Lysias 52-59 Flashcards
(11 cards)
῞Οτι μὲν τοίνυν οὗτος ἦν ὁ ἀδικήσας, ὦ βουλή,
῞Οτι (= dat, voegwoord) μὲν (= wel, partikel) τοίνυν (= dus, bijwoord) οὗτος (= deze, nom ev m) ἦν (= was, imperf 3e ev A) ὁ (= de, nom ev m) ἀδικήσας (= de onrechtvaardige, ptc aor A nom ev m), ὦ (= o, aanspreking) βουλή (= raad, voc ev v).
Vertaling: “Welnu, leden van de raad, dat hij degene was die onrechtmatig handelde “
καὶ ἐπιβουλεύσας ἡμῖν,
καὶ (= en, voegwoord) ἐπιβουλεύσας (= samenzweerder, ptc aor A nom ev m) ἡμῖν (= tegen ons, dat 1e mv).
Vertaling: “en ons belaagde,”
καὶ οὐκ ἐγὼ τούτῳ, ὑπὸ τῶν παραγενομένων μεμαρτύρηται ὑμῖν.
a) “καὶ οὐκ ἐγὼ τούτῳ,” Als je deze zin in het Nederlands probeert te vertalen lijkt hij wat vaag: geef de letterlijke vertaling.
b) wat is de werkvertaling van de docent? Wat valt aan de Griekse zin op als je het vergelijkt met de Nederlandse vertaling?
c) Hoe noem je dit?
καὶ (= en, voegwoord) οὐκ (= niet, bijwoord) ἐγὼ (= ik, nom ev m) τούτῳ (= aan hem, dat ev m), ὑπὸ (= door, voorzetsel) τῶν (= de, gen mv m) παραγενομένων (= aanwezigen, ptc aor A gen mv m) μεμαρτύρηται (= is getuigd, perf 3e ev M) ὑμῖν (= aan jullie, dat mv).
Vertaling: ** en niet ik dat deed ten opzichte van hem, is jullie onder ede verklaard door degenen die erbij waren.**
a) De letterlijke vertaling is: “En niet ik tegen hem.”
b) De werkvertaling is: “En niet ik dat deed ten opzichte van hem.” Er is veel weggelaten in de Griekse zin: “dat deed” en “ten opzichte van”. Deze delen maken de zin logischer.
c) Dit weglaten noem je een Ellips.
Μετὰ δὲ ταῦτα τὸ μὲν μειράκιον εἰς γναφεῖον κατέφυγεν,
Μετὰ (= na, voorzetsel) δὲ (= maar, partikel) ταῦτα (= dit, acc mv n) τὸ (= de, acc ev n) μὲν (= wel, partikel) μειράκιον (= jongen, acc ev n) εἰς (= naar, voorzetsel) γναφεῖον (= vollerswerkplaats, acc ev n) κατέφυγεν (= vluchtte, aor 3e ev A).
“Na dit vluchtte de jongen naar de vollerswerkplaats”
Vertaling: ** Daarna vluchtte de jongen naar een vollerswerkplaats
οὗτοι δὲ συνεισπεσόντες
ἦγον αὐτὸν βίᾳ,
a) Hoe wordt βια hier vertaald? Wat is de naamval? Wat is de functie van de naamval?
οὗτοι δὲ (= en deze, nom mv m) συνεισπεσόντες (= binnenstormend, ptc aor A nom mv m) ἦγον (= brachten, imperf 3e mv A) αὐτὸν (= hem, acc ev m) βίᾳ (= met geweld, dat ev).
“En zij stormden mee naar binnen en brachten hem met geweld,”
en zij stormden mee naar binnen [ptc aor] en namen hem met geweld mee,
a) βια wordt vertaald als “met geweld”; het is een dativus enkelvoud vrouwelijk; het is een bijwoordelijke bepaling.
βοῶντα καὶ κεκραγότα καὶ μαρτυρόμενον.
a) Wat is de werkwoordsvorm van κεκραγοντα? Hoe wordt het hier vertaald?
βοῶντα (= roepend, ptc pr A acc ev m) καὶ (= en, voegwoord) κεκραγότα (= schreeuwend, ptc pf A acc ev m) καὶ (= en, voegwoord) μαρτυρόμενον (= getuigend, ptc pr M acc ev m).
“terwijl hij riep en schreeuwde en getuigen riep.”
terwijl hij riep en schreeuwde en getuigen riep.
*a) κεκραγοντα is een ptc perfectum A. Het wordt vertaald als een ptc praesens A.
Συνδραμόντων δὲ ἀνθρώπων πολλῶν
a) van welke driedelige constructie is dit het begin?
Συνδραμόντων (= terwijl zij samenrenden, ptc aor A gen mv m) δὲ (= maar, partikel) ἀνθρώπων (= mensen, gen mv m) πολλῶν (= veel, gen mv m).
“Terwijl veel mensen samenrenden,”
Maar nadat/hoewel er veel mensen samengestroomd waren
a) een genitivus absolutus.
καὶ ἀγανακτούντων τῷ πράγματι
a) waar zit hier het tweede deel van de genitivus absolutus? Geef het griekse en nederlandse woord en de werkwoordsvorm.
καὶ (= en, voegwoord) ἀγανακτούντων (= zich ergerend, ptc pr M gen mv m) τῷ (= aan de, dat ev n) πράγματι (= situatie, dat ev n).
“En zich ergerend aan de gang van zaken,”
en zij zich ergerden aan de gang van zaken
a) αγανακτουντων: zij ergerden zich, ptc pr
καὶ δεινὰ φασκόντων εἶναι τὰ γιγνόμενα,
a) waar zit hier het derde deel van de genitivus absolutus? Geef het Griekse en Nederlandse woord en de werkwoordsvorm.
καὶ (= en, voegwoord) δεινὰ (= verschrikkelijk, acc mv n) φασκόντων (= zeggend, ptc pr M gen mv m) εἶναι (= te zijn, inf pr M).
“En zeggend dat de gebeurtenissen verschrikkelijk waren,”
En zeiden dat het verschrikkelijk was,
a) φασκοντων: zij zeiden, ptc pr
τῶν μὲν λεγομένων οὐδὲν ἐφρόντιζον,
a) hoe vertaal je τῶν μὲν λεγομένων? Waarom op die manier?
τῶν (= van de, gen mv m) μὲν (= wel, partikel) λεγομένων (= gezegd, ptc pas A gen mv n) οὐδὲν (= niets, acc ev n) ἐφρόντιζον (= maakten zich zorgen, imperf 3e mv A).
“Van wat er gezegd werd, maakten zij zich geen zorgen,”
trokken zij zich niets aan van wat er gezegd werd,
a) τῶν μὲν λεγομένων = “van de dingen die gezegd werden”, want participium praesens + lidwoord = de dingen die…
Μόλωνα δὲ τὸν γναφέα καὶ ἄλλους τινὰς
ἐπαμύνειν ἐπιχειροῦντας συνέκοψαν.
a) wie is het onderwerp van ἐπιχειροῦντας? Citeer het Griekse zinsdeel en vertaal.
Μόλωνα (= Molon, acc ev m) δὲ (= maar, partikel) τὸν (= de, acc ev m) γναφέα (= voller, acc ev m) καὶ (= en, voegwoord) ἄλλους (= anderen, acc mv m) τινὰς (= sommige, acc mv m) ἐπαμύνειν (= proberen te helpen, inf aor A) ἐπιχειροῦντας (= terwijl zij trachtten, ptc pr A acc mv m) συνέκοψαν (= sloegen in elkaar, aor 3e mv A).
“Maar zij sloegen Molon de fuller en enkele anderen in elkaar, terwijl zij probeerden te helpen.”
maar sloegen Molon de voller en enkele anderen in elkaar toen zij probeerden te helpen.
a) het onderwerp van ἐπιχειροῦντας = “terwijl zij probeerden” is Μόλωνα δὲ τὸν γναφέα καὶ ἄλλους τινὰς = Mollona en enkele anderen.