Week 3 Flashcards
(78 cards)
Meest minder en minst zuurstof bij: Periportale cellen, mid-lobulaire cellen en pericentrale cellen?
Meest: periportaal
Minder: mid-lobulair
Minst: pericentraal
Wat zijn polygonale cellen?
Cellen met 1 of meer nuclei. (hepatocyten zijn polygonale cellen)
Welke 3 gespecialiseerde regio’s zijn er in een hepatocyt?
- Sinusoidaal
- Lateraal
- Canaliculair
Waar of niet waar? In de portal tract is de grootte van de diameter van een galweg ongeveer gelijk aan de diameter van een arterie op dezelfde plek.
Waar
Leg uit welke structuren na de bile canaliculi komen nadat het steeds groter wordt in diameter?
Bile canaliculi -> canals of Hering -> Bile ductules -> Interlobular bile ducts
Welke verschillende type cellen zijn er in een hepatische sinus?
- Endotheliale cellen
- Stellate cells (HSC)
- Kupffer cellen
- Lymfocyten
Wat zijn de functies van de lever?
- Metabole functie
- Opslag functie
- Excretie en secretie
- Beschermende functie
- Circulatoir
- Stolling
Waar is de poreusiteit van de endotheelcellen groter? In de perivenulaire zone of in de periportale zone?
De perivenulaire zone
Welke metabole functies heeft de lever?
- Koolhydraat metabolisme (gluconeogenese, glycogenolyse)
- Hormonaal
- Synthese van vetzuren, lipoproteine, cholesterol
- Ketogenese
- Proteine synthese (albumine, globuline, fibrinogeen)
- Ureum synthese
Welke stoffen slaat de lever allemaal op?
- Glycogeen
- Vitamine A D E K (vet oplosbaar)
- Vitamine B12 (water oplosbaar)
- IJzer
- Koper
Welke stoffen secreneert en excreneert de lever?
- Gal
- IGF-1
- Meeste proteïnen in bloed (antilichamen)
- Cholesterol, vetzuren (via lipoproteïnen)
Wat doen Kupffer cellen?
Proberen bacteriën en andere lichaamsvreemde stoffen die proberen het leverweefsel binnen te dringen op te nemen en verteren.
Welke stollingsfactoren worden door de lever geproduceerd?
- Fibrinogeen I
- Prothrombine II
- Factoren (V, VII, IX, X, XI)
- Proteïne C
- Proteïne S
- Antithrombine
Hoe zijn verschillende vormen van leverfibrose en cirrose te behandelen?
Behandel de onderliggende etiologie:
* Viraal - antivirale therapie
* Alcohol - Stoppen
* Vervetting - afvallen
* PBC/PSC - ursochol
* AIH - immunosuppressiva
* Wilson / hemochromatose - chelatie koper en ijzer
* Toxisch - stop medicatie
Welke complicaties van cirrose zijn er?
- Ascites
- Spontane bacteriële peritonitis
- Hepatische encefalopathie
- Varices bloeding
- Hepatorenaal syndroom
- hepatocellulair carcinoom
Wat zijn klinische symptomen van cirrose?
- Asymptomatisch
- Hepatomegalie
- Icterus
- Ascites
- Spider neavi
- Splenomegalie
- Erythema palmare
- Flapping tremor
- Gynaecomastie
Hoe hoger je MELD score hoe lager/hoger je plek op de wachtrij voor een lever.
Hoger
Wat is cholestase?
Onderbreking en/of verstoring van de galproductie en/of afvloed
Wat is het gevolg van cholestase?
- Stapeling van stoffen in bloed en lever die via de gal worden uitgescheiden (bv. bilirubine en galzouten)
- Tekort van deze stoffen in de dunne darm
Wat is de functie van UGT1A1?
Zorgt voor de conjugatie van bilirubine waardoor het een wateroplosbaar molecuul wordt en uitgescheiden kan worden.
Wat zijn de uitingen van cholestase?
- Icterus
- Pruritus
- Xanthomen
- Steatorrhoe
- Galstuwing in lever
Waar zeggen de volgende labwaarden iets over? Bilirubine, ALP, gGT, ALAT en ASAT, albumine, pro-trombine tijd, AT-III, Factor V, Ammoniak
- BIlirubine: metabolisme en excretie via gal
- ALP: galstuwing
- gGT: galstuwing
- ALAT en ASAT: levercel verval (hepatitis)
- Albumine: synthese (functie van lever)
- Pro-trombine tijd, AT-III, Factor V: synthese van stolling (functie van lever)
- Ammoniak: Afbraak van aminozuren; omzetting naar ureum (functie van lever/ collaterale circulatie
Wat zijn prehepatische oorzaken van cholestase?
- Vasculaire obstructie
- Hemolyse
Wat zijn extrahepatische oorzaken van cholestase?
- Galstenen
- Stricturen galwegen
- Maligne obstructie