probleem 5B: zooming in/ out & mental rotation Flashcards

1
Q

image scaling

A

Image scaling: in- en uitzoomen van mentale beelden.
–> Het duurt bvb langer om te reageren op konijnen in combi met olifanten dan konijnen in combi met vliegen. Om vragen hierover te kunnen beantwoorden, moet je soms mentaal in- en uitzoomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onderzoek naar image scaling met kinderen, oudere kinderen en volwassenen

A

Een ander onderzoek werd gedaan met kinderen, oudere kinderen en volwassenen. Ze werden verdeeld in non-imaginaire conditie (met specifiek verzoek om geen mentale beelden te maken) en een imaginaire conditie (met verzoek om juist mentale beelden te vormen). In beide condities kregen de deelnemers vragen over fysieke eigenschappen van dieren.
Resultaten:
- De imaginaire conditie: reageerde sneller op de vragen over grote fysieke kenmerken dan op de vragen over kleine fysieke kenmerken.
- Non-imaginaire conditie: oudere kinderen en volwassenen reageerde sneller op de vragen over fysieke kenmerken op basis van onderscheidende kenmerken voor het dier. De fysieke grootte van de kenmerken had hier geen effect op de reactiesnelheid.
- Interessant is dat jongere kinderen sneller reageerde met betrekking tot grotere attributen in zowel de imaginaire als non-imaginaire conditie. Veel van deze jonge kinderen gaven aan dat ze imagery gebruikten, ondanks hen verzocht werd dit niet te doen. Bovendien reageerde volwassenen in beide condities sneller dan kinderen, maar het verschil was veel groter voor non-imaginaire conditie dan voor de imaginaire conditie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functionele-equivalentie hypothese:

A

Wanneer we iets voor ons ‘mentale oog’ zien, kost het ongeveer dezelfde hoeveelheid tijd om het waar te nemen als bij echte fysieke waarnemingen bij zowel kinderen als volwassenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

visuele imagery en rotatie –> onderzoek van shepart en metzler

A

Onderzoek van Shepard en Metzler
Stel dat je een fysiek, geometrisch object in je hand hebt en besluit het te roteren. Het duurt langer om dit fysieke object 180 graden te draaien dan om het slechts 90 graden te draaien. Stel nu dat onze mentale beelden op dezelfde manier werken als fysieke objecten. Dan duurt het langer om dit mentale beeld 180 graden te draaien ipv 90 graden.
 Reden waarom over het algemeen het draaien van een 3d beeld langer duurt dan een 2d beeld, want meer graden draaien.
Dus bij het beslissen of twee figuren hetzelfde zijn, wordt de beslissingstijd van mensen sterk beïnvloed door de hoeveelheid mentale rotatie die nodig is om een figuur te matchen met zijn partner
 dit onderzoek ondersteunt de analoge code.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vervolg onderzoek naar mentale rotatie -> rotatiehoek en reactietijd

A

Onderzoekers hebben een duidelijke relatie gevonden tussen de rotatiehoek en reactietijd. Dat wil zeggen, mensen maken sneller een oordeel als ze een mentaal beeld slechts een korte afstand moeten roteren. De volgende individuele verschillen kunnen echter ook de reactietijd beïnvloeden:
* Handigheid: rechtshandigen herkennen een rechterhand sneller dan een linkerhand. Linkshandigen herkennen de linker- en rechterhand even snel. Beide groepen herkenden rechtopstaande afbeeldingen echter sneller en nauwkeuriger dan omgekeerde afbeeldingen.
* Leeftijd: oudere mensen zijn langzamer dan jongere mensen bij mentale rotatie.
* Doofheid: dove mensen die vloeiend gebarentaal spreken, zijn erg goed in mentale rotatie. Dit komt omdat zij mogelijk meer ervaring hebben met het kijken naar een spiegelbeeld instructie, die 180 gedraaid is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cognitief neurowetenschappelijk onderzoek naar mentale rotatietaken

A

Bij onderzoek naar mentale rotatie werd een PET-scan gebruikt, om te kijken welke hersengebieden geactiveerd worden. Deelnemers werden opgedeeld in twee groepen:
1) Groep die een geometrische figuur met de eigen handen moest draaien
2) Groep waarbij een elektromotor de geometrische figuur voor hen roteerde.
Resultaten na een tweede blootstelling aan figuur:
- Groep 1  vertoonde activiteit in primaire motorische cortex (zelfde als 1x blootstelling)
- Groep 2  vertoonde geen motorische activiteit.
Het soort instructies kan ook het activeringspatroon in de cortex beïnvloeden.
- Activatie rechter frontale en pariëtale kwabben: Wanneer mensen instructies kregen om een figuur te draaien.
- Activatie linker temporale kwab en deel van motorsiche cortex: Toen de deelnemers echter de opdracht kregen zich voor te stellen dat ze zichzelf zouden roteren zodat de figuur vanuit een ander perspectief konden zien.
 Een kleine verandering in bewoording kan dus een dramatische verandering teweegbrengen in de manier waarop de hersenen reageren op een taak met mentale imagery.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Visuele imagery en afstand

A

Individuen doen er lang over om de afstand tussen twee ver van elkaar verwijderde punten op een mentaal beeld van een kaart te scannen. Daarentegen scannen ze snel de afstand tussen twee nabijgelegen punten op een mentaal beeld van die kaart. Onderzoek bevestigt dat er een lineair verband bestaat tussen de te scannen afstand in een mentaal beeld en de hoeveelheid tijd die er nodig is deze afstand te scannen.  Onderzoek Kosslyn
Experimenter expectancy: een situatie waarin de vooroordelen en verwachtingen van de onderzoekers de resultaten van het experiment beïnvloeden.
 Sommige onderzoekers dachten dat hierdoor de resultaten verklaard konden worden, maar dat bleek niet waar te zijn.
-> ondersteunt analoge code

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Visuele imagery en vorm

A

Bij echte objecten duurt het lang voordat mensen kunnen oordelen over vormovereenkomsten wanneer twee hoeken erg op elkaar lijken. Wanneer de twee hoeken erg verschillend zijn, reageren mensen snel. Mensen vertonen hetzelfde patroon met hun mentale beelden.
 Bewijs analoge code

Extra ondersteuning voor analoge codes komt voort uit onderzoek met visuele afbeeldingen die complexere vormen vertegenwoordigen. In een onderzoek werd deelnemers gevraagd om te oordelen over de vorm overeenkomstigheid van staat paren (vb: colorado en oregon). Er waren 2 condities: een groep met een kaart voor zich en een groep zonder kaart voor zich.
Resultaten: toonden aan dat de beoordelingen van de deelnemer in de twee condities sterk vergelijkbaar waren.  Kortom, de oordelen van mensen over de vorm van mentale beelden zijn vergelijkbaar met hun oordelen over de vorm van fysieke stimuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Visuele imagery en interferentie

A

Interferentie: onderzoek heeft bevestigd dat visuele beelden (vb: voorstellen van gezicht) de visuele waarneming van een daadwerkelijke fysieke stimulus (vb kijken naar woorden op een pagina) kunnen verstoren.
 Mensen hebben meer problemen met het detecteren van een fysieke stimulus wanneer het mentale beeld zich in dezelfde zintuigelijke modus bevindt. Het is bijvoorbeeld lastig om je een boom voor te stellen en een pijl te zien, omdat ze allebei een visuele zintuigelijke modus vertegenwoordigen. Daarentegen is het geluid van een walvis en het zien van een pijl niet zo moeilijk, omdat de ene auditief en de andere visueel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly