Week 8 Flashcards
(20 cards)
Gezinssysteemtheorie
Het gezin is een systeem waarin alle onderdelen elkaar beïnvloeden. Het is dynamisch en past zich aan.
Kerngezin
Vader, moeder en tenminste 1 kind.
Acceptatie-responsiviteit van ouders
De mate waarin ouders warm, ondersteunend en gevoelig zijn voor hun kinderen hen genegenheid bieden.
Ouderlijke veeleisende control
De mate waarin de ouder controle wil hebben over de keuzes die het kind maakt. Sterke controle en strenge regels.
Autoritair ouderschap
Restrictief,. Ouders zijn veeleisend en controlerend, weinig accepterend en responsief.
Autoritatief ouderschap
Flexibeler. Stellen redelijke eisen en zijn controlerend, maar zijn ook gevoelig voor hun kinderen.
Permissief ouderschap
Hoge mate acceptatie en responsiviteit, weinig eisen en controle. Weinig regels en weinig eisen.
Verwaarlozend ouderschap
Weinig acceptatie-responsiviteit en weinig veeleisend controle. Creëert slechtste ontwikkelingsresultaten voor kinderen.
Veerkracht
Dynamisch ontwikkelingsproces waarbij iemand zich positief aanpast, ondanks traumatische gebeurtenissen of tegenslagen.
Ontwikkelingspsychopathologie
De studie van het ontstaan en verloop van onaangepast gedrag, met een focus op atypische ontwikkeling in vergelijking met typische ontwikkeling.
Interdisciplinaire visie
Verschillende vakgebieden werken samen om een breder begrip van een onderwerp te verkrijgen.
Differential susceptibility hypothesis van differentiële kwetsbaarheid
Kwetsbare individuen zijn gevoeliger voor negatieve contexten, maar kunnen ook meer profiteren van positieve contexten.
Anorexia nervosa
Uithongering. Mens komt op of onder 85% van het ideale lichaamsgewicht, BMI lager dan 17. Vaak het gevolg van te laag leptineniveau.
Nurture-bijdrage aan anorexia nervosa:
Samenlevingen met dunheidsideaal beschouwen slank zijn als schoonheidsideaal. Gevolgen zijn een verstoord lichaamsbeeld en verlaagd gevoel van eigenwaarde.
Nature-bijdragen aan anorexia nervosa:
Lage niveaus van serotonine zijn betrokken bij eetlust en emoties. Er is een genetische aanleg voor persoonlijkheidskenmerken als perfectionisme en neuroticisme. Dit zijn risicofactoren.
Boulimia nervosa
Episodes van consumeren enorme hoeveelheden voedsel, gevolgd door compensatie (braken, laxeermiddelen etc.).
Purging
Iemand probeert voedsel uit het lichaam te verwijderen om gewicht te verliezen.
Dynamic cascade model of substance use
Beschrijft hoe risicofactoren in de jeugd opeenvolgend (cascade) invloed kunnen hebben op het gebruik van middelen. Eerdere problemen en stress in het leven van een kind kunnen invloed hebben op latere keuzes en gedrag met betrekking tot middelenmisbruik.
Functie cholinesteraseremmers:
Vertragen het proces dat een belangrijke neurotransmitter afbreekt.
VB: donepezil, galantamine en rivastigmine.
Functie memantine:
NMDA-receptorantagonist die de activiteit van de stof glutamaat regelt. Belangrijke neurotransmitter in de hersenen betrokken bij leren en het geheugen.