Lysias 20-28 Flashcards

(10 cards)

1
Q

Ἐγὼ τοίνυν, ὦ βουλή, ἡγούμενος μὲν δεινὰ πάσχειν,

A

Ἐγὼ τοίνυν, ὦ βουλή, ἡγούμενος (= omdat ik meende, ptc pr M) μὲν δεινὰ πάσχειν (=lijden/dat ik leed inf pr A van AcI).

Welnu, leden van de jury, omdat ik weliswaar meende dat ik iets verschrikkelijks leed,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

αἰσχυνόμενος δέ,

A

αἰσχυνόμενος (= zich schamend, ptc pr M) δέ

maar omdat ik me schaamde (voor wat er gebeurde),

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ὅπερ ἤδη καὶ πρότερον εἶπον,

A

ὅπερ (= wat, betrekkelijk voornaamwoord) ἤδη (= reeds, bijwoord) καὶ (= ook) πρότερον (= eerder, bijwoord) εἶπον (= zei, aor 1e ev A).

wat ik ook al eerder heb gezegd,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

τῇ συμφορᾷ, ἠνειχόμην,

A

τῇ (= dat ev vrl) συμφορᾷ (= tegenslag, dat ev vrl) ἠνειχόμην (= verdroeg, impf 1e ev M).

verdroeg ik het/de tegenslag,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

καὶ μᾶλλον ᾑρούμην μὴ λαβεῖν τούτων τῶν ἁμαρτημάτων δίκην ἢ δόξαι τοῖς πολίταις ἀνόητος εἶναι,

A

καὶ (= en) μᾶλλον (= meer/liever) ᾑρούμην (= wilde, impf 1e ev M) μὴ (= niet) λαβεῖν (= te ontvangen, inf aor A) τούτων (= van deze, gen mv) τῶν (= van de) ἁμαρτημάτων (= fouten, gen mv) δίκην (= straf, acc ev) ἢ (= dan) δόξαι (= te schijnen, inf aor M) τοῖς (= aan de) πολίταις (= burgers, dat mv) ἀνόητος (= dom, nom ev) εἶναι (= te zijn, inf aor A).

en liever wilde ik geen genoegdoening krijgen voor deze misstappen dan aan de burgers toeschijnen dom te zijn,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

εἰδὼς ὅτι τῇ μὲν τούτου πονηρίᾳ πρέποντα ἔσται τὰ πεπραγμένα,

A

εἰδὼς (= wetende, ptc aor A) ὅτι (= dat) τῇ (= dat ev vrl) μὲν (= aan de kant van, partikel) τούτου (= van deze, gen ev) πονηρίᾳ (= slechtheid, dat ev) πρέποντα (= passend, ptc pr N) ἔσται (= zal zijn, fut 3e ev M) τὰ (= de, nom mv) πεπραγμένα (= verrichtingen, nom mv).

omdat ik wist dat de daden in overeenstemming zouden zijn met de verdorvenheid van hem,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ἐμοῦ δὲ πολλοὶ καταγελάσονται τοιαῦτα πάσχοντος τῶν φθονεῖν εἰθισμένων,

A

ἐμοῦ (= van mij, gen ev) δὲ (= maar) πολλοὶ (= velen, nom mv) καταγελάσονται (= zullen bespotten, fut 3e ev A) τοιαῦτα (= dergelijke dingen, acc mv) πάσχοντος (= lijdend, ptc aor M) τῶν (= van de, gen mv) φθονεῖν (= afgunst, inf pres A) εἰθισμένων (= gewend, ptc perf M) .

en dat velen van degenen die gewend waren jaloers te zijn,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ἐάν τις ἐν τῇ πόλει προθυμῆται χρηστὸς εἶναι,

A

ἐάν (= als) τις (= iemand, nom ev) ἐν (= in) τῇ (= de, dat ev) πόλει (= stad, dat ev) προθυμῆται (= bereid is, pres 3e ev M) χρηστὸς (= goed, nom ev) εἶναι (= te zijn, inf pr A),

als iemand in de stad ernaar streefde fatsoenlijk te zijn,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Οὕτω δὲ σφόδρα ἠπορούμην ὅ τι χρησαίμην, ὦ βουλή, τῇ τούτου παρανομίᾳ,

A

Οὕτω (= zo, bijw) δὲ (= maar) σφόδρα (= zeer, bijw) ἠπορούμην (= was in de war, imperf 1e ev M) ὅ τι (= wat) χρησαίμην (= zou gebruiken, aor 1e ev M), ὦ (= o) βουλή (= raad, voc ev), τῇ (= aan de, dat ev) τούτου (= van deze, gen ev) παρανομίᾳ (= wetteloosheid, dat ev).

Ik was zo erg ten einde raad met hoe ik moest omgaan met het onwettige gedrag van hem, leden van de raad,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ὥστε ἔδοξέ μοι κράτιστον εἶναι ἀποδημῆσαι ἐκ της πολεως.

A

ὥστε (= zodat, bijw) ἔδοξέ (= het leek, aor 3e ev A) μοι (= aan mij, dat ev) κράτιστον (= het beste, acc ev) εἶναι (= te zijn, inf pr A) ἀποδημῆσαι (= te vertrekken, aor inf M) ἐκ (= uit, prepositie) της (= de, gen ev) πολεως (= stad, gen ev).

dat het voor mij het beste leek de stad te verlaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly