probleem 5A: mental imagery Flashcards

1
Q

Mental imagery

A

Imagery: mentale representatie van dingen die momenteel niet worden gezien of gevoeld.
- Kan betrekking hebben op mentale representaties in alle zintuigelijke modaliteiten.  vaker bewust van visuele mentale beelden dan die van andere zintuigen.
- Bestaan uit niet-bestaande dingen of dingen die je nog nooit hebt meegemaakt bestaan.
- Helpen met problemen oplossen en vragen beantwoorden.
- Mentale beelden hebben implicaties op veel psychologische gebieden, zoals: bevorderen van gezondheid, ondersteunen van leren.
 Onderzoek over mentale beelden is lastig omdat je niet letterlijk de beelden in iemands geheugen kunt zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

controverse van mental imagery

A

Mental imagery is een uitdagend onderwerp om te bestuderen, omdat het ongrijpbaar en ontoegankelijk is.  Kosslyn en collega’s (2006) gebruiken de term ‘imagery debate’ om te verwijzen naar een belangrijke controverse: lijken onze mentale beelden op perceptie (met behulp van een analoge code), of lijken ze op taal (met behulp van een propositionele code)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Analoge benadering

A

volgens deze benadering is mentale imagery gerelateerd aan perceptie. Fysieke kenmerken van een object worden in je hersenen geregistreerd in een vorm waarin de fysieke relaties worden weergegeven. Deze benadering suggereert echter niet dat mensen letterlijk een exact beeld in hun hoofd hebben. Precieze visuele details kunnen alsnog ontbreken.  meeste theoretici geloven dit.
bewijs:
* Uit neuro-imaging onderzoek is gebleken dat de primaire visuele cortex wordt geactiveerd wanneer mensen een taak uitvoeren waarbij visuele imagery is betrokken. Dit is hetzelfde hersengebied dat wordt geactiveerd wanneer mensen daadwerkelijk iets visueels zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

propositionele benadering

A

volgens deze benadering is mentale imagery gerelateerd aan een abstracte taalachtige representatie. Wanneer je een mentaal beeld opslaat, registreren je hersenen een taalachtige beschrijving van de fysieke kenmerken van een object. Je hersenen kunnen deze verbale beschrijving gebruiken om een visueel beeld te maken.
Bewijs:
* Ook is er onderzoek gedaan naar mensen met prosopagnosie: individuen die gezichten van mensen niet visueel kunnen herkennen, terwijl ze andere objecten relatief normaal waar kunnen nemen. Deze mensen hebben moeite met het vormen van mentale beelden van menselijke gezichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dual-code theorie

A

Volgens Paivio’s dual-code theorie gebruiken we imaginaire (analoge) en verbale (symbolische) codes om info in onze geest weer te geven:
- Analoge code: een representatie die sterk lijkt op het fysieke object. Bv: bij het denken aan een appel, zie je echt een appel voor je.
- Symbolische code: een representatie van woorden; opslag is niet visueel en niet ruimtelijk. Het is een vorm van kennisrepresentatie die willekeurig is gekozen om te staan voor iets wat niet perceptueel lijkt op wat wordt gerepresenteerd (vb zand in een zandloper staat voor tijd of digitaal horloge).  Niet per se visuele inbeelding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bewijs voor 2 systemen om woorden of afbeeldingen op te halen:

A
  • Daadwerkelijke visuele waarneming kan interfereren met gelijktijdige visuele beelden  hypothese is getest, uitkomst:
    o Een reactie met visuele waarneming kan interfereren met een taak waarbij een visueel beeld wordt gemanipuleerd.
    o Een reactie met verbale expressie kan interfereren met een taak die mentale manipulaties van een verbale verklaring omvat.
  • Neuroimaging-onderzoek toont aan dat de primaire visuele cortex wordt geactiveerd wanneer mensen werken aan taken waarvoor gedetailleerde visuele beelden nodig zijn. Hetzelfde deel is actief wanneer we echte visuele objecten waarnemen.
     Deze bevindingen suggereren het gebruik van twee verschillende codes voor mentale representatie van kennis. De twee codes zijn een imaginaire code en een verbale code.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Prositionele theorie

A

de propositie vorm van een mentale representatie is noch in woorden noch in beelden. Het is eerder in een abstracte vorm die de onderliggende betekenissen van kennis vertegenwoordigt (vb: ‘de kat staat onder tafel’ en ‘de tafel staat boven de kat’  betekenis komt op hetzelfde neer).

Let op: Je kan nog steeds beelden zien in je hoofd, maar dit is ondergeschikt (secundair) aan de echte onderliggende representaties (proposities).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een propositie?

A

Beelden als verbale uitspraken worden mentaal weergegeven in termen van hun diepe betekenis, en niet als specifieke beelden of woorden. Ze worden gecodeerd en opgeslagen als proposities. Een propositie voor een zin zou dus niet de akoestische of visuele eigenschappen van de woorden behouden. Evenzo zou een propositie voor een afbeelding niet de exacte perceptuele vorm van de afbeelding behouden. Wanneer we de info uit de opslag willen halen, wordt de propositie representatie opgehaald. Van daaruit herschept onze geest de verbale of imaginaire code relatief nauwkeurig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Proposities gebruiken

A

 Je kunt ze gebruiken om elke soort relatie weer te geven, zoals acties, attributen, ruimtelijke posities, lidmaatschap van een klasse ect. Daarnaast kan een willekeurig aantal proposities worden gecombineerd om complexere relaties, afbeeldingen of reeksen woorden te weergeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly