ontspanning leren - Herevalueren US/UR representatie: informatie verstrekken, herettikettering, EMDR
- Angstbeheersing (anxiety management, copinggedrag): ontspanningsoefeningen, cognitieve
interventies
Operante conditionering
Alle gedrag is aangeleerd door de gevolgen ervan —> Bekrachtiging.
Functieanalyse afkortingen (Sd, R en Sr)
Sd: discriminatieve stimulus (= context
waarin associatie R & Sr geldt)
R: respons (= doelgedrag)
—>: associatie van door cliënt veronderstelde verband R en Sr
Sr: reïnforcerende stimulus
(= vermeende bekrachtigende stimuli (Sr- pos) en feitelijke (negatieve) consequenties die
doelgedrag zo problematisch maken (Sr-neg)
+S+
Iets positiefs verschijnt
-S-
iets negatiefs verdwijnt (bijv lichten staan aan in auto bij uitstappen waardoor hij gaat piepen)
oS-
iets negatiefs blijft uit (gordel aan waardoor je voorkomt dat hij gaat piepen)
Positieve Sr in functieanalyse
+S+
-S-
oS-
+S-
iets negatiefs verschijnt (een schokje bij het verkeerde aanklikken bij dierexperimenten)
-S+
iets positiefs verdwijnt (lever je tablet maar in bij bepaald gedrag)
oS+
iets positiefs blijft uit (bij dit gedrag mag jij morgen niet buiten spelen)
Negatieve Sr in functieanalyse
+S-
-S+
oS+
Gewenst gedrag kan toenemen door (3)
- positieve bekrachtiging gewenst gedrag
- Negatieve bekrachtiging (weghalen van iets negatiefs)
- Differentiële bekrachtiging (shaping, chaining, bekrachtiging van onverenigbaar gedrag en
stimuluscontrole/discriminatieleren)
Positieve bekrachtiging
Positieve bekrachtiging is het proces waarbij gedrag toeneemt wanneer het onmiddellijke gevolg van
gedrag prettig of aangenaam is.
Negatieve bekrachtiging
Negatieve bekrachtiging wil zeggen dat het onmiddellijke gevolg prettig wordt gezien, omdat er iets onaangenaams wordt weggehaald.
Differentiele bekrachtiging (4)
- Shaping: er wordt stapsgewijs nieuw gedrag aangeleerd.
- Chaining: gedrag wordt opgesplitst in kleine stukjes (gedragsschakels). Deze schakels worden
aangeleerd tot het gedrag uiteindelijk ineens in zijn geheel kan worden vertoond. Men begint
bij de laatste schakel en schakel voor schakel wordt er terug gewerkt naar het begin. - Bekrachtiging van onverenigbaar gedrag: bekrachtiging van alternatief gedrag dat niet tegelijk
met ongewenst kan optreden. - Stimuluscontrole/discriminatieleren: passend gedrag in de ene situatie bekrachtigen en dat
zelfde gedrag in een andere context, waar het niet passend is, negeren en gepast gedrag in
die situatie stimuleren.
Afname ongewenst gedrag door (4)
- uitdoving (negeren)
- Overcorrectie
- Response cost (RC)
- Time out (afzondering)
Overige methoden zijn contigency contracten (concrete afspraken ouder/kind) en token economy (fasen-systeem)
Response cost (RC) als tegenhanger voor afname ongewenst gedrag
Response cost is when an individual loses a specified amount of a previously earned reinforcer contingent upon a behavior targeted for reduction.
E.g.: a ticket issued by a police officer for speeding while driving. The removal of money (a positive reinforcer) contingent on the occurrence of the undesired behavior may decrease the future likelihood of the behavior (i.e., speeding).
DUS weghalen positieve bekrachtiger
voorbeeld: boete = weghalen geld
Sociaal leren (Bandura)
Nieuw gedrag door het observeren van anderen. Zien dat anderen beloond of gestraft worden. Vervolgens imiteren ze het gedrag van anderen (modeling) of neemt hetzelfde gedrag dat ze zelf laten zien toe, af of verdwijnt.
Cognitief model (als reactie op behavioristisch model, wordt gezien als de tweede generatie gedragsmodel)
Inadequaat gedrag en emotionele problemen door onjuiste cognities en tekorten in zelfregulatie en zelfcontrole.