1. Management accounting: plaatsbepaling en ontwikkeling Flashcards

(24 cards)

1
Q

Bij het verschaffen van informatie door organisaties wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe informatieverschaffing. Geef aan waarvoor beide soorten informatieverschaffing dienen.

A

Interne informatieverschaffing is gericht op de informatiebehoefte van de ondernemingsleiding voor het nemen van beslissingen en het beheersen van de bedrijfsprocessen.

Externe informatieverschaffing is gericht op de informatiebehoefte van derden voor hun oordeelsvorming ten aanzien van de organisatie; de informatie is mede bedoeld om verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de kenmerkende verschillen aan tussen management accounting en financial accounting die als gevolg van verschil in doelgroep ontstaan.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt verstaan onder creative accounting?

A

Het op kunstmatige wijze verfraaien van de balans en resultatenrekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk uitgangspunt heeft de contingencybenadering?

A

De contingencybenadering heeft als uitgangspunt dat elke onderneming haar eigen bijzondere kenmerken heeft en daarom behoefte heeft aan ‘maatwerk’oplossingen op het gebied van kostprijs- en winstbepaling, van beslissingscalculaties en van de beheersing van bedrijfsprocessen, ofwel: dé management-accountingoplossing bestaat niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn bepalende facturen van de contingencybenadering?

A

AARD VAN DE ONDERNEMINGSACTIVITEITEN
Industrie
Handel
Dienstverlening

OMGEVING
Stabiel
Dynamisch

AFHANKELIJKHEID TUSSEN BEDRIJFSONDERDELEN
Sequentiële afhankelijkheid
Grootte van de onderneming

ONDERNEMINGSSTRUCTUUR
Hiërarchisch
Informeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke twee manieren kan de winst over een bepaalde periode worden berekend?

A
  1. Resultatenrekening (klassieke methode)
    Winst=Omzet−Kosten

Toelichting:
Je neemt alle opbrengsten (bijv. verkopen)
Je trekt daar de kosten vanaf (grondstoffen, lonen, afschrijvingen, etc.)
Wat overblijft is de winst (of verlies)

  1. Vermogensvergelijking (balansvergelijking)
    Winst = Eigenvermogeneind − Eigenvermogenbegin + Prive-opnames − Prive-stortingen

Toelichting:
Je vergelijkt het eigen vermogen aan het begin en het einde van de periode
Je corrigeert voor wat de eigenaar privé heeft opgenomen of gestort
Zo bereken je de toename van het vermogen → dat is je winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is het resultaat over een periode meestal niet gelijk aan de mutatie in de liquide middelen?

A

Dit vindt zijn oorzaak in het verschil tussen uitgaven en kosten en tussen ontvangsten en opbrengsten, hetgeen leidt tot ‘overlopende’ of ‘transitorische’ posten op de balans. Verder kunnen zich mutaties in de kapitaalsfeer (stortingen en/of onttrekkingen) voordoen; deze veranderen het saldo van de liquide middelen, maar hebben geen invloed op de winst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt bedoeld met ‘cash is a fact, profit an opinion’?

A

Met ‘cash is a fact, profit an opinion’ wordt bedoeld dat het bepalen van de kasmutatie objectief is vast te stellen, terwijl de winstbepaling een subjectieve aangelegenheid is, omdat daar vele schattingen (bijvoorbeeld bepaling van de levensduur van duurzame productiemiddelen) aan ten grondslag liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil in werkzaamheden die verricht worden door een financial controller en door een business controller?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de formule om de winst te bepalen via het eigen vermogen?

A

EV eindstand - EV beginstand + privé-onttrekkingen - privé-stortingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschillende ondernemingen hebben een verschillend type van management nodig. Hoe wordt deze gedachte genoemd?

A

contingencybenadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is economische wetenschap

A

De wetenschap die het keuzeprobleem bij het menselijk streven naar welvaart tot onderwerp heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is bedrijfseconomie

A

De wetenschap die keuzeproblemen van bedrijven (en andere organisaties) tot onderwerp heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 3 belangrijke financiële overzichten

A
  • de balans
  • de resultatenrekening (verlies- en winstrekening)
  • het liquiditeitsoverzicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de kenmerken van een balans

A
  • Overzicht op een bepaald moment
  • Bezittingen (debet), vreemd vermogen en eigen vermogen (credit)
  • Scontrovorm (debet en credit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is vaste activa en hoe kun je deze onderverdelen

A

Activa die duurzaam (> 1 jaar) aan de onderneming zijn verbonden

Onder te verdelen naar:
* Materiële vaste activa (Stoffelijk van aard)
* Financiële vaste activa (Deelnemingen en leningen u/g)
* Immateriële vaste activa (Goodwill, octrooien en patenten)

17
Q

Wat is vlottende activa en hoe kun je deze onderverdelen

A

Activa die niet duurzaam (< 1 jaar) aan de onderneming zijn verbonden

Onder te verdelen naar:
* Voorraden
* Debiteuren
* Overige vorderingen
* Liquide middelen

18
Q

Wat is eigen vermogen en hoe kun je deze onderverdelen

A

Vermogen dat in de onderneming is gestort door de eigenaren of in het verleden is ontstaan door waardevermeerdering.

Onder te verdelen naar:
* Aandelenvermogen
* Reserves
* Aandeel derden

19
Q

Wat is vreemd vermogen en hoe kun je deze onderverdelen

A

Schulden van de onderneming

Onder te verdelen naar:
* Voorzieningen
* Langlopende schulden
* Kortlopende schulden

20
Q

Wat zijn de kenmerken van het kasstroomoverzicht / liquiditeitsoverzicht

A
  • Overzicht met ontvangsten en uitgaven
  • Gaat over een periode
  • Geeft inzicht in de mutatie in de liquide middelen
  • Meestal in staffelvorm
21
Q

Verschil tussen opbrengsten en ontvangsten

A
  • Opbrengsten worden verantwoord op het moment van de transactie
  • Er is sprake van ontvangsten als het geld wordt ontvangen

Bijvoorbeeld:
Van een verkoop in december 2020 worden de gelden ontvangen in januari 2021
* Opbrengsten in 2020
* Ontvangsten in 2021

22
Q

Verschil tussen kosten en uitgaven

A
  • Kosten geven een daling van de waarde van de onderneming weer
  • Er is sprake van een uitgave als de liquide middelen lager worden

De aankoop van een nieuwe machine
* Wel een uitgave, maar geen kosten

Waardevermindering van machine (afschrijving)
* Wel kosten, maar geen uitgave

Huurkosten van januari 2021 worden in 2020 vooruitbetaald
* Uitgave in 2020
* Kosten in 2021

23
Q

De relatie tussen de overzichten balans, resultatenrekening en het liquiditeitsoverzicht

A
  • Het resultaat uit de winst- en verliesrekening verklaart (deels) de mutatie in het eigen vermogen op de balans
  • Het liquiditeitsoverzicht verklaart de mutatie in de liquide middelen op de balans.
24
Q

Met welke andere vakgebieden heeft management accounting te maken

A
  • statistiek
  • psychologie (denk aan entrapmentverschijnsel)
  • organisatiekunde