2 Flashcards by Caspar Visman

Q

in die Quere

A

in iemands vaarwater komen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

quer

A

dwars, schuin: quer zu haaks

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

die Quere

A

dwarste, breedte

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ein Ding drehen

A

een kraak zetten

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

krumme Finger machen

A

jatten

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

sich auskennen

A

de weg weten, thuis zijn in, verstand hebben van

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

der Rasen

A

grasveld

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

mähen

A

maaien, blaten

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

die Kartei

A

kaartensysteem

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

die Aufmerksamkeit auf etwas lenken

A

de aandacht op iets vestigen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

lenken

A

leiden, besturen,

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

der Fraß

A

voer, vreten slecht eten

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

stichen

A

steken

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

klarkommen

A

overweg kunnen; snappen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

der Ton, Klang, Laut

A

geluid

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

fortsetzen, weiterführen

A

voortzetten

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

drauf und dran sein

A

op het punt staan

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

überlegen

A

overleggen, overwegen, overdenken, nadenken

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ausblenden

A

niet laten zien, to fade out

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

weiterhin

A

verder, voorts, voortaan
nog steeds, aanhoudend
bovendien

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

schweissen

Study These Flashcards

A

lassen

Q

der Ansatz

Study These Flashcards

A

het aanzetten, begin, vorming, mondstuk

Q

verfahren bijv nm

Study These Flashcards

A

vastgelopen

Q

verfahren

Study These Flashcards

A

behandelen, te werk gaan

der/das Sakko

Colbert

schüchtern

schuchter, verlegen

Beförderung

transport, promotie

radieren

gummen

tilgen

schrappen (schande, sporen) uitwissen (schulden) aflossen

die Häufigkeit

frequentie

Mattscheibe

beelscherm

die Spende

gift, donatie

hinnehmen

aannemen; aanvaarden, acceptere

ausliefern

uitleveren afleveren

beschleunigen

bespoedigen | accelereren, versnellen

das Verfahren

werkwijze, methode, zaak

aufbereiten

(water) zuiveren | gereedmaken voor gebruik

Ameise

mier

das Abbild

evenbeeld, kopie

der Saurier

sauriër (uitgestorven reptiel)

“Den lieben Gott einen guten Mann sein lassen”

zich onspannen

das Mindestmaß

minimumlengte

auf das Mindestmaß beschränken

tot het minimum beperken

es mit jmdm. aufnehmen

het tegen iem. opnemen

der Gehalt

gehalte

das Gehalt

salaris

jmdm. die Treue halten

iem. trouw blijven

eine Zeitung halten

op een krant geabonneerd zijn

es für gut halten, dass

het raadzaam achten dat

Abertausende

vele duizenden

die Messe

beurs, mis