probleem 6a: heuristieken Flashcards

1
Q

Judgement (oordeel)

A

een beoordeling van de waarschijnlijkheid van een bepaalde gebeurtenis op basis van onvolledige info. Bv: aan de hand van je vorige tentamen maak jij een oordeel van de kans dat je het volgende tentamen wel gaat halen.
 Judgement speelt een rol bij keuzes maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Decision-making (keuzes maken)

A

het selecteren van 1 optie uit verschillende mogelijkheden.
Bv: je hebt specifiek de Erasmus uni gekozen uit alle uni’s die er zijn.
Keuzes maken hangt af van:
- Hoe belangrijk iets is (bv: kiezen tussen een appel of sinaasappel is gemakkelijk, een carrièrepad kiezen niet).
- De consequenties van je keuze.
- Je emoties.
 Uit onderzoek is gebleken dat, onder stressvolle omstandigheden, de neiging om risicomijdend te zijn in een winstframe en de neiging om risico’s te nemen in een verliesframe sterk wordt verhoogd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Thomas bayes –> judgement research en bayesian inference

A

Onze subjectieve beoordeling van de waarschijnlijkheid van iets wordt vaak veranderd door nieuwe info. In het dagelijks leven vergroot of verkleint nieuwe info vaak de kracht van onze overtuigingen. Thomas bayes gaf een denkwijze voor dergelijke gevallen:

Stel, je schat de kans dat je een tentamen gaat halen op 60%. Vervolgens maak je een set oefententamens en hieruit blijkt dat je 70% van de tentamens hebt gehaald. Hierdoor schat je de kans dat je nu je tentamen gaat halen op 80%  bayesian inference: het maken van statistische inferenties waarbij oorspronkelijke schattingen worden gewijzigd door bewijs of ervaring om latere schattingen te maken.

Thomas Bayes focuste op twee mogelijkheden die bij een oordeel komen kijken: X = tentamen halen, Y = tentamen niet halen en hij focuste op hoe deze twee mogelijkheden konden veranderen wanneer nieuwe info binnen zou komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

satisficing

A

Terwijl de klassieke beslissingstheorie suggereerde dat mensen hun beslissingen optimaliseren, begonnen onderzoekers te beseffen we beperkte middelen en tijd hebben om een beslissing te maken. Een van de eerste heuristieken die ontstond: satisficing.
Satisficing: één voor één de opties overwegen en je selecteert een optie zodra die bevredigend is of net goed genoeg om aan ons minimumniveau van aanvaardbaarheid te voldoen. Dit wordt vergroot bij aanwezigheid van beperkte werkgeheugen capaciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bounded rationality

A

Bounded rationality: mensen zijn over het algemeen rationeel, maar hier zijn limieten aan verbonden. We hebben namelijk maar gelimiteerde bronnen om een rationele beslissing te maken. We zijn rationeel, maar binnen beperkte grenzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eliminatie van aspecten (andere strategie bij keuzes maken)

A

In situaties waarin we worden geconfronteerd met meer alternatieven dan we eigenlijk kunnen overwegen in de beschikbare tijd, elimineren we alternatieven door te focussen op aspecten van elk alternatief, één voor één (bijvoorbeeld ‘collegegeld moet minder dan 20.000 dollar zijn’ elimineert hogescholen die niet aan dit criterium voldoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Heuristics

A

strategieën die een deel van de info negeren met als doel om snellere beslissingen te kunnen maken dan complexere methoden. Soms zijn heuristics handig zodat we ons beter kunnen aanpassen aan de echte wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ecological rationality

A

geeft aan hoe mensen een variatie aan heuristics gebruiken om adaptieve beslissingen te kunnen maken in de echte wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Default heuristic

A

een standaard optie die mensen kiezen als ze niks doen (bv: in NL sta je ingeschreven in het donorregister, tenzij je hier bezwaart op toont te hebben).
 Heuristieken verminderen de inspanning die gepaard gaat met cognitieve taken vaak aanzienlijk. Het gebruiken van heuristieken kan er echter toe leiden dat we base-rate informatie negeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Representativeness heuristic

A

de veronderstelling dat een object of individu tot een bepaalde categorie behoort, omdat het representatief is voor die categorie.
Deze heuristiek is nuttig in ons dagelijks leven. Soms gebruiken we het echter ongepast. De respresentativiteitsheuristiek is zo aantrekkelijk dat we de neiging hebben om alle belangrijke kenmerken die we in overweging moeten nemen, zoals steekproefomvang en base-rate te negeren.
 vb: de meeste mensen schatten het aantal gezinnen met J-M-J-J-J-J lager dan gezinnen met M-J-M-J-J-M. Voor elke geboorte is de kans op een jongen of meisje echter gelijk (50%), dus de geboortepatronen zijn even waarschijnlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom geloven mensen dat sommige geboorte patronen waarschijnlijker zijn dan andere?

A

vanwege representativiteit, we beoordelen de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis op basis van:
1. Hoe duidelijk het vergelijkbaar is met of representatief is voor de populatie van gebeurtenis.
2. De mate waarin het opvallende kenmerken weerspiegelt van het proces waardoor het wordt gegenereerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Availability heuristics

A

frequenties van gebeurtenissen worden geschat op basis van het subjectieve gemak waarmee ze kunnen worden opgehaald uit lange termijn geheugen. De meeste mensen zouden bvb zeggen dat er meer woorden zijn die beginnen met de letter K dan dat K als derde letter voorkomt, omdat deze woorden makkelijker zijn op te halen. Echter is het tegenovergestelde waar.
Handig in dagelijks leven, info ophalen over 2 dingen en waar je het meeste van kan onthouden  waarschijnlijke grotere frequentie.
Deze strategie is nauwkeurig zolang de info die je ophaalt waar/objectief is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De beschikbaarheid (availability) kan worden beïnvloeden door verschillende factoren

A
  • Recentheid effect: recentere items zijn meer beschikbaar of worden beter onthouden en je zal oordelen dat deze gebeurtenissen vaker voorkomen dan werkelijk zo is, omdat jij het net hebt meegemaakt.
     beste voorspeller.
  • Familiarity effect: frequente blootstelling aan voorbeelden (vb via sociale media) kan bekendheid veroorzaken  kan leiden tot betere beschiknaarheid van deze info.
  • Affect heuristic
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschil tussen representatieve en availability heuristic

A
  • Als het probleem gebaseerd is op een oordeel over of specifiek voorbeeld gelijkenissen heeft met algemene categorie  representatieve.
     VB met de geboortepatronen of Linda die bij de bank werkt/feminist.
  • Als je voor het probleem een algemene categorie krijg en specifieke voorbeelden moet vertellen/ophalen (hoe snel komt iets in je op)  availability.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Affect heuristic

A

het gebruiken van emotionele reacties om snelle oordelen of beslissingen te beïnvloeden. Let op: Affect kan leiden tot verschillen soorten oordelen en deze heuristiek kan dus op verschillende manieren gebruikt worden. Vb als je in een negatieve bui zit, kan je iets negatiever beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Recognition heuristic

A

wanneer je de ene categorie wel kent en de andere niet, dan is de kans groot dat je concludeert dat de herkende categorie een hogere frequentie heeft. (lijkt op availability).
 Handig bij oordeel maken over een relatieve frequentie.
BV: toen Amerikaanse studenten werd gevraagd of Milaan of Modena een grotere populatie heeft, antwoorden ze bijna allemaal Milaan, omdat studenten deze stad vaker kennen.

17
Q

Anchoring-and-adjustment heuristic

A

(Kahnemann en Tversky) wanneer iemand een eerste beoordeling maakt (anchor; anker) en deze vervolgens aanpast om de definitieve schatting te maken, is deze aanpassing soms onvoldoende, omdat ze vastzitten aan het initiële anker  gemaakte schatting is te klein. Techniek kan handig zijn, maar vaak verkeerde schatting.
 Vb de vermenigvuldiging ‘8x7x6x5x4x3x2x1’ wordt hoger beoordeeld dan ‘1x2x3x4x5x6x7x8’ terwijl dit hetzelfde is. Omdat de berekening van het anker, de eerste paar cijfers x, levert een hogere schatting op, waarna ze tot de definitieve schatting komen.

De heuristiek van verankering en aanpassing illustreert ook dat mensen de neiging hebben om hun huidige overtuigingen te ondersteunen, i.p.v. deze in twijfel te trekken. Ze leggen de nadruk op top-down verwerking. Wanneer we onze geest afsluiten voor nieuwe mogelijkheden, vertrouwen we te veel op top-down verwerking.
Overkomen: denk aan je eerste schatting  vraag jezelf of je genoeg aandacht aan de kenmerken van de specifieke situatie besteed hebt  mogelijk anker aanpassen of grotere aanpassingen doen.
-> vorm van overconfidence

18
Q

Algemene evaluatie heuristieken

A

Beperkingen aan heuristieken benadering:
- Heuristieken zijn vaag gedefinieerd
- De theorie gebaseerd op heuristieken is erg gelimiteerd  er ontbreekt veel onderzoek en uitleg; de precieze voorwaarden die de verschillende heuristieken oproepen en de relaties tussen verschillende heuristieken zijn onduidelijk.
- Onnauwkeurige oordelen komen niet altijd door biased verwerking (interne oorzaak). Maar deze oordelen kunnen ook komen doordat mensen zijn blootgesteld aan een kleine en bevooroordeelde steekproef van info (externe oorzaak).
- Emotionele en motiverende factoren die onze oordelen beïnvloeden in de echte wereld werden tot voor kort zelden in het laboratorium onderzocht.
- Er is vaak beweerd dat cognitieve biases die in veel onderzoek worden waargenomen, deels te wijten zijn aan de kunstmatigheid van veel laboratoriumonderzoek.