4. CTG (deel 1) Flashcards

(105 cards)

1
Q

Wat is de voornaamste reden om intrapartale foetale monitoring te gebruiken?

A

Tijdige detectie van foetale hypoxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het percentage deceleraties dat niet gerelateerd is aan hypoxie bij een normale gezonde foetus?

A

Meer dan 85%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kenmerkt acute hypoxie in de foetus?

Wat doe je dan?

A

Plotse verlengde of persisterende deceleratie met een daling van de basislijn tot < 100 bpm

Onmiddellijke exploratie naar oorzaak

Acute hypoxie met herstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van acute hypoxie?

A
  • moederlijke hypotensie,
  • baarmoedercontractuur
  • placentaloslating
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer spreken we van een verlengde deceleratie?

A

+3min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer spreken we van een persisterende deceleratie?

A

+10min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat geeft een plotse vermindering van BTBV aan tijdens een deceleratie?

A

Neurologische functie werd tijdelijk verstoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat geeft een normale BTBV aan tijdens een deceleratie?

A

De foetus heeft vermoedelijk weinig last ondervonden van het insult

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is dit?

A

Subacute hypoxie
- Tientallen minuten - 1u
- Specifieke sequens van foetale hartritmepatronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de eerste tekenen van subacute hypoxie? Wat gebeurt erna?

A

Variabele deceleraties met een duur van meer dan 1 minuut

Erna: vermindering BTBV

Tenslotte: daling basislijn

Volgorde respecteren!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel % van de FHT moet aan de basislijn zijn?

A

+50% is geruststellend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is gradueel toenemende hypoxie?

A

Vermindering van foetale O2-voorziening over enkele uren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er bij gradueel toenemende hypoxie?

A

Eerste verandering: uniforme late deceleraties en/of variabele deceleraties met een duur van minder dan 1 minuut

Dan: stijging van de basislijn

Uiteindelijk: daling BTBV

Volgorde respecteren!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe manifesteert chronische hypoxie zich in het hartritme?

A

Schommelende basislijn met constante en niet wisselende BTBV

Soms ook tachycardie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de risico’s voor een foetus met chronische hypoxie?

A
  • Negatieve foetale/neonatale outcome
  • Intrapartum sterfte
  • Neurologische problemen op korte en lange termijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van een foetus met chronische hypoxie?

A
  • Niet-reactief CTG: gefixeerde BL van opname tot partus, afw cycling
  • ↓KB
  • Oligohydramnion
  • Mec vruchtwater & mec aspiratiesyndr
  • Pulmonaire hypertensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom is meconiaal vruchtwater geen goed teken?

A
  • Veroorzaakt vasoconstrictie → gevoeliger voor decompensatie
  • ↑ bacteriën ↑ kans op infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat gebeurt er met het hartritme van de foetus onmiddellijk nadat de vliezen breken?

Hoe komt dat?

A

acceleraties met ↑ amplitude

Geassocieerd met snellere orgaanrijping als gevolg van de gebroken vliezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat gebeurt er met de hartritmekenmerken 48-72 uur na het breken van de vliezen?

Verklaar.

A

↑ basislijn en ↓BTBV

Hogere frequentie van intra-uteriene infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het effect van corticosteroïden op het hartritme na toediening?

A
  • Dag 1&2: ↑ BTBV en lichte daling BL
  • Vanaf dag 3: ↓BTBV en ↓acceleraties
  • Volgende dagen: terug normaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat meet men bij neonaten met asymmetrische intra-uteriene groeirestrictie en brain sparing?

Waarop wijst dit?

A

Een daling van de hoogfrequente hartritmeveranderingen

Lagere functionaliteit van de parasympaticus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Een uturusruptuur voorspellen is heel moeilijk, maar wat is de meest gevoelige voorspellende factor?

A

Afwijkend CTG:
Basislijntachycardie en/of deceleraties

Bij 70% van de uturusrupturen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waarom is een afwijkend CTG niet diagnostisch voor een uterusruptuur?

A

Ze kunnen ook worden waargenomen in ongeveer 50% van de arbeiden met littekenuterus waar geen ruptuur optreedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waarom is een STAN niet automatisch veiliger om een uterusruptuur vast te stellen?

A

Afwijkingen in CTG die een ruptuur voorafgaan, worden veroorzaakt door een gestoorde uterusperfusie en zijn niet altijd geassocieerd met foetale hypoxie. (STAN is gericht op foetale hypoxie)

→ Het is mogelijk dat STAN-signalen pas optreden nadat de ruptuur heeft plaatsgevonden, terwijl de monitorafwijkingen al aanwezig waren voor de ruptuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de oorzaak van afwijkingen in het foetale hartritme die een ruptuur voorafgaan?
Gestoorde uterusperfusie ## Footnote Dit is niet altijd geassocieerd met foetale hypoxie.
26
Wat is het typische hartritme patroon dat zich manifesteert bij uitgesproken foetale anemie?
**Sinusoïdaal patroon**: - Stabiele BL - ↓↓BTBV - Geen acceleraties
27
Wat veroorzaakt het sinusoïdale patroon in het hartritme?
Hypoxie van de hersenstam ## Footnote De hersenstam heeft slechts in uiterst beperkte mate invloed op de spontaan ritmisch afvurende sinusknoop.
28
Wat zien we vaak bij onverwachte ademhalingsproblemen bij de neonaat?
Worden vaak **voorafgegaan door abnormale hartritmepatronen**
29
# Onverwachte respiratoire dysfunctie Hoe manifesteren de abnormale hartritmepatronen zich?
- ↑ BTBV - Mogelijks: basislijntachycardie en/of deceleraties
30
# Onverwachte respiratoire dysfunctie Wat is vermoedelijk de oorzaak van verhoogde variabiliteit?
Een vroegtijdige **stimulatie** van het **ademhalingscentrum**
31
Wat gebeurt er met de foetus door de vroegtijdige stimulatie van het ademhalingscentrum?
De foetus **inhaleert** prenataal **meer vruchtwater** dan normaal ## Footnote → verhoogde hoeveelheid vocht in de longen na de geboorte.
32
Wat vraagt een sterk toegenomen variabiliteit in de laatste fase van de arbeid?
Een verhoogde **waakzaamheid** voor **respiratoire problemen** bij de pasgeborene
33
Wat zijn mogelijke oorzaken van hartritme stoornissen?
* Extrasystolen, * sinusknoop, * atrioventriculaire geleidingsstoornissen, * atriale of ventriculaire fibrillatie, * verlengd-QT-syndroom
34
Wat kan een CTG laten zien bij foetale hartritme stoornissen?
* Een **extreem** lage of te hoge **basislijn**, * al dan niet geassocieerd met een lage tot afwezige **BTBV**
35
Wat is nodig om het type ritmestoornis te specificeren?
Een foetaal **echocardiografisch** onderzoek
36
Wat is een uitdaging bij foetale ritmestoornissen tijdens de arbeid?
Het is heel moeilijk, meestal onmogelijk, om **klassieke foetale intrapartale bewakingstechnieken** efficiënt aan te wenden
37
Welke soort foetale stress geeft chorioamnionitis?
**non-hypoxische** foetale stress
38
Wanneer kan chorioamnionitis optreden?
Bij de **start** van de arbeid of **intrapartaal**
39
Wat zijn de klinische kenmerken van chorioamnionitis?
* Maternale **koorts** (> 38°c), * foetale **tachycardie**, * maternale tachycardie, * uteriene gevoeligheid, * slecht **ruikend** vruchtwater of slecht ruikende vaginale afscheiding ## Footnote Zeker **2 van de kenmerken** moeten aanwezig zijn om van chorioamnionitis te spreken.
40
Wat is de link met mec vruchtwater en chorioamnionitis?
Het **bevordert** het ontstaan
41
Wat zijn de risicofactoren voor chorioamnionitis?
* PROM, * PPROM, * langdurige gebroken vliezen * GBS kolonisatie
42
Wat zijn de negatieve maternale uitkomsten bij chorioamnionitis?
* Postpartum bloeding (atonie), * sepsis * postpartum endometritis
43
Wat zijn de negatieve neonatale uitkomsten bij chorioamnionitis?
* Mors in utero, * premature geboorte, * neonatale infectie, * respiratoire aandoeningen, * hersenschade * herseninsulten
44
Wat is het risico op cerebral palsy bij chorioamnionitis?
5 keer hoger
45
Noem de CTG kenmerken van chorioamnionitis.
* ↑ basislijn * ↓ variabiliteit * Gebrek aan cycling * ↓ acceleraties * ↑ van deceleraties ## Footnote Deze kenmerken zijn niet consistent en kunnen ook voorkomen bij hypoxie.
46
Wat wordt beschouwd als een specifiek kenmerk van chorioamnionitis?
Een afwijkende basislijn voor de gestationele leeftijd in combinatie met chronische hypoxie ## Footnote Het is belangrijk te vergelijken met een voorgaande, antenale CTG opname.
47
Wat moet er gebeuren bij een gestegen basislijn bij de start van de arbeid?
Zoek naar klinische, inflammatoire maternale tekens van infectie ## Footnote Bij afwezigheid van maternale koorts moeten andere tekenen verder geobserveerd worden.
48
Welke andere oorzaken van foetale tachycardie moeten uitgesloten worden?
* Maternale hypotensie * Dehydratatie * Medicatie gebruik ## Footnote Deze oorzaken kunnen ook invloed hebben op de foetale hartslag en moeten daarom onderzocht worden.
49
Vul de lege ruimte in: Een basislijn die afwijkend is voor de gestationele leeftijd, in combinatie met _______ wordt vandaag weerhouden als specifiek kenmerk van chorioamnionitis.
chronische hypoxie
50
Waarvoor dient een vergelijking met een voorgaande, antenale CTG opname?
Om afwijkingen in de basislijn te identificeren
51
Wat moet overwogen worden bij **beginnende** arbeid en klinische tekens van chorioamnionitis?
Overweeg **sectio** om hypoxische stress te beperken
52
# Chorioamnionitis Wat zijn de richtlijnen bij **evoluerende** arbeid?
* Dien **antibiotica** en **antipyretica** toe * **Vermijd** hypoxische **stress** doorheen de arbeid *(géén synto)* * **Monitor** de progressie van de arbeid via het partogram
53
Wat moet vermeden worden om hypoxische stress tijdens de arbeid te voorkomen?
**Vermijd** gebruik van **oxytocine**
54
Is er evidentie dat een sectio de betere keuze is voor verlossing in relatie tot de neonatale outcome?
Neen
55
Is er een verband tussen chorioamnionitis en de apgar-score?
Ja, vooral bij langdurige chorioamnionitis
56
# Chorioamnionitis Wanneer kan de arbeid doorgaan?
Zolang het **CTG normaal** is en er geen tekenen van hypoxische stress aanwezig zijn
57
Wat is een valkuil bij een abnormaal CTG?
**Niet aan infectie denken** bij een abnormaal CTG dat niet past binnen de kenmerken van hypoxie
58
Waarom is het belangrijk om milde hypoxie in combinatie met klinische chorioamnionitis te herkennen?
Het geeft aanleiding tot een **slechte neonatale prognose**
59
Wat moet altijd in overweging genomen worden bij de beoordeling van een patiënt?
Het **‘totaal plaatje**’ van de patiënt, inclusief risicofactoren en voorgeschiedenis
60
Wat moet steeds overwogen worden bij een arbeid gecompliceerd met meconiaal vruchtwater?
CTG monitoring
61
Wat is een reden voor CTG monitoring bij meconiaal vruchtwater?
* Mate van **vasoconstrictie** van de foeta- placentaire bloedvaten * Verhoogd risico op **infectie**
62
Waarom zijn er conflicterende adviezen rond interventies in een laag-risico situatie?
De meeste casussen van meconium zijn **fysiologisch**
63
Wat wordt aanbevolen bij laagrisico zwangerschap en arbeid met dun, oud meconiaal vruchtwater?
**Intermittent** opvolgen van het FHR ## Footnote Dit moet gecombineerd worden met **observatie van klinische tekens** van infectie.
64
Wat wordt aanbevolen bij hoogrisico zwangerschap of arbeid met dik, vers meconiaal vruchtwater?
Continue CTG opvolging ## Footnote Dit moet ook gecombineerd worden met **observatie van klinische tekens** van infectie.
65
Wat zijn de benigne oorzaken van intrapartum vaginale bloeding?
* Beschadiging van de maternale bloedvaten bij cervicale dilatatie, * SROM, * AROM
66
Noem enkele ernstige onderliggende pathologieën die kunnen leiden tot intrapartum vaginale bloeding.
* Ruptuur van vasa previa * Placentae abruptio * Bloeding thv laagliggende deel van de placenta previa * Uteriene ruptuur * Bloeding van een locale poliep, tumor of genitaal trauma
67
Wat is een mogelijke CTG verandering bij maternale oorzaken van intrapartum bloeding? ## Footnote Oorzaak?
Een **verlengde deceleratie** (acute hypoxie) ## Footnote Dit gebeurt enkel wanneer er **maternale hypotensie** ontstaat.
68
Welke CTG verandering kan optreden bij bloeding van vasa previa? ## Footnote Dit geldt ook voor een plotse foeto-maternale bloeding.
Een atypisch **sinusoïdaal** patroon
69
Wat zijn de CTG kenmerken van placentaloslating?
* Terugkerende late deceleraties, * acute verlengde deceleraties, * terminale bradycardie, * totaal verlies van variabiliteit en cycling
70
Hoe presenteert uteriene ruptuur zich op een CTG?
1. Terugkerende variabele deceleraties 2. Late deceleraties 3. Verlengde acute deceleratie ## Footnote Terugkerende variabele deceleraties → baroreceptoren Late deceleraties → chemoreceptoren.
71
Wat is de eerste stap bij intrapartum bloeding?
Urgente **bevalling**
72
# Intrapartum bloeding Wat moet er gedaan worden na de urgente bevalling?
**Stabilisatie** van de barende
73
Wie moet aanwezig zijn bij intrapartum bloeding?
Neonatoloog/pediater
74
Geldt de ‘3-6-9-12’ regel bij intrapartum bloeding?
Nee
75
Hoe kan je de maternale conditie op het foetale hartritme indelen?
* Maternale metabole **acidose** * Maternale chronische **hypoxie** * Maternale **auto-immuun** aandoeningen * **Medicatie** en drugs * Aandoeningen die **placentaire** **doorbloeding** verlagen
76
Noem een voorbeeld van maternale metabole acidose.
Keto-acidose (bijvoorbeeld bij diabetes)
77
Wat is een oorzaak van maternale chronische hypoxie?
Hartaandoeningen, longaandoeningen, ernstige anemie
78
Noem een maternale auto-immuun aandoening.
Lupus, hyperthyroïdie
79
Welke medicatie kan het foetale hartritme beïnvloeden?
Opiaten, β2-sympathicomimetica
80
Wat zijn aandoeningen die de placentaire doorbloeding verlagen?
Pre-eclampsie, lupus, maternale hypotensie, maternale tachy-aritmie
81
Wat doen β2-sympathicomimetica en foetale hyperthyroïdie met de basislijn?
82
Welke aandoening wordt geassocieerd met een gedaalde basislijn?
Congenitaal hartblok
83
Wat zijn de maternale oorzaken van gedaalde variabiliteit?
* Chronische maternale hypoxie, * condities die gedaalde placentaire perfusie veroorzaken, * opiaten, * ernstige maternale acidose
84
Welk soort deceleraties krijg je bij maternale metabole acidose?
Chemoreceptor
85
Welk CTG-kenmerk zie je bij maternale hypoglycemie, hypotensie en hypothermie?
**Verlengde** deceleraties (acute hypoxie)
86
Wat moet er gedaan worden bij een maternale oorzaak van gestoord foetaal hartritme?
Onderliggende **oorzaak corrigeren**
87
Wie moet aanwezig zijn bij een maternale oorzaak van gestoord foetaal hartritme?
Pediater/neonatoloog
88
Wat wordt aangeraden in alle risicozwangerschappen vanaf het moment dat een interventie wordt overwogen?
Antenatale bewaking
89
Noem drie vooraf bestaande aandoeningen die een indicatie voor antenatale bewaking kunnen zijn.
* Diabetes type I * Essentiële arteriële hypertensie * Systemische lupus erythematosus
90
Wanneer is een antenataal ECTG aangewezen?
Bij alle patiënten met klachten van verminderde kindsbewegingen
91
Wat was het oorspronkelijk vastgestelde interval tussen twee ECTG-onderzoeken bij een reactieve ECTG? ## Footnote Kritische noot?
7 dagen ## Footnote Klinische observaties hebben aangetoond dat regelmatigere opvolging soms nodig is.
92
Welke indicatie geeft een achteruitgang van de maternale of foetale toestand?
Herhaling van het CTG
93
Bij welke patiënten moet dagelijks ECTG worden overwogen?
Bij prenataal gehospitaliseerde patiënten met een zeer vroegtijdige **pathologie met een snelle evolutie**, zoals pre-eclampsie
94
Moeten prenataal gehospitaliseerde ptn dagelijks een CTG krijgen?
Neen, dit is meestal in **medicolegaal** verband.
95
Wat moet er gebeuren bij een abnormaal of niet-reactief ECTG?
Verder onderzoek en opvolging
96
Welke soort deceleraties zijn niet verontrustend? ## Footnote Maar...?
- Kort - Variabel - Niet-repetitief ## Footnote +3 per 20 minuten wel!
97
Wat is de incidentie van intra-uteriene vruchtdood na een reactieve CTG?
1,9/1000 ## Footnote Na een niet-reactieve test 26/1000
98
Wat zijn mogelijke oorzaken van intra-uteriene sterfte binnen 4 dagen na een normaal, reactief ECTG?
* Intra-uteriene infecties * Afwijkingen van de navelstreng zoals prolaps en solutio placentae ## Footnote → acute hypoxie
99
Waar zijn herhaaldelijke variabele deceleraties (> 3 per 20 minuten) mee gerelateerd?
Meer kunstverlossingen en keizersneden
100
Welke chronische maternale ziekten kunnen het vasculaire stelsel van de moeder aantasten? ## Footnote Gevolg?
* Diabetes mellitus * Chronische hypertensie * Systeemziekten ## Footnote → verminderde flow in de arteria uterina en een verminderde placentaire perfusie
101
Noem een placentaire pathologie die kan leiden tot hypoxie.
* Postterme zwangerschap * Placentaire infarcten
102
Welke foetale pathologie kan leiden tot ontoereikende zuurstoftoevoer?
* Foetale anemie door allo-immunisatie * Tweelingtransfusiesyndroom * Foetale infectie
103
Wat toont het schema van intrapartale risicofactoren voor hypoxie aan?
Dat verschillende factoren rechtstreeks of onrechtstreeks invloed op elkaar hebben ## Footnote Dit benadrukt het complexe samenspel van risico's tijdens de arbeid.
104
Verklaar volgende begrippen: * Hypoxemie * Hypoxie * Asfyxie
* **Hypoxemie**: chronische hypoxie * **Hypoxie**: subacute hypoxie en gradueel toenemende hypoxie * **Asfyxie**: acute hypoxie
105
Wanneer spreek je over een jogging foetus?
Veel beweging, BL moeilijk te bepalen