H13 Verkoopprijsvaststelling Flashcards

(18 cards)

1
Q

Wat geeft de prijselasticiteit van de vraag weer?

A

De prijselasticiteit geeft de mate aan waarin de afgezette hoeveelheid toeof afneemt bij een bepaalde verandering van de verkoopprijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door welke factoren wordt de prijselasticiteit van de vraag onder meer bepaald?

A
  • eerste levensbehoefte (lage prijselasticiteit) of luxegoed (hoge prijselascticiteit)
  • weinig alternatieve producten (lage prijselasticiteit) of veel alternatieve producten (hoge prijselascticiteit)
  • klein aandeel in totale consumptie (lage prijselasticiteit) of groot aandeel in totale consumptie (hoge prijselascticiteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke afzet wordt – bij een gegeven totaleopbrengst- en totalekostenfunctie – maximale winst behaald?

A

Maximale winst wordt bereikt bij de afzet waarbij de marginale opbrengst gelijk is aan de marginale kosten, oftewel de afzet waarbij de marginale winst nihil is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt verstaan onder een marktvorm?

A

Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder de ruil op een markt plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke determinanten van een marktvorm kunnen worden onderscheiden?

A
  1. Het aantal aanbieders en vragers. Bij het aantal aanbieders wordt onderscheiden:
    • veel aanbieders (polypolie);
    • weinig aanbieders (oligopolie);
    • één aanbieder (monopolie). Het aantal vragers wordt bij iedere marktvorm groot verondersteld.
  2. De mate van producthomogeniteit.
  3. De doorzichtigheid van de markt.
  4. De mogelijkheid van toetreding van nieuwe aanbieders.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan gezegd worden over de prijs in een markt waarbij volledige mededinging heerst?

A

Bij volledige mededinging worden in een markt waar zich vele aanbieders en vele vragers bevinden, homogene producten verhandeld; verder beschikken alle partijen over volledige informatie en is er geen sprake van toetredingsbarrières tot de markt. Dit leidt ertoe dat er een prijs tot stand komt (die voor alle transacties geldt) die zal evolueren in de richting van de kostprijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarin verschilt de situatie van monopolistische concurrentie van die van volledige mededinging?

A

Bij monopolistisch is er sprake van een hetrogeen (uniek) product en hebben aanbieders enigzins macht op de prijsstelling. Bij volledige mededinging is er aanbod van een homogeen (hetzelfde) product en wordt de prijs bepaald door de markt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom treedt er bij de marktvorm van oligopolie vaak prijsstarheid op?

A

Bij oligopolie is het aantal aanbieders gering, waardoor zij elkaar nauwlettend in de gaten houden. De individuele aanbieder verwacht dat de concurrentie hem bij een prijsverhoging níet en bij een prijsverlaging wél zal volgen. Aangezien hij er in beide gevallen op achteruitgaat, zullen de prijzen niet snel worden gewijzigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een monopolist?

A

Een monopolist is de enige aanbieder op de markt en hoeft dus geen concurrentie te duchten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke drie zwaartepunten bevat de Mededingingswet?

A
  1. kartelverbod (onderling afspraken maken)
  2. verbod op misbruik van machtspositie (verhinderen mededinging)
  3. concentratiecontrole (preventie, voorkomen grote fusies en overnames)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is het noodzakelijk dat de overheid bij een monopolie het prijsniveau reguleert door het vaststellen van maximale verkoopprijzen?

A

Zodat er geen misbruik gemaakt kan worden van de positie. Met name als er sprake is van ‘eerste levensbehoefte’ waar de consument niet zonder kan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drie vormen kunnen worden onderscheiden met betrekking tot situaties dat afnemers voor (min of meer) dezelfde producten verschillende prijzen betalen? Geef van elke vorm een voorbeeld.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is costplus-pricing

A

kostprijs en daarop een toeslag leggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is target pricing

A

Als contrast met cost plus zou deze benadering kunnen worden aangeduid met verkoopprijsmin.

een onderneming die een nieuw product op de markt wil brengen vraagt zich eerst af wat de consumenten ervoor zouden willen betalen. Vervolgens krijgen de technische mensen van de ontwerpafdeling de opdracht om het product zodanig te ontwikkelen dat de kostprijs een bepaald percentage beneden de van tevoren vastgestelde verkoopprijs blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn locked-in costs

A

kosten die (ten tijde van het ontwerp) nog niet gemaakt zijn, maar als gevolg van dit ontwerp later zullen optreden.

dan wordt vastgelegd welke grondstoffen benodigd zijn, uit hoeveel onderdelen het product bestaat, enzovoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is productdifferentiatie?

A

Een product inhoudelijk of uiterlijk anders maken zodat het zich onderscheidt van concurrerende producten.

17
Q

Onder welke marktvorm valt de brouwersbranche in Nederland?

A

Deze branche wordt gekenmerkt door enkele grote aanbieders en veel vragers. Er is sprake van een oligopolie.

18
Q

Welke speelruimte ten aanzien van de prijsvaststelling heeft de producent die in deze marktvorm (oligopolie) opereert?

A

Bij oligopolie zijn er vaak (stilzwijgende) afspraken om elkaar geen al te grote prijsconcurrentie aan te doen, of om zich voor de prijsvaststelling te conformeren aan de marktleider.