Les1 Flashcards
(51 cards)
unordentlich, messy
slordig
Wald, forrest
het bos
grenzenlos, limitless
onbegrensd
aufkommen, erscheinen, come up
opkomen - kwam op - is opgekomen
Gesellschaft
de maatschappij
Neigung
de neiging
Aufrichtigkeit
de oprechtheid
verwenden, aufwenden
besteden - besteedde - heb besteed
erreichen, erwirken
bewerkstelligen - bewerkstelligde - heb bewerkstelligd
aussichtslos, unlösbar, unbridgable
onoverbrugbaar
sich zeigen, sich erweisen, to prove
blijken - bleek - heb gebleken
Vergewaltigung, rape
de verkrachting
Ausbildung, education
de opleiding
unerwartet, unexpected
onverwacht
schaffen, erschaffen, to create
scheppen -schiep - heb geschapen
Gedanke, thought
de gedachte
unvermittelt, ohne weiteres, just like that
zomaar
Chance, Möglichkeit, opportunity
de kans
aufpassen, acht geben, to pay attention, to watch out
uitkijken - kijkte uit - heb uitgekijkt
ziehen, to pull
trekken - trok - heb getrokken
Frage, Problem, problem
de kwestie
gerade, soeben, neulich, just, recently
pas
treffen, berühren, geraten, to touch
raken - raakte - heb geraakt
fesseln, to tie up
boeien - boeide - heb geboeid