Unidad8 Flashcards
(55 cards)
1
Q
spelregels
A
las reglas del juego
2
Q
Koninklijk Paleis
A
el Palacio Real
3
Q
Spaanse warenhuisketen
A
el Corte Inglés
4
Q
vragen (naar)
A
preguntar (por)
5
Q
mogelijkheid
A
la posibilidad
6
Q
wat, iets
A
algo
7
Q
café met warme chocolademelk
A
la chocolatería
8
Q
moor
A
el moro
9
Q
betekenis
A
el significado
10
Q
wanneer
A
cuando
11
Q
naar binnen gaan
A
entrar (en)
12
Q
noemen
A
mencionar
13
Q
verschil
A
la diferencia
14
Q
laatste
A
último
15
Q
praten (met)
A
conversar (con)
16
Q
vertellen
A
contar
17
Q
om middernacht
A
a medianoche
18
Q
begrijpen
A
comprender
19
Q
noteer
A
anote
20
Q
noteren
A
anotar
21
Q
routebeschrijving
A
la descripción del camino
22
Q
verschijnen, voorkomen, opduiken
A
aparecer
23
Q
tequila (agavebrandewijn)
A
el tequila
24
Q
(Spaanse) peper, chilipeper
A
el chile
25
taco (gevulde maïspannenkoek)
el taco (México)
26
agave (tropische plant)
la agave
27
zet
ponga
28
zetten, plaatsen
poner
29
maïspannenkoek
la tortilla (México)
30
maïs
el maíz
31
ervaring
la experiencia
32
vinden, aantreffen
encontrar
33
beschaving, cultuur
la civilización
34
uitmuntend
excelente
35
alcoholische drank
la bebida alcohólica
36
het wordt gemaakt van
se hace de...
37
plant
la planta
38
boon
el frijol
39
ons dagelijks brood
el pan nuestro de cada día
40
aankomst
la llegada
41
basis
la base
42
voeding
la alimentación
43
regelmatig, frequent
frecuentemente
44
bereiden
preparar
45
puree
el puré
46
vooral
sobre todo
47
verbruiken, hier: eten
consumir
48
regelmatig
regularmente
49
met kaas gevulde maïspannenkoek
la quesadilla (México)
50
erg lekker
riquísimo
51
produceren
producir
52
traditie
la tradición
53
net als
igual que
54
mesties (indiaans + Europees bloed)
mestizo
55
inheemse persoon
el/la indígena
