Week 7 Flashcards

(30 cards)

1
Q

Homogamie

A

De neiging om een partner te kiezen die veel op ons lijkt.

VB: waarden, achtergrond en persoonlijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Complementariteit

A

Het zoeken naar verschillen waarbij de sterke kanten van de ander onze eigen zwakke punten aanvullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Driehoekstheorie van de liefde (Sternberg)

A
  1. Passie
  2. Intimiteit
  3. Commitment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De-institutionalisering

A

De afname van het huwelijk en de opkomst van alternatieve gezinsvormen tijdens het laatste trimester van de 20e eeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cohabitatie

A

Samenwonen zonder huwelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Spillover-effecten

A

De positieve/negatieve effecten of gebeurtenissen op het werk beïnvloeden het gezinsleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Boemerangeffect

A

Een kind komt weer huis wonen. Ouders reageren hier vaak positief op. Echter kunnen ze ook privacyverlies, conflicterende tijdschema’s en relatieverstoringen ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dimensie temperament - surgency/extraversie

A

Actief, zelfverzekerd, energiek, benadert nieuwe situaties emotioneel positief. Baby’s halen plezier uit interacties en lachen veel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dimensie temperament - negatieve affectiviteit

A

Verdrietig, angstig, makkelijk gefrustreerd, snel geïrriteerd, humeurig en moeilijk te troosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dimensie temperament - inspanningsgerichte controle

A

Vermogen zich te concentreren en aandacht te verleggen wanneer zij dat willen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verlegen temperament

A

Angst en geremdheid in nieuwe situaties of bij het ontmoeten van nieuwe mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uitbundig temperament

A

Blijdschap, ongeremdheid en onbevreesdheid in nieuwe situaties met nieuwe mensen.
- Positief: kind is vreugdevol, onbevreesd, extravert en avontuurlijk.
- Negatief: problemen met ontwikkeling bewustzijn, hoger risico op gedragsproblemen later.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer ontwikkelen vreugde, angst en woede?

A

1 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer ontwikkelen trots en schaamte?

A

2 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zelfbesef

A

Het vermogen om jezelf als een afzonderlijk en herkenbaar individu te ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rouge test

A

Een kind krijgt ongemerkt een markering op het gezicht en wordt voor een spiegel geplaatst. De vraag is of het kind zijn/haar eigen gezicht aanraakt. Kinderen slagen rond de 18 maanden.

17
Q

Moratoriumperiode (Erikson)

A

Periode waarin jongeren vrij zijn van verantwoordelijkheden en kunnen experimenteren.

18
Q

Verspreidingsstatus (Marcia, identiteit)

A

Geen crisis, geen verbintenis. het individu heeft nog niet nagedacht over de identiteit of is er nog niet uit, het interesseert hem niet echt.

19
Q

Moratoriumstatus (Marcia, identiteit)

A

Crisis, maar geen verbintenis. Het individu ervaart een identiteitscrisis en is op zoek naar antwoorden.

20
Q

Vroegtijdig afsluiten (Marcia, identiteit)

A

Geen crisis, maar betrokkenheid. Persoon lijkt te weten wie hij is en heeft niet veel nagedacht over zijn identiteit.

21
Q

Identiteitsverwerving (Marcia, identiteit)

A

Crisis, maar wel toewijding. Het individu heeft de identiteitscrisis doorstaan en ervaart betrokkenheid bij specifieke doelen, overtuigingen en waarden.

22
Q

Nieuwsgierige types (Holland)

A

Leren graag, lossen problemen op en zijn creatief met ideeën; wetenschappers.

23
Q

Sociale types (Holland)

A

Gaan graag met elkaar om en helpen anderen; leraren, begeleiders of therapeuten.

24
Q

Realistische types (Holland)

A

Doen graag praktisch werk met concrete voorwerpen; automonteurs en bouwvakkers.

25
Artistieke types (Holland)
Willen nergens aan conformeren en willen zich creatief uitdrukken; kunstenaars en muzikanten.
26
Conventionele types (Holland)
Voorkeur aan structuur, orde en voorspelbaarheid; accountants en bibliotheekpersoneel.
27
Ondernemende types (Holland)
Beïnvloeden graag anderen en verwerven status; verkopers, ondernemers, leiders van organisaties.
28
Wat zegt de sterke conceptualisatie over de midlifecrisis?
Dat de crisis normatief is, dus typisch hoort bij de middelbare leeftijd.
29
Wat zegt de gematigde conceptualisatie over de midlifecrisis?
De midlifecrisis is een overgang die gebruikelijk is voor de levensfase, maar niet wezenlijk verschilt van andere psychologische aanpassingen, zoals de overgang naar volwassenheid.
30
Midlife ondervragen
Het proces waarbij mensen in de middelbare leeftijd hun leven evalueren, doelen herzien en reflecteren op wie ze zijn en wat ze hebben bereikt.