Week 3 Flashcards
(61 cards)
Germinale fase/kiemfase (week 0-2)
De zygote (bevruchte eicel) ontwikkelt zich tot een blastocyte (= gelaagde celmassa met een holte erin). Tot 50% van de zwangerschappen eindigt in een miskraam in deze fase.
Embryonale fase (week 3-8)
Cruciaal voor de vorming van organen: organogenesis.
Neurale buis
Basis voor het zenuwstelsel. Ontstaat uit de neurale plaat. Buigt naar het midden en vormt de centrale groeve.
Cefalocaudale principe
Groei begint bij het hoofd en gaat naar beneden.
Proximodistaal principe
Groei start in het centrum van het lichaam en breidt zich uit naar de ledematen.
Orthogenetisch principe
Ontwikkeling gaat van een enkelvoudige structuur naar meer gespecialiseerde en verfijnde vormen. Een enkele cel ontwikkelt zich tot veel verschillende gespecialiseerde cellen.
Foetale fase (week 9-38)
Groei van het embryo en de verfijning van structuren. Kritisch in de ontwikkeling van de hersenen.
Proliferatie (ontwikkeling hersenen)
Intense periode van celgroei, afkomstig van stamcellen die een snelle celdeling ondergaan.
Migratie (ontwikkeling hersenen)
Cellen verplaatsen of reizen naar hun beoogde locatie in het zenuwstelsel. Chemische signalen kunnen dienen als neurale GPS, die cellen naar hun bestemming leidt.
Differentiatie (ontwikkeling hersenen)
Op hun bestemming slaan cellen hun kamp op en beginnen ze te communiceren met de omliggende neuronen.
Teratogenen
Schadelijke invloeden op het ongeboren kind, zoals infectieziekten, medicijnen, drugs, milieutoxinen, voedingstekorten, stress bij de moeder etc.
Hebb’s Law
Neurons that fire together wire together. Herhaling is belangrijk voor het leerproces. Neuronen die herhaaldelijk worden gebruikt om een bepaalde functie uit te voeren versterken hun onderlinge verbindingen en gaan efficiënter samenwerken.
Synaptic pruning
Gevormde synaptische verbindingen worden weer ongedaan gemaakt.
Synaptogenese
De vorming van synapsen.
Myelinisatie
Vetrijke isolatielaat rond neuronen ontstaat, waardoor de overdracht van neurale impulsen sneller verloopt.
Apoptose
Geprogrammeerde celdood, waarbij overbodige of defecte cellen worden opgeruimd.
Synaptic pruning/synaptisch snoeien
Onnodige synaptische verbindingen worden afgebroken. Helpt de hersenen specialiseren en efficiënter functioneren.
Hersenlateralisatie
Asymmetrische ontwikkeling van beide hersenhelften. De linker controleert rechts en is nodig voor sequentiële (stapsgewijze) verwerking van taal en problemen. Rechts controleert links en verwerkt gelijktijdig informatie die nodig is voor ruimtelijke, visueel-motorische en emotionele informatie. Links is dus denken en rechts emoties.
Gyrificatie
Diepe plooien ontstaan in de hersenen.
Hersenatrofie
Het krimpen van/een geleidelijk verlies van hersenweefsel.
Angstbias
Rond de 8 maanden; overgevoeligheid voor angstige gezichtsuitdrukkingen.
Presbyopie
Ouderdomsverziendheid
Overlevingsreflexen
Reflexen met een duidelijke aanpassingswaarde, zoals de ademhalingsreflex, knipper reflex en zuigreflex.
Primitieve reflexen
Niet onmiddellijk bruikbaar. De grijpreflex kon vroeger adaptief zijn geweest; de moeder vastpakken om niet te vallen.