11. IUGR-OH-PH-amniotomie en prolaps Flashcards

(83 cards)

1
Q

Wat is polyhydramnion?

A
  • teveel vruchtwater
  • > 2liter (à terme foetus)
  • synoniem ‘hydramnion’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klinische symptomen
polyhydramnion

A
  • Positieve discongruentie
  • Grootste verticale diameter >=8cm
  • Kindsdelen moeilijk te palperen
  • FHT: moeizamer te beluisteren
  • Undulatie
  • Definitieve diagnose : echo
  • > 2l a term
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Etiologie
polyhydramnion

A
  • Foetale malformaties
    –> vb oesofagusatresie, duodenumstenose
  • Maternale ziekten
    –> vb DM (polyurie)
  • HF
  • Receptor MC twin met TTTS
  • Foetale akinesie-hypokinesiesyndromen
    –> ziekte van Steinert
  • Medicatie (lithium) ➔diabetes
    –> contra-indicatie vb syfilis
  • Geen oorzaak (tot 50%)
  • Zie tabel PB p 420
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de ziekte van Steinert?

A
  • meest frequente vorm van spierziekte met myotonie.
  • Myotonie = abnormale spiercontractie uitgelokt door bekloppen of na aanspannen spier
  • ontstaat door een verstoorde prikkelbaarheid van de spiervezelmembraan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beleid
polyhydramnion

A
  • Etiologisch OZ ( structureel, OGTT, TORCHES, meerling?, irreguliere AS
  • slikbewegingen kin
  • Gevaar PolyH ydramnion
    –> VG en maternele dyspnoe
  • Aacidexam®
  • Indien HydropsFoetaal :
    –> maternal mirror syndrome
  • Puncties ifv subjectieve klachten
  • Rhogam bij Rh neg
  • Bij K :
    –> cave prolaps en solutio, eventueel eerst punctie
  • Opvolgen Gewicht en FH
  • Cave PPH
    –> 24u Synto of Cytotec po
  • CTG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit:
Maternal mirror syndrome

A

Als moeder symptomen krijgt die lijken op die van haar foetus

Gelijkaardig beeld als PE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

klinische symptomen
oligohydramnion

A
  • A terme foetus –> < 5OO ml
  • Maximale verticale pocket –> < 2cm
  • negatieve discongruentie
  • Geen onderscheid tss hoofd en stuit, romp en LM
  • Verhoogde morbiditeit en mortaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noemt men ‘geen vruchtwater’?

A

= anhydramnion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is oligohydramnion?

A
  • tekort aan vruchtwater
  • à terme foetus –> < 5OOml
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat induceren NSAID’s?

A

oligohydramnion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Etiologie
oligohydramnion

A
  • CA vooral urinewegen
    –> vb renale agenese, obstructie, dysplasie
  • Medicatie
    –> vb Indometacine
  • Prerenale oorzaken, bij IUGR
  • Postterm
    –>maternale dehydratatie
  • Donor MC twin met TTTS
  • PROM
    (zie tabel in PB p 396)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oligohydramnion is geassocieerd met hogere perinatale mort en morbide…waardoor?

A

Door:

  • longhypoplasie
  • craniale, skeletale en faciale afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is donor MC Twin met TTTS?

A
  • twin to twin transfusiesyndroom
  • onevenwichtige bloedstroom
    –> er ontstaat donor en ontvanger-tweeling
  • donor, staat bloed af waardoor
    –> oligohydramnion
  • receptor,
    –> polyhydramnion
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beleid
oligohydramnion

A
  • Afhankelijk van etiologie
  • Echo, doppler,
  • CTG 2/week
    –> dagelijks bij deceleraties
  • Bevalling 37w
  • Indien variabiliteit ok
    –> eventueel amnion-infusie
  • NSAID’s vermijden!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is IUGR?

A

Dr Claerhout definitie en onderscheid soorten
* groei beneden 10de percentiel
–> belang zekerheid zs-duur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het belang van tijdig herkennen bij IUGR?

A

4-5 x minder sterfte en/of ziekte!!

  • meer morbiditeit en mortaliteit
  • gestoorde ontwikkeling
  • later hoge RR en diabetes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is vaak enige optie bij IUGR?

A

electief geplande geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Etiologie
IUGR

A
  • Utero-placentaire circulatoire insufficiëntie
  • Maternale ziekten
  • Ernstige cardiale functiestoornis
  • Voeding en socio-economische factoren
  • Leeftijd
  • Leven op grote hoogte
  • Interval tss ZWS
  • Congenitale en genetische afwijkingen
  • Congenitale infectie
  • Meerling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Etiologie IUGR

Utero-placentaire circulatoire insufficiëntie
vbn

A
  • Trofoblastinvasie in spiraalarteriën = cruciaal ontw placenta
  • Indien verstoord : redistributie foetale circulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Etiologie IUGR

Maternale ziekten
vbn.

A
  • Chronische hypertensie (IUGR x2)
  • Nierinsufficiëntie
  • Systeemziekten
  • Chronische longaandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Etiologie IUGR

Ernstige cardiale functiestoornis
vbn.

A
  • Toxische factoren, roken, alcohol en drugs
  • Medicatie ; anticonvulsiva, immuunsuppressiva, chemo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Etiologie IUGR

Voeding en socio-economische factoren

A
  • Ondervoeding in trim 2 en 3
  • Lage SES
  • werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Etiologie IUGR

Leeftijd

A
  • Vrouwen <14j
  • Hoge leeftijd = meer ZWS hypertensie en PE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Etiologie IUGR

Interval tss ZWS
vbn.

A

Binnen de 6 mnd opnieuw zwanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
# Etiologie IUGR **Congenitale en genetische afwijkingen** vbn.
* 20% * Structurele chromosoomafwijkingen
26
# Etiologie IUGR **Congenitale infectie** vbn
* toxo * CMV * rubella * parvo * herpes * coxsackie
27
# Anamnese risicofactoren IUGR
* Bij 75% risicofactor in anamnese --> vooral compl vorige zws, roken en ziekten * Eerder een kind met LBW * Vrouwen met BMI < 19
28
Wat is LBW?
laag geboorte gewicht
29
opsporingsmethoden IUGR
**Klinisch OZ** * 37 we : UZO, **palpatie** --> 60% afwijkend * < 37 we --> 45% ➔ oefenen! * Symfyse **fundusmeting** * Indien vermoeden : **echo**
30
echografie bij IUGR
* best tss **30-34 w** * **Interval** van minimum **14 dagen** tss 2 metingen * Foetale **buikomtrek**
31
**Patiëntenbegeleiding en bepaling foetale conditie** IUGR
* Levensstijl * CTG * Echo * Biofysisch profiel * Combi CTG doppler * Maternale bloedname wekelijks (PB p 325) * Hospitalisatie indien --> CTG niet reactief, --> OH, --> geen diastolische flow a.umbilicalis
32
Interventies IUGR
* Corticoïden * Magnesiumsulfaat * Tijdstip bevalling
33
# interventies **Therapie** aandachtspunten?
* Geen bedrust * Geen effect acetylsalicylzuur
34
# interventies **Corticoïden** aandachtspunten?
* < 34 we en eventueel bevalling (zie protocol ZH) * Cave afw biofysisch profiel en CTG( tot 48u na laatste injectie)
35
# interventies **Magnesiumsulfaat** aandachtspunten?
* < 32 we : neuroprotectie --> zie protocol zh
36
# interventies **Tijdstip bevalling** aandachthspunten
* OH? * overleg
37
**Wijze bevalling** IUGR
* Foetale nood= SC ➔ Herhaalde dec voor arbeid ➔ En/of afwezige diastolische flow * Nl CTG en diastolische flow = proefarbeid * OH * --> evt amnioninfusie tegen Nscompressie * Meer sec SC * VBD afwachten, niet over tijd gaan * Ctu CTG in arbeid
38
# interventies **Na de bevalling** IUGR
* Placenta : histopathologie * BMI idealiseren * Rookstop (of ander misbruik) * Foliumzuurprofylaxe * Aspirine enkel bij hoog risico of PE
39
**Gevolgen voor baby na de geboorte** IUGR
* meer respiratoire distress syndrom * meer bloedingen * NEC * meer SIDS (wiegendood)
40
Gevolgen op lange termijn
* A term en < p15 --> prestaties idem aan 5j * Indien preterm --> meer cognitieve stoornissen en handicaps * Meer hypertensie, hartlijden, diabetes, obesitas, dyslipidemie, depressie en suïcide
41
Wat is amniotomie?
= kunstmatig breken vliezen met amniotoom * meestal meer CT’s --> kracht en frequentie * soms als inductiemethode --> niet eerste keuze * plaatsen scalpelektrode
42
Wat is een vochtblaas?
vruchtwater + vliezen
43
**Functies vochtblaas?**
* beschermen foetus opstijgende infecties * beschermen tegen dichtdrukken NS tussen foetus en BMwand * groei en beweging mogelijk maken * dilateren verweekte cx en weke baringskanaal --> wigfunctie
44
Wanneer **breken vliezen spontaan?**
* bij nl arbeid rond 4-5cm of bij 10 cm * voortijdig = voor begin ontsluitingsfase * laattijdig = bij volledige ontsluiting * hoge vliesscheur : hoger dan cx, nog een vochtblaas bij VT, VW intermitterend, DD : urine
45
**observatiepunten vruchtwater**
**hoeveelheid** **kleur** **geur** ! Bij alle abnormaliteiten --> VT en CTG
46
Waar op letten bij **hoeveelheid** **vruchtwater**?
* zie OH en PH * meestal ts 0,5 en 1,5l --> **volume stijgt naarmate zs** 16w 150ml 7mnd 1-1,5l **aterm 700-800ml**
47
Waar op letten bij **kleur vruchtwater**?
* **einde** --> kleurloos, vlokkerig, wit troebel met stukjes vernix, lanugohaartjes, epitheelcellen ➔ rijpe foetus --> op eind **kan lichtgelig** voorkomen door bilirubine, cave prematuriteit en Rh incompatibiliteit * **tot 36w** --> helder (preterme arbeid) * **meconiaal** * **Bruin-roos** : degeneratieproducten
48
Waar op letten bij **geur vruchtwater?**
* indien slecht --> cultuur nemen vb chorio-amnionitis na hoge vliesscheur
49
Noem de **3 graden meconiaal vruchtwater**
1. **zwart-groene slierten** in VW of VW is **lichtgroen** 2. **Matig groen** gekleurd --> mec al langer geloosd 3. **groen, erwtensoepachtig dik** VW
50
Risico's amniotomie
* navelstreng prolaps * hand prolaps * obstructie arbeid * foetale dood * neglected shoulder: --> ruptuur uterus --> ketoascidose --> door uitputtend arbeid --> sepsis --> shock
51
Wat doen bij prolaps?
* hand in schede laten! * voorliggend deel opduwen * roep hulp of bel * blaas vullen * spoedsectio (tenzij multi en volledig) * bradycardie baby
52
Risico's en contra-indicaties amniotomie
* **opdrukbaar voorliggend deel** --> gevaar voor navelstreng-prolaps!! * **niet voelen van een voorliggend deel** --> vb. dwarsligging * **stuitligging** --> vliezen zo lang mogelijk bewaren * **geen of te weinig ontsluiting en een niet verstreken cervix** * **preterme arbeid** --> om zoveel mogelijk de druk op het foetaal caput op te heffen als bescherming tegen hersenbloedingen * **voorliggende navelstreng** --> gevaar voor prolaps * **vasa praevia** --> wordt gevoeld als een oneffen, kloppend oppervlak op de vochtblaas * **vaginale infecties** --> vliezen zo lang mogelijk bewaren om opstijgende infectie te voorkome
53
Soorten vochtblazen?
* **‘platte’ vochtblaas** * **‘gespannen’, ‘strakke’ vochtblaas** * **‘puilende vochtblaas’** * **‘slappe’ vochtblaas**
54
Leg uit: **platte vochtblaas**
* **vruchtvliezen direct op foetale hoofd**, -->**geen of weinig vruchtwater** tussen vruchtvliezen en foetale hoofd. * vochtblaas **niet gevuld en plat**. --> **moeilijk amniotomie uit te voeren** --> niet onmogelijk
55
Leg uit: **gespannen, strakke vochtblaas**
* **vruchtvliezen zijn strak gespannen** in cervixopening. --> **een hoeveelheid vruchtwater aanwezig** tussen vruchtvliezen en foetale hoofd. --> **kleine vochtblaas aanwezig**.
56
Leg uit: **puilende vochtblaas**
* **vochtblaas** komt **voorbij de cervixopening**. --> **ruime hoeveelheid vruchtwater aanwezig** tussen het foetale hoofd en de vruchtvliezen.
57
Leg uit: **slappe vochtblaas**
* **vruchtvliezen voelbaar** in cervixopening, deze zijn **niet aangespannen**. --> **een hoeveelheid vruchtwater aanwezig** tussen de vruchtvliezen en het foetale hoofd.
58
Wat zegt wetgeving over amniotomie uitvoering door vv? datum?
* KB 01.02.1991: * **Omwille van de potentiële risico’s**verbonden aan het KBV --> zal de vroedvrouw **op eigen verantwoordelijkheid** slechts dan vliezen breken als het **voorliggend deel een caput** is en **niet meer opdrukbaar is.**
59
Wanneer indicatie is voor **amniotomie bij geringe ontsluiting (en een sacrale cervix)** kan het breken vliezen soms moeilijk verlopen. **Welke hulpmiddelen?**
* hyperflexie * bedpan * voorliggend deel omhoog duwen * parturiënte (lichtjes!) laten meepersen
60
Amniotomie tijdens of tussen een contractie?
* **Discussiepunt**. * **Tijdens** --> makkelijker. * **Tussen ct’s** --> minder kans op navelstrengprolaps. --> vruchtwater loopt geleidelijker af, druk is niet zo groot.
61
Welk gevaar bij veel vruchtwater en gespannen vliezen?
Bij veel vruchtwater en gespannen vliezen is **de kans op uitzakking van de navelstreng groter.**
62
Wat wordt aangeraden bij gespannen vochtblaas? uitvoering amniotomie
Bij een gespannen vochtblaas aangeraden om de **vliezen opzij te breken en rustig te werk gaan** --> de vingers in het steekgaatje houden (niet verder scheuren) en --> het vruchtwater traag laten afvloeien tot de grootste druk weg is.
63
Vruchtwater tests?
* **Actim PROM test** * **Varentest** * **Ph test** * **eenvoudige testen**: **--> Speculum-onderzoek**: je plaatst een speculum en je kijkt of er vruchtwater uit de cervix loopt + valsalva-maneuvre laten uitvoeren **--> Meconiumafvloei** **--> Vaginaal onderzoek** **--> Inspectie van een maandverband, onderbroek,** door het spreiden van de schaamlippen en het valsalva maneuvre uit te voeren.
64
Leg uit: **Actim PROM test**
* **Detectie van IGFBP-1, isulin- like growth factor binding proteïn-1, in de vaginale secretie**. --> IGFBP-1 in hoge mate aanwezig in vruchtwater. * **gebaseerd op gevoelige monoklonale anti- lichamen**, die reeds een minimale hoeveelheid aan IGFBP-1detecteren. * gaat **niet in interactie met andere proteïnes** --> kan ook uitgevoerd bij bloedverlies. * **toepasbaar bij elke zwangerschapsduur.** --> specificiteit 94% --> sensitiviteit 98%.
65
Leg uit: **Varentest**
* **natriumchloride** (aanwezig in vruchtwater) gedroogd wordt op proper dekglaasje --> onder microscoop **typische boomvorm met kristallijn varenpatroon (zoutkristallen)** --> **kenmerkend voor vruchtwater onafhankelijk van de zwangerschapstermijn**. --> analyse best 5-10min na aanbrengen staal op dekglaasje (laten drogen aan lucht) --> De vermenging van vruchtwater met bloed geeft meestal wel een positieve varentest, maar er ontstaat een atypische varenstructuur (plompere kristallen). * **Werkwijze**: --> 70- 98% juist --> Fout- positieve soms doordat 1. ook andere lichaamvloeistoffen kunnen kristalliseren; serum, cervixslijn, semen en urine 2. test afhankelijk is van de concentratie natriumchloride in het vruchtwater.
66
Leg uit: **Ph test**
testen die **werken op een pH-bepaling**: * gebaseerd op een pH- verschil tussen --> vruchtwater dat licht basisch is, nl pH 7-8 --> fluor vaginalis dat licht zuur is, nl pH 3-5 * verschillende pH- indicators.
67
Naast deze technische testen zijn er ook eenvoudige testen. Zijn deze betrouwbaar?
weinig
68
Navelstreng prolaps: soorten en klinische tekens?
= PROCIDENTIA FUNICULI ➔ voorliggende NS die w gevoeld in een nog staande vochtblaas = PROLAPSUS FUNICULI ➔ uitgezakte NS zodra vliezen breken ➔vaak pulsaties voelbaar bij VT ➔NS zichtbaar in speculo ➔NS in vulva
69
Etiologie NS Prolaps
* niet-ingedaald hoofd (FPD) * Dwarsligging * Voetligging * PolyHydramnion
70
Beleid NSProlaps
* Snel! * Trendlenburg of knie-elleboog * Voorliggend deel opdrukken (niet NS) * 500ml in blaas * SC - Zie fig 71.1 in PB!!! * PP : aandacht emotioneel en psychisch welzijn, uitleg geven waar kan
71
Wanneer verhoogd risico op NSProlaps?
* Stuit * Grote multi * SGA * PH * Meerlingen * Amniotomie * Inductieballon * Laag foetaal gewicht * Mannelijke foetus
72
Wat is serotiniteit?
= postdatisme * > 42we * overdragen ZS (fys) * < 5% bij zekere ZSduur
73
risico serotiniteit
* Fetal death (1/500 na 41 w) * OligoHydramnion * meconiaal VW * SC
74
Beleid serotiniteit
* 41 we --> CTG (1 a 2 keer /week) * Inductie 41 we is verantwoord --> vanaf 42we de regel
75
Beleid serotiniteit informed consent (procedureboek)
76
# toets De hoeveelheid vruchtwater stijgt in de loop van de zwangerschap. Het maximale volume wordt bereikt rond 38 weken en bedraagt gemiddeld 1000 ml. Daarna vermindert het vruchtwatervolume. Waar of onwaar?
waar
77
# toets Gemiddeld kunnen we stellen dat de normale hoeveelheid vruchtwater 500-1000 ml bedraagt. Waar of onwaar?
waar
78
# toets Tot de 36e week is het vruchtwater troebel, daarna neemt de troebeling en het aantal vlokken in het vruchtwater progressief af en wordt het vruchtwater helder. Waar of onwaar?
onwaar
79
# toets Oligohydramnion kan gepaard gaan met congenitale afwijkingen bij de foetus (vooral ter hoogte van de nieren en urinewegen). Het komt ook vaker voor bij zwangerschapsdiabetes. Waar of onwaar?
waar
80
# toets Een amniotomie is een relatieve indicatie bij stuitligging. Waar of onwaar?
onwaar
81
# toets De bilirubine-concentratie in het vruchtwater verandert in de loop van de zwangerschap: ze is maximaal rond de 20e week, daalt vervolgens geleidelijk tot rond de 36e week en is daarna nauwelijks meer aantoonbaar. De gele kleur van het vruchtwater vermindert dus van de 20e tot de 36e week, daarna wordt het vruchtwater kleurloos. Waar of onwaar?
waar
82
# toets Bij een normale arbeid breken de vliezen meestal rond 4-5cm of bij volledige ontsluiting. Waar of onwaar?
waar
83
# toets Bij een lage vliesscheur is het soms moeilijk om de differentiële diagnose te stellen tussen urineverlies en verlies van vruchtwater. Waar of onwaar?
waar