Landschapsecologie waterkwal en stikstof Flashcards

(34 cards)

1
Q

Hoe verloopt pH in de bodem?

A

Tussen 6,8-5 en onder 4,2 heel snel!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe komt het dat er verschil is in de snelheid dat de pH afneemt in de bodem?

A

Door verschillende soorten buffermechanismen:
> 6.8 Kalk - carbonaatbuffertraject
6,8 - 5 Kationuitwisseling Mg+ / K+ <-> H+ STIJL
5 - 4,2 Silicaatverwering, oplossen mineralen in de bodem, langzaam
< 4,2 Aluminiumbuffering, aluminium of ijzen lost op STIJL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kationuitwisseling?

A

H+ deeltjes komen in de plaats van mineralen, mineralen spoelen uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke buffertrajecten zijn er in de bodem bij welke pH?

A

9-6,8 Carbonaat
6,8 - 4,5 Kation
4,5 - 3 Aluminium
< 3 Ijzer

Silicaat is niet meegenomen, gaat te langzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de positionele, conditionele en operationele factoren?

A

Positionele factoren: grondwaterkwaliteit, moedermateriaal: sturend
Conditionele factoren: vb. basenstatus en grondwater : sturend
Operationele factoren: calciumgehalte, zuurgraad, nutrientenstatus: directe impact op vegetatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe analyseer je een casus?

A

1 Positioneel: moedermateriaal, afzettingen
2. conditioneel: plaats in het landschap, GWS
3. Kwaliteit: buffering en zuurgraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ziet een natte heide op dekzand eruit in gradient? Waar is kwel en welke grondsoorten zijn er?

A

Bij de beek lokale kwel en soorten als beenbreek, gagel, gevlekte orchis - > gooreerdgrond = horizontale uitspoeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vennen op zand?

A

Alleen lokale kwel want hoger gelegen
Zuur ven: niet ingrijpen want zeer kwetsbaar, aleen veenmos en knolrus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Middenloop beekdal?

A

van voedselrijk naar voedselarm
van neutraal (Regionale kwel!) naar zwak zuur naar zuur

  1. dotterbloem (veen), opgaande waterstroom, sediment
  2. blauwgrasland (beekeerdgrond) veel ijzer en opgaan waterstroom, fosfaat gelimiteerd
  3. heischraal grasland (Veldpodzol)
  4. natte hei (veldpodzol)
  5. droge hei (haarpodzol) ingaande waterstroom, uitspoeling ijzer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gradient laagveenmoeras?

A

Open water  drijftil (krabbenscheer)  trilveen (schorpioenmos)  veenmosrietland (haarmos) verlande veengrond (veenmos)

(matig) rijk en gebufferd  arm en zuur
permanent nat  ook drogere perioden
waterplanten  krabbescheer  rietverlanding  veenmos  haarmos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de voorwaarde voor een bronbos en welke soorten komen er voor?

A

Mineraalrijk kwelwater door kalkrijke leemlagen in de grond, knikkend nagelkruid als indicator.
slanke sleutelbloem, paarbladig goudveil,
Probleem in bronbos is snelle afvoer bronwater, dus sloten verontdiepen! Of dammen maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe lost kalk op?

A

H2O en CO2 -> H+ en HCO3- (vorming zuur en bi-carbonaat)
Door zuurdeeltjes lost kalk op:
H+ en CaCo3 -> HCO3- en Ca2+
Netto ontstaat en Ca2+ en HCo3-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de evenwichtsreactie van Ca/H+/HCO3-?

A

log [Ca2+]/[H+] = - log [HCO3-] + 1.98
de 1.98 geeft aan dat er veel meet Ca2 en HCO3- is dan H+.
Ca/H+/HCO3- zijn aan elkaar gekoppeld, dit correspondeert met de vegetatie. Als [Ca2+] hoog is moet water zwak zuur zijn.

Hoe hoger de -log [HCO3], hoe lager de [HCO3] = alkaliniteit in mmol/l=meq/l (is gelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rijpingsdiagram

A

Boven evenwichtslijn: neerslag calciet
Let op: concentraties altijd in mol/l!
x-as = -log [HCO3-]
y-as = pH + log [Ca2+]

Molmassa Ca= 40 g/mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe reken je [Ca] om van mg/l naar mmol/l?
Bijv [Ca]= 5 mg/l

A

delen door molmassa Ca = 40 g/mol
[Ca]=5mg/l

5mg/l= 0,005 g/l = 0,005/40 = 0,000125
log [ca]= log 0,000125 = -3,9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe bereken je de [HCO3-] vanuit alkaliniteit in meq/l?
Alkaliniteit = 0,2 meq/l

A

[HCO3-] is in mol/l
[HCO3-] = 0,2/ 1000 eq/l = mol/l
-log [HCO3-] = -log 0,002 = 3,6

17
Q

Interpretatie rijpingsdiagram

A

van kalkmoeras -laagveen moeras - middenloop - natte heide -zuur hoogveen

18
Q

Wat vertelt de Van Wirdum driehoek?

A

Maat voor waterkwaliteit
Op de assen de EGV en de ionenratio.
Water is Lithotroof, Thalassotroof of Athmotroof

IR= [Ca2+] / ([Ca2+] + [Cl-])
Concentratie in meq/l
Als [Ca] in mmol is gegeven x2 voor meq!
Simpel: hoeveel calcium tov totaal

EC25 = EGV25
Electrisch geleidend vermogen
in mS/m bij 25 C

19
Q

Soorten water Van Wirdum

20
Q

Wat is een Stiff diagram?

A

Diagram waarin mineralen in het water uitgebeeld worden.
De mineralen die tegenover elkaar staan zijn meestal in evenwicht.

Zie op plaatje, grondwater, minder gerijpt grondwater (duinen), regenwater en verontreinigd water.

Zit er veel mg in het water dan kan dat wijzen op vulkanische activiteit.

21
Q

Hoe reken je [] om van mg naar mmol naar meq?

A

Eerst delen door molmassa, daarna bij 2 waardige ionen x2.

22
Q

plaatsing van de stiff diagrammen in de van wirdum driehoek?

23
Q

N-kringloop?

A

1.1 Planten zoals klaver, peulen, lupine en lathyrus brengen N in ecosysteem: stikstof-fixatie
1.2 NH3 (ammoniak) depositie, neemt H+ uit atmosfeer op, slaat neer als NH4+ (ammonium)
2. Corg mineraliseert -> NH4+ = ammonium komt vrij
3. NH4+ nitrificeert naar N03- (nitraat), alleen aeroob met O2, H+ komt vrij: verzurend, pH omlaag, ZUUR
4. planten nemen NH4+ of NO3- op
5. NO3- denitrificeert onder anearobe omstandigheden (bacterie), N2 de lucht in. Er komt HCO3- vrij, pH omhoog! BASISCH!

HCO3- = omgekeerde van H+!

24
Q

Wat gebeurt er als je gaat vernatten?

A

Grond wordt anearoob, geen mineralisatie mogelijk.

25
Reactie nitrificatie?
NH4+ + 2 O2 -> NO3- + 2H+ + H2O onder invloed van bacterien!
26
Reactie denitrificatie?
NO3- => N2 en N2O Betrokken organisme: Thiobacillus denitrificans
27
Verschil in N tussen glanshaverhooiland en dotterbloemhooiland?
GHH = droog Bevat kalk en nitraat voor de plant op te nemen DBH= nat door kwel Bevat ammonium voor de plant op te nemen Kwel buffert P
28
Wat is mest?
Stikstof: N03 nitraat, NH3 ammoniak, NH4+ ammonium P fosfaat
29
Bij afbraak van Corg is een electronenacceptor= oxidator nodig. Welke zijn er in afnemende affiniteit?
O2 Nitraat Mangaan IJzer Sulfaat Methaan Belangrijskte oxidatoren zijn O2, NO3 en SO4- het werkt als een afvalrace
30
Wat is het verschil van de verschillende soorten oxidatoren van Corg?
De redoxpotentiaal wordt steeds lager, en daarmee de afbraaksnelheid van Corg ook. O2 en NO3 gaan snel, in water veel langzamer. Hoe dieper je komt, hoe lager de redoxpotentiaal
31
Wat is de maat voor redoxpotentiaal?
pE= -log [e-] = -log electronenconcentratie = maat voor beschikbaarheid O2
32
Waar komt kwel voor?
Bij rand duinen of rand stuwwal
33
Wat betekent de NO3-/NH4+ ratio?
Verhouding> 1 = aeroob milieu = droog verhouding < 1 = anearoob milieu = nat
34
Wat zijn ammonium liefhebbers?
Bochtige smele en pijpenstrootje, lijdt tot nog meer verzuring door opname NH4+