Week 7 Flashcards
(30 cards)
Homogamie
De neiging om een partner te kiezen die veel op ons lijkt.
VB: waarden, achtergrond en persoonlijkheid.
Complementariteit
Het zoeken naar verschillen waarbij de sterke kanten van de ander onze eigen zwakke punten aanvullen.
Driehoekstheorie van de liefde (Sternberg)
- Passie
- Intimiteit
- Commitment
De-institutionalisering
De afname van het huwelijk en de opkomst van alternatieve gezinsvormen tijdens het laatste trimester van de 20e eeuw.
Cohabitatie
Samenwonen zonder huwelijk.
Spillover-effecten
De positieve/negatieve effecten of gebeurtenissen op het werk beïnvloeden het gezinsleven.
Boemerangeffect
Een kind komt weer huis wonen. Ouders reageren hier vaak positief op. Echter kunnen ze ook privacyverlies, conflicterende tijdschema’s en relatieverstoringen ervaren.
Dimensie temperament - surgency/extraversie
Actief, zelfverzekerd, energiek, benadert nieuwe situaties emotioneel positief. Baby’s halen plezier uit interacties en lachen veel.
Dimensie temperament - negatieve affectiviteit
Verdrietig, angstig, makkelijk gefrustreerd, snel geïrriteerd, humeurig en moeilijk te troosten.
Dimensie temperament - inspanningsgerichte controle
Vermogen zich te concentreren en aandacht te verleggen wanneer zij dat willen.
Verlegen temperament
Angst en geremdheid in nieuwe situaties of bij het ontmoeten van nieuwe mensen.
Uitbundig temperament
Blijdschap, ongeremdheid en onbevreesdheid in nieuwe situaties met nieuwe mensen.
- Positief: kind is vreugdevol, onbevreesd, extravert en avontuurlijk.
- Negatief: problemen met ontwikkeling bewustzijn, hoger risico op gedragsproblemen later.
Wanneer ontwikkelen vreugde, angst en woede?
1 jaar.
Wanneer ontwikkelen trots en schaamte?
2 jaar.
Zelfbesef
Het vermogen om jezelf als een afzonderlijk en herkenbaar individu te ervaren.
Rouge test
Een kind krijgt ongemerkt een markering op het gezicht en wordt voor een spiegel geplaatst. De vraag is of het kind zijn/haar eigen gezicht aanraakt. Kinderen slagen rond de 18 maanden.
Moratoriumperiode (Erikson)
Periode waarin jongeren vrij zijn van verantwoordelijkheden en kunnen experimenteren.
Verspreidingsstatus (Marcia, identiteit)
Geen crisis, geen verbintenis. het individu heeft nog niet nagedacht over de identiteit of is er nog niet uit, het interesseert hem niet echt.
Moratoriumstatus (Marcia, identiteit)
Crisis, maar geen verbintenis. Het individu ervaart een identiteitscrisis en is op zoek naar antwoorden.
Vroegtijdig afsluiten (Marcia, identiteit)
Geen crisis, maar betrokkenheid. Persoon lijkt te weten wie hij is en heeft niet veel nagedacht over zijn identiteit.
Identiteitsverwerving (Marcia, identiteit)
Crisis, maar wel toewijding. Het individu heeft de identiteitscrisis doorstaan en ervaart betrokkenheid bij specifieke doelen, overtuigingen en waarden.
Nieuwsgierige types (Holland)
Leren graag, lossen problemen op en zijn creatief met ideeën; wetenschappers.
Sociale types (Holland)
Gaan graag met elkaar om en helpen anderen; leraren, begeleiders of therapeuten.
Realistische types (Holland)
Doen graag praktisch werk met concrete voorwerpen; automonteurs en bouwvakkers.