Lysias 1-10 Flashcards

(12 cards)

1
Q

῾Ημεῖς γὰρ ἐπεθυμήσαμεν1, ὦ βουλή, Θεοδότου, Πλαταϊκοῦ μειρακίου,

A

Want wij waren verliefd1 (= aoristus 3e mv +G) op Theodotos, heren van de raad, een jongetje uit Plataia,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

καὶ ἐγὼ μὲν εὖ ποιῶν3 αὐτὸν ἠξίουν4 εἶναί5 μοι φίλον,

a) μεν is hier niet onvertaald. Hoe wordt het hier vertaald?
b) wie is αυτον?

A

en ik van mijn kant wilde4 (= impf 1e ev A) graag dat hij mijn geliefde was5 (= inf van AcI) door hem goed te behandelen (= ptc pr A),

a) als “van mijn kant”
b) Theodotos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

οὗτος δὲ ὑβρίζων6 καὶ παρανομῶν7 ᾤετο8 ἀναγκάσειν9 αὐτὸν ποιεῖν10 ὅ τι βούλοιτο11.

a) wie is ουτος?

A

maar hij hier dacht (impf 3e ev M) dat hij hem met geweld6 (prtc pr A) en tegen de wet ingaand7 (prtc pr A), kon laten9 (/dwingen, inf fut A van AcI) doen10 (inf pr A bij dwingen om) wat hij wilde11 (/zou willen, opt pr M 3e ev).

a) ουτος is Simon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ὅσα μὲν οὖν ἐκεῖνος κακὰ ὑπ᾿ αὐτοῦ πέπονθε12, πολὺ ἂν ἔργον εἴη13

a) de ειη is met een αν. Wat voor werkwoordsvorm is het? (Wees specifiek)

A

Het zou veel werk (+zou) zijn13 (opt pr 3e ev A) alle ellende die deze jongen van hem te verduren heeft gehad12 (pf 3e ev A),

a) het is een optativus potentialis: “het zal wel…”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

λέγειν14·

A

te vertellen14 (inf pr A):

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ὅσα δὲ εἰς ἐμὲ αὐτὸν ἐξημάρτηκεν15,

A

Van alle misdaden die hij jegens mijzelf heeft gepleegd15 (pf 3e ev A),

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ἡγοῦμαι16 ταῦθ᾿ ὑμῖν προσήκειν17 ἀκοῦσαι.

A

meen ik16 (pr 1e ev M) dat het passend is17 (/het is gepast, inf pr A bij ταυτα) voor u (dit) te horen18 (inf aor A).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Πυθόμενος18 γὰρ ὅτι τὸ μειράκιον ἦν19 παρ᾿ ἐμοί,

A

Want nadat hij vernomen had18 (ptc aor M) dat de jongen bij mij was19 (impf 3e ev A),

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ἐλθὼν20 ἐπὶ τὴν οἰκίαν τὴν ἐμὴν νύκτωρ μεθύων21,

A

kwam hij20 (eigenlijk: nadat hij was gekomen, ptc aor A) ‘s nachts naar mijn huis, dronken (zijnde)21 (ptc pr A),

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ἐκκόψας23 τὰς θύρας εἰσῆλθεν24 εἰς τὴν γυναικωνῖτιν,

A

nadat hij de deur had geforceerd23 (ptc aor A), drong hij binnen24 (aor 3e ev A)in het vrouwenvertrek,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ἔνδον οὐσῶν25 τῆς τε ἀδελφῆς τῆς ἐμῆς καὶ τῶν ἀδελφιδῶν,

A

terwijl mijn zus en nichtjes binnen waren25 ptc pr A),

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

αἳ οὕτω κοσμίως βεβιώκασιν26 ὥστε καὶ ὑπὸ τῶν οἰκείων ὁρώμεναι27 αἰσχύνεσθαι28.

A

die zo een fatsoenlijk leven leiden26 (eigenlijk: hebben geleid, pf 3e mv A) dat ze zich zelfs schaamden28 (inf pr M) als ze door familie werden gezien27 (ptc pr P).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly