LYRIEK - Horatius, Carmina Burana, Dies Irae, Stabat Mater Flashcards
(41 cards)
Primo pro nummata vini,
ex hac bibunt libertini;
semel bibunt pro captivis,
post hec bibunt ter pro vivis,
quater pro Christianis cunctis
quinquies pro fidelibus defunctis,
sexies pro sororibus vanis,
septies pro militibus silvanis.
Eerst voor de betaler van de wijn, daardoor drinken ze als vrijgelatenen. Eenmaal drinken ze voor de gevangenen, daarna drinken ze driemaal voor de levenden, viermaal voor alle christenen, vijfmaal voor de overleden gelovigen, zesmaal voor de lichtzinnige zusters, zevenmaal voor de ruwe soldaten.
Nunc est bibendum, nunc pede libero
pulsanda tellus;
Nu moeten we drinken, nu met vrije voet de aarde stampen
Mors stupebit et natura,
Cum resurget creatura,
Judicanti responsura.
Dood en natuur zal verstommen, wanneer de schepping zal herrijzen om zijn rechter antwoord te geven.
Tu ne quaesieris, scire nefas, quem mihi, quem tibi
finem di dederint,
Vraag jij toch niet – het hoort niet te weten – welk einde de goden voor mij, voor jou hebben beschikt,
Pie Jesu Domine:
Dona eis requiem. Amen.
Lieve Heer Jezus: schenk hun de rust! Amen.
Sors salutis
et virtutis
michi nunc contraria,
est affectus
et defectus
semper in angaria.
Hac in hora
sine mora
corde pulsum tangite
quod per sortem
sternit fortem
mecum omnes plangite!
Lot van welzijn en van grootsheid nu tegen mij gekeerd, ze is levensijver én levensmoeheid altijd in verdrukking. In dit uur zonder uitstel raak de stoot van de snaar; omdat door het lot het de sterke neerslaat weent allen met mij!
Quantus tremor est futurus,
Quando judex est venturus,
Cuncta stricte discussurus!
Hoeveel beving staat te gebeuren, wanneer de rechter zal komen, om alles streng te beoordelen!
O Fortuna
velut luna
statu variabilis
semper crescis
aut decrescis
vita detestabilis
nunc obdurat
et tunc curat
ludo mentis aciem,
egestatem,
potestatem
dissolvit ut glaciem.
O Fortuna, zoals de maan, veranderlijk van gestalte groei jij altijd of neem je af; het verachtelijke leven maakt nu eens hard en dan weer verzorgt het in een spel de scherpte van ons verstand, en armoede en macht lost het op als ijs.
et serves animae dimidium meae.
en moge u de helft van mijn hart dan bewaren.
iam Cytherea choros ducit Venus imminente luna iunctaeque Nymphis Gratiae decentes
alterno terram quatiunt pede, dum gravis Cyclopum
Volcanus ardens visit officinas.
Reeds leidt Cytherische Venus reidansen onder het maanlicht daarboven, hand in hand stampen lieftallige Gratiën met Nimfen de grond met hun wisselende voetstap, terwijl Vulcanus vurig de zware smidsen van de Cyclopen opzoekt.
Lacrimosa dies illa,
Qua resurget ex favilla
Judicandus homo reus.:
Huic ergo parce, Deus:
Tranenrijk zal die dag zijn, waarop uit de as zal herrijzen de zondige mens, om geoordeeld te worden.
Spaar dan deze (mens), God:
In taberna quando sumus,
non curamus quid sit humus,
sed ad ludum properamus,
cui semper insudamus.
Wanneer wij in de herberg zijn, maken we ons geen zorgen over wat de aarde is, maar haasten we ons naar het spel, waarvoor wij altijd zweten.
Sic nos rodunt omnes gentes
et sic erimus egentes.
Qui nos rodunt confundantur
et cum iustis non scribantur.
Zo plukken alle mensen ons kaal en zullen wij behoeftig zijn. En mogen zij die ons kaalplukken, verminkt worden en niet bij de rechtvaardigen worden geschreven.
Ibi nullus timet mortem
sed pro Baccho mittunt sortem:
Hier vreest geen één de dood, maar ze werpen het lot voor Bacchus.
miseri, quibus intemptata nites. me tabula sacer
votiva paries indicat uvida
suspendisse potenti
vestimenta maris deo.
Meelijwekkend zij, voor wie je schittert, omdat ze je niet kennen: een heilige wand toont met een votiefschilderijtje dat ik mijn doorweekte kledij op heb gehangen voor de machtige god van de zee.
Quis est homo qui non fleret,
Matrem Christi si videret
In tanto supplicio?
Quis non posset contristari,
Piam matrem contemplari
Dolentem cum filio?
Wie is de mens die niet zou wenen, als hij naar Christus’ moeder keek in zo’n grote kwelling? Wie zou niet verdrietig zijn, de vrome moeder te aanschouwen toen ze rouwde met haar zoon?
carpe diem quam minimum credula postero.
Pluk de dag, zo weinig mogelijk op de volgende hopend.
Sors immanis
et inanis,
rota tu volubilis
status malus
vana salus
semper dissolubilis
Obumbrata
et velata
michi quoque niteris
nunc per ludum
dorsum nudum
fero tui sceleris.
Lot, ontzaglijk en ijdel, jij, wentelend wiel, (bent) een kwade toestand, een ijdel welzijn altijd weer onstandvastig, beschaduwd en omhuld leun je ook naar mij; en nu door het spel breng ik mijn naakte rug naar jouw misdadigheid.
nam seu mobilibus veris inhorruit
adventus foliis seu virides rubum
dimovere lacertae,
et corde et genibus tremit.
Want als de komst van de lente rilt in bewegende bladeren of groene boomhagedissen een braamstruik doen ritselen, beeft ze in haar hart en haar knieën.
cui flavam religas comam
simplex munditiis?
Voor wie bind je je blonde haren op, eenvoudig in je opschik ?
atqui non ego te tigris ut aspera
Gaetulusve leo frangere persequor:
tandem desine matrem tempestiva sequi viro.
Maar ík jaag niet op jou als een grimmige tijger of een Gaetulische leeuw om jou te vermorzelen hou eindelijk op je moeder te volgen, rijp als je bent voor een man.
Dies irae, dies illa
Solvet saeclum in favilla,
Teste David cum Sibylla.
Dag van wrok, die grootse dag, de wereld zal vergaan in as, met als getuigen David en de Sibylle.
daret ut catenis fatale monstrum.
om aan de ketens te schenken het fatale monster
heu quotiens fidem
mutatosque deos flebit et aspera
nigris aequora ventis
emirabitur insolens qui nunc te fruitur credulus aurea,
qui semper vacuam, semper amabilem
sperat, nescius aurae
fallacis.
Ach, hoe vaak zal hij je trouw en de wisselende goden bewenen en zich in zijn onervarenheid verwonderen over de zee, woest door de zwarte winden, hij die nu goedgelovig geniet van je gouden schoonheid, die hoopt dat je altijd beschikbaar, altijd beminnelijk zult zijn, niet vertrouwd met de bedrieglijke bries.