Lokale anesthetica Flashcards

1
Q

Geef de onderverdeling van lokale anesthetica

A

Esters: benzocaïne, procaïne
Amiden: bupivacaïne, lidocaïne, mepivacaïne
–> Ester- of amidefunctie van belang voor metabole hydrolyse
–>Plasma-esterases voor esters (t1/2 ~1u)
–>Amides hebben iets langere halfwaardetijd (1-2u) (metabolisatie thv lever)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef het werkingsmechanisme van locale anesthetica

A

Locale anesthetica verhinderen het genereren van actie- potentialen door voltage-afhankelijke Na+ kanaalblokkage

Locale anesthetica hebben een hydrofobe groep (aromatische ring) en een amine (uitzondering benzocaïne) –> belangrijk voor werkingsmechanisme (pH afhankelijk)
- Om door membranen te diffunderen: niet-geïoniseerde vorm: Betere membraanpermeabiliteit bij licht alkalische pH Geïnflammeerd weefsel is dikwijls zuur van pH–> moeilijker om te anesthesiëren

Use-dependency” = graad van blokkage van het Na+ kanaal neemt toe met de frequentie van de actiepotentialen

Locale anesthetica blokkeren eerst de geleiding in dunne zenuwvezels
–> bijgevolg zal eerst de pijnsensatie worden onderdrukt; nadien pas aanraking, proprioceptie, motor axonen zijn relatief resistent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de plaatsbepaling van lokale anesthetica

A
  • Veel verschillende specialiteiten
  • Locale anesthetica dikwijls in combinatie met een vasoconstrictor: lidocaïne + adrenaline, Xylocaïne met adrenaline, zowel voor locoregionale infiltraties als epidurale toediening.
  • Preparaten van lidocaïne in gelvorm: voor urethra-anesthesie: lidocaïne + chloorhexedine
  • Preparaten voor gebruik thv huid, oog, oor, mond (zie deel VII); alsook tandheelkunde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lokale anesthetica neveneffecten

A

Allergische reacties

Effecten bij overdosering of intravasculaire injectie:
- Centrale effecten: agitatie, beven, angst, convulsies
- Cardiovasculaire effecten: veralgemeende vasoconstrictie en hypertensie, aritmieën, angor door de vasoconstrictoren; bradycardie, hartgeleidingsstoornissen, hartstilstand

Passage door placenta-barrière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat weet je over lidocaïne?

A

Lidocaïne is een amide dat wordt gebruikt in combinatie met een vasocontrictor (adrenaline) voor lokale anesthetica

➢ Verhindering van actiepotentialen door voltage-afhankelijke en frequentie-dependente Na-kanaal blokkage

➢ Blokkage vindt plaats opdat diffusie doorheen plasmamembraan plaatsvindt
- Fysiologische pH –> moleculen zijn niet-
geïoniseerd –> makkelijk doordringbaar
doorheen membraan
- Geïnflammeerd weefsel heeft een zuurdere pH –> molecule geïoniseerd –> moeilijkere passage –> moeilijkere anesthesiëring
- Molecule is in dit geval positief geladen en
kan bijgevolg langsheen het Na kanaal
getransporteerd worden naar intracellulair
om vervolgens het kanaal te blokkeren
➔ ‘use-dependency’ –> graad van
blokkage v/d Na kanaal neemt toe met
de frequentie van actiepotentiale
(indien de neuronen sneller afvuren)

➢ Eerst wordt de geleiding in de dunne zenuwvezels (nociceptoren) geblokkeerd –> onderdrukking v/d pijnsensatie treedt snel in
- Pas nadien worden de large diameter
zenuwvezels geblokkeerd –> later ook
onderdrukking van aanraking en
proprioceptie
Lidocaïne wordt ook gebruikt als anti arritmicum voor ventriculaire ritmestoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef aangrijpingspunt en werkingsmechanisme van benzocaïne, procaïne, bupivacaïne en lidocaïne.

A

Allen zijn lokale anesthetica.
Benzocaïne en procaïne zijn esters –> metabolisatie door plasma-esterases –> kortere werkingsduur.
Bupivacaïne en lidocaïne zijn amiden –> metabolisatie t.h.v. de lever –> langere werkingsduur.

Ze zorgen allemaal voor een voltage-afhankelijke en frequentie-dependente Na-kanaal blokkage

➢ Blokkage vindt plaats opdat diffusie doorheen plasmamembraan plaatsvindt (intracellulair)
- Fysiologische pH –> moleculen zijn niet-geïoniseerd –> makkelijk doordringbaar
- Geïnflammeerd weefsel heeft een zuurdere pH –> molecule geïoniseerd –> moeilijkere passage –> moeilijkere anesthesiëring
- Molecule is in dit geval positief geladen en kan bijgevolg langsheen het Na kanaal getransporteerd worden naar intracellulair om vervolgens het kanaal te blokkeren
➔ ‘use-dependency’ –> graad van blokkage v/d Na kanaal neemt toe met de frequentie van actiepotentialen (indien de neuronen sneller afvuren)

➢ Door de geleiding in dunne zenuwvezels (nociceptoren) te blokkeren –> onderdrukking v/d pijnsensatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly