SET4 Flashcards

(33 cards)

1
Q

Welke drie van onderstaande componenten zijn vooral van belang bij de pathogenese van vasculitis van de grote
bloedvaten?

A

B lymfocyten
C dendritische cellen
D vasa vasorum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem drie kenmerken waarin de epidemiologie of behandeling van GBS verschilt van die van klassieke auto
immuunziekten? 5

A

Sterke relatie met recente voorafgaande infectie of ‘post-infectieuze ziekte’
Vaker bij mannen dan vrouwen
Geen associate binnen families
Geen associatie met andere (klassieke) auto-immuunziekten
Geen verbetering na corticosteroiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke drie oogtesten worden gebruikt in de diagnostiek van het syndroom van Sjögren?

A

LISSAMINE GROEN KLEURING
BENGAALROOD KLEURING
SCHIRMER TEST

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

e. coli
n. meningitidis
groep b streptokokken

A

gramnegatieve staven
gramnegatieve diplokokken
grampositieve kokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

x Bij patiënten met tuberculose worden evenals bij sarcoïdose granulomen gevonden in het diagnostisch biopt.
De twee stellingen zijn:
1. bij tuberculose wordt in tegenstelling tot sarcoïdose in een biopt vaak een positieve Auramine kleuring gezien
2. bij tuberculose worden vooral necrotiserende granulomen gevonden

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk van de onderstaande antibiotische middelen dekt geen ‘atypische’ verwekkers?

A

augmentin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke bacterie is de meest voorkomende verwekker van een catheter-gerelateerde bloedbaaninfectie?

A

s. epidermidis
s. aureus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

x vaccinatie van HIV geïnfecteerden tegen influenza is zinvol onafhankelijk van het CD4 cel aantal. ook vacc tegen pneumokokken en hav/hbv

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij zuigelingen kan virale bronchiolitis tengevolge van infectie met het respiratoir syncytieel virus (RSV) leiden tot ernstige benauwdheid.
Welke van de onderstaande medicamenteuze behandelingen komt hierbij in aanmerking?

A

luchtwegverwijders (zoals salbutamol, terbutaline, ipratropium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Je denkt aan een pneumonie door Legionella pneumophila.
Op welke drie manieren kun je aantonen dat dit de verwekker is?

A

B legionella antigeentest op urine
C sputumkweek (aangevraagd op Legionella)
D legionella PCR op sputum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Je bent huisarts. Je ziet op je spreekuur een 60-jarige vrouw met sinds 1 dag spierpijn, koorts (39 °C), hoesten en een loopneus. Je wil
diagnostiek inzetten naar het influenza A virus.
Welk van de onderstaande testen heeft de beste sensitiviteit?

A

influenza A virus PCR op een keeluitstrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een systemisch H1-antihistaminicum bij een allergische reactie inhibeert de effecten van histamine.
Door welk celsoort wordt deze biogene amine voornamelijk geproduceerd en waar in de huid?

A

mestcel in de dermis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar is de pathergietest, die gebruikt wordt om de ziekte van Behcet te diagnostiseren, een duidelijk voorbeeld
van?

A

een overactieve innate immuunrespons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Je bent huisarts. Op je spreekuur zie je een 32-jarige vrouw met klachten van verkleuring van de vingers in de kou. De vingers worden dan
wit, vervolgens blauw en daarna rood.
Welke medicamenteuze behandeling is nu het meest zinvol?

A

Calciumantagonisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Welke bacterie kan een levensbedreigende huidinfectie met blaarvorming veroorzaken die vooral bij neonaten en
    kinderen onder de 5 jaar voorkomt? (1p)
  2. Ter hoogte van welke laag van de epidermis ontstaat de blaarvorming? (1p)
  3. Wat veroorzaakt de blaarvorming? (1p)
  4. Kan de bacterie worden gekweekt uit de blaren?
A
  1. Staphylococcus aureus 1p
  2. Stratum granulosum 1p
  3. (Exfoliatieve) toxinen geproduceerd door de bacterie 1p
  4. Nee
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke laboratorium diagnostische test is de test van eerste keuze voor het bepalen van de ziekte van Lyme?

A

serologisch onderzoek bloed

15
Q

Wat houdt grensvlakdermatitis in?

A

de aanwezigheid van inflammatie rond het “grensvlak”: de overgang tussen epidermis en dermis

16
Q

x bij een type II reactie zie je vaak lysis van bloedcellen

A

1 urticaria
2.
3. vasculitis
4. contaxteczeem

16
Q

Welke van de onderstaande ziektebeelden/infecties is het meest waarschijnlijk bij een reiziger zonder koorts en met
acute diarree zonder bloed bijmenging?

A

toxine producerende bacteriën

17
Q

Welke symptomen zijn het meest passend bij giardiasis?

A

persisterende brijige diarree en buikkrampen

18
Q

Je bent MDL-arts. Je ziet een 55-jarige man vanwege leverenzymstoornissen. De verwijzende huisarts heeft een anti-HCV
bepaling laten doen omdat patiënt in het verleden drugs heeft gespoten. Deze anti-HCV test is positief.
Welk aanvullend virologisch onderzoek vraag je aan?

A
  1. HCV-RNA (om uit te maken of er een doorgemaakte infectie is of een nog actieve infectie) (1p)
  2. HBsAg en anti-HBc, hepatitis B diagnostiek; de risicofactoren zijn dezelfde (1p)

OF

  1. HIV; de risicofactoren zijn dezelfde
19
Q

Welk van de onderstaande klachtpatronen past het meest bij een hepatitis A infectie?

A

BUIKPIJN, ICTERUS, KOORTS

20
Q

Welke symptomen zijn passend bij chronische schistosomiasis veroorzaakt door Schistosoma haematobium?

A

hematurie, blaascarcinoom, verminderde nierfunctie

21
Q

In welk stadium van een Schistosoma infectie zal het aantal eosinofiele granulocyten het hoogste zijn?

A

Acute fase (Katayama-syndroom)

22
Welk allergeen is verantwoordelijk voor de meeste gemelde anafylactische reacties op de eerste hulp bij kinderen?
voeding
22
Je bent huisarts. Op je spreekuur zie je een moeder met haar 4-maanden oude baby met mild eczeem. De baby krijgt borstvoeding. De moeder wil starten met introductie van bijvoeding. Welk advies geef je deze moeder?
eczeem goed behandelen en thuisintroductie van nieuwe voedingsmiddelen met behulp van introductieschema’s. Eventuele acute reacties direct melden
23
Op welke twee mechanismen berust de effectiviteit van adrenaline bij de behandeling van anafylactische reacties?
alfa/beta-adrenerge werking
24
Je bent huisarts. Op je spreekuur zie je een 20-jarige vrouw die klaagt over het krijgen van dikke lippen direct na het blazen van een ballon. Je denkt aan een latex allergie. Welk type onderzoek zet je in? 
intracutane test (omdat type 1 is)
24
Het fenomeen van Raynaud is gelukkig meestal primair; dat betekent dat er geen onderliggende ziekte aan ten grondslag ligt. Toch wordt wel aanvullend onderzoek gedaan om bij een patiënt met Raynaud te kijken of er een verhoogde kans is dat het toch secundair is. Welke twee onderzoeken worden hiervoor gedaan?
ANA test nagelriemmicroscopie
25
Welke twee factoren maken dat plasmidaal gecodeerde resistentie een groter risico vormt voor toename van antibacteriële resistentie dan chromosomaal gecodeerde resistentie?
A op plasmiden liggen vaak resistentiegenen voor meerdere antibioticaklassen B plasmiden kunnen worden uitgewisseld tussen verschillende species
26
Hoe ontwikkelen patiënten met de ziekte van Graves een hyperthyreoïdie en hoe patiënten met Hashimotor een hypothyreoïdie?
Patiënten met de ziekte van Graves ontwikkelen hyperthyreoïdie door stimulerende antistoffen tegen de TSH-receptor; bij Hashimoto leidt schildklierdestructie tot hypothyreoïdie.
27
Bij welk antibioticum is nefrotoxiciteit de belangrijkste bijwerking?
Gentamicine
27
Welke cellen zijn in de maag verantwoordelijk voor het produceren van intrinsic factor en welk ziektebeeld ontstaat als deze cellen gedestrueerd worden en intrinsic factor niet meer wordt geproduceerd?
parietale cellen (1 punt), pernicieuze anemie