2.1 aanvullend onderzoek Flashcards
(18 cards)
1
Q
intro: alleenstaande ouders in Vlaanderen
A
- algemeen
- onderzoekt de kwetsbaarheid van eenoudergezinnen op diverse domeinen zoals werk, inkomen, wonen, opvoeding, zorg, gezondheid en sociale steun
- doel: breder beeld te schetsen van hun functioneren in vergelijking met ouders in koppelgezinnen (intacte en samengestelde) - uitvoering van het onderzoek
- gebaseerd op de Gezinsenquête 2021
door het Departement Zorg (Vlaamse overheid)
- steekproef: 9.000 ouders met minstens één kind jonger dan 25 jaar (totaal: 3.223 deelnemers)
- belangrijk: vernieuwde methodologie (2021): rijksregistergegeven ‘afstamming in dalende lijn’ > ook ouders wiens kind officieel niet meer bij hen wonen = representatiever beeld (vooral gescheiden vaders)
2
Q
het functioneren van ouders
A
- lagere scholingsgraad
- het aantal kortgeschoolden in eenoudergezinnen > bijna 2x zo hoog vergeleken met intacte gezinnen
- net niet 1/2 behaalde een diploma hoger onderwijs (62% in intacte gezinnen) - zwakkere arbeidsmarktpositie
- alleenstaande ouders = zwakkere arbeidsmarktpositie (tegemoet met gemiddeld minder ‘resources’)
- de werkzaamheid van alleenstaande ouders in gezinsenquête ligt significant lager (gezinsniveau: 13% van eenoudergezinnen geen betaalde arbeid ≠ bij intacte gezinnen slechts 2%)
- onder alleenstaande ouders = meer arbeiders: bijna een kwart (24%), tegenover 17% van ouders in intacte gezinnen - minder sociaaleconomische slagkracht
- een kwart van de alleenstaande ouders heeft relatief weinig ‘sociaaleconomische slagkracht’: opleidingsniveau en arbeidsmarktparticipatie in combinatie
- 24% van de alleenstaande = kortgeschoold en/of niet actief op arbeidsmarkt (bij intacte gezinnen 13%)
3
Q
financiële positie
A
- financiële positie van eenoudergezinnen vs. koppelgezinnen
- het ontbreken van een tweede inkomen > uitgesproken zwakkere financiële positie
- het beschikbare gezinsinkomen van eenoudergezinnen ligt significant lager
- het gemiddelde gezinsinkomen na belasting van alleenstaande moeders ligt lager dan dat van alleenstaande vaders - moeilijkheden en subjectieve armoede bij alleenstaande ouders
- alleenstaande ouders komen significant vaker moeilijk rond, vooral alleenstaande moeders (de kloof in subjectieve armoede is groot en lijkt uitgediept tussen 2016 en 2021)
- bij alleenstaande moeders: het aandeel in subjectieve armoede = 27% in 2016 (4x zoveel als moeders in intacte gezinnen) en 24% in 2021 (6x zoveel)
- inzake materiële deprivatie scoren alleenstaande ouders slechter; minder vaak een week vakantie veroorloven + moeite met onverwachte uitgaven (alleenstaande moeders = disproportioneel door getroffen)
4
Q
recente trends volgens EU-SILC 2022
A
- algemeen
- EU-SILC: Europees statistisch onderzoek dat gegevens verzameld over inkomen, armoede, sociale uitsluiting en levensomstandigheden van huishoudens in de EU-landen - financiële positie
- recente stijging in subjectieve armoede bij alleenstaande ouders (eerdere verbeteringen tussen 2016 en 2021lijkt gestopt)
- stijging in vakantiedeprivatie (waarmee de eerdere daling is geëindigd)
- het aandeel alleenstaande ouders dat geen onverwachte uitgaven kan betalen stijgt (stabilisatie tussen 2016 en 2021 lijkt verbroken)
5
Q
kernindicator ‘wonen’
A
- algemeen
- alleenstaande ouders hebben een stedelijker profiel dan andere ouders (vb. wonen in steden of dichtbevolkte gebieden)
- het aandeel eigenaars (= eigen huis) onder alleenstaande ouders = 21% lager dan in intacte gezinnen
- alleenstaande ouders beschikken minder vaak over voldoende binnen- en buitenruimte en minder toegang tot groen
6
Q
kernindicator ‘combinatie gezin en werk’
A
- algemeen
- gemengd beeld wat betreft combinatie en combinatiebelasting bij alleenstaande ouders - beperkingen op de werkvloer
- minder makkelijk ouderschapsverlof opnemen
- beperkte mogelijkheden om thuis te werken
- minder inspraak bij het bepalen van werkuren dan andere ouders
- samenhang: het feit dat alleenstaande ouders vaker een arbeidersstatuut hebben - ervaring van alleenstaande moeders
- geen moeilijkere dagelijkse combinatie van werk en gezin
- niet meer negatieve spillover of conflicten tussen hun gezin- en werkrol dan andere moeders
7
Q
het functioneren van het gezin
A
- tevredenheid en bezorgdheid (bij alleenstaande ouders)
- het minst tevreden met de samenstelling van hun gezin
- vooral moeders in samengestelde gezinnen maakten zich zorgen over de kinderen (in het jaar voor de bevraging)
- alleenstaande ouders maakten zich vaker zorgden dan ouders in intacte gezinnen - opvoedingservaringen en kosten
- alleenstaande ouders scoren even goed op positieve dimensies van opvoeden en verschillen niet wat betreft het verrijkende aspect van opvoeden
- zij ervaren opvoeden zelfs als minder isolerend
- ook niet als meer belastend
- wel: alleenstaande ouders vinden significant dat opvoeden veel geld kost + meer zorgen over de toekomst
8
Q
sociale steun
A
- gebruik van kinderopvang en betaalde hulp
- alleenstaande werkende ouders maken significant minder gebruik van kinderopvang dan andere gezinnen met minstens één werkende partner
- bijna 71% gebruikt geen betaalde poetshulp, tegenover 55% in intacte gezinnen - sociale steun en omgeving
- alleenstaande ouders kunnen bij minder personen terecht voor sociale steun
- voelen zich minder gesteund door hun omgeving (vooral: steun bij opvoeding, zorg en opvang van de kinderen)
9
Q
kernindicator ‘gezondheid’
A
- fysieke gezondheid
- alleenstaande ouders schatten hun gezondheid significant slechter in dan ouders in koppelgezinnen
- significant vaker een langdurige ziekte en een beperking
- de verschillen zijn het grootst wat ‘de subjectieve’ gezondheid betreft (daarna bij het hebben van een beperking, en als laatste het hebben van een langdurige ziekte) - mentale gezondheid
- alleenstaande ouders = lager psychisch welbevinden: significant vaker in de put, neerslachtig, minder vaak gelukkig en minder vaak kalm en rustig
- ze scoren lager op items die vitaliteit meten: vaker uitgeput en moe en minder vaak levenslustig en energiek
10
Q
besluit
A
- algemeen
- alleenstaande ouders bevinden zich op meerdere levensdomeinen in een kwetsbare positie;
- zowel financieel, mentaal als sociaal > duidelijke verschillen ten nadele van deze groep
- deze structurele kwetsbaarheid vraagt om gerichte beleidsmaatregelen (zoals betere kinderopvang, toegankelijke GGZ en versterking van sociale netwerken)
- nood aan maatschappelijke waardering en erkenning als volwaardig gezinsmodel - nood aan kwalitatief onderzoek
- diepgaand onderzoek, aan de hand van diepte-interviews: beter inzicht op de mechanismen die maken dat het herstel na een scheiding bemoeilijkt wordt;
- de richting waarin kwetsbaarheden elkaar beïnvloeden en mogelijk versterken
11
Q
intro: samengestelde gezinnen in Vlaanderen
A
- algemeen
- gezinnen waarbij minstens één partner een kind uit een vorige relatie meebrengt
- vaak vooraf: relatiebreuk of rouwproces
- ongeveer 10,7% van de gezinnen (ca. 95.000 gezinnen)
- steeds meer deel van de samenleving (maar: overgang verloopt moeilijk) - werking
- doel: inzicht bieden in het leven van samengestelde gezinnen in Vlaanderen (adhv de gezinsenquête)
- via vragenlijst ingevuld door ouders met minstens één kind jonger dan 25 jaar
12
Q
besluit
A
- algemeen
- voornaamste oorzaak van samengestelde gezinnen: eerder scheiding dan overlijden van een partner
- (nieuw) samengesteld gezin, hoewel ‘nieuw’ niet altijd passend
- visie: samengestelde gezinnen = apart, volwaardig gezinstype met eigen kenmerken - kanttekening
- gebrek aan aangepaste registratie in bevolkingsregisters
- indicatief door het beperkt aantal respondenten (≠ veralgemenend) > wel: waardevol voor toekomstig onderzoek
13
Q
profiel van samengestelde gezinnen
A
- algemeen
- qua leeftijd, geslacht en herkomst lijken ze op intacte gezinnen
- hebben vaker 4+ kinderen en een ouder jongste kind
- veel variatie in gezinssamenstelling: eenvoudige vs. complexe gezinnen
- vaker kinderen zonder domicilie of met deeltijdse verblijven - relatie met partner
- tevredenheid met partner is aanvankelijk hoog, maar daalt na enkele jaren
- redenen voor herpartnering: gedeelde zorg, gezinsgevoel, steun
- partnerrelaties zijn complexer door ex-partners en ouder-kindverhoudingen
14
Q
werk en combinatie gezin-zorg
A
- algemeen
- werk-zorgbalans lukt meestal goed, ook bij samengestelde gezinnen
- moeders ervaren iets minder positieve werk-gezin spillover
- geen opvallende verschillen in werktijd of takenverdeling - opvoeding en kindgedrag
- opvoedingsbeleving is iets belastender dan in intacte gezinnen
- meer meldingen van gedragsproblemen bij stiefkinderen (vb. hyperactiviteit)
- ouder-kindrelaties blijven meestal positief, maar vergen inspanning - taakverdeling in het gezin
- taakverdeling in huishouden grotendeels gelijk aan intacte gezinnen
- stiefmoeders nemen vaker zorgtaken op zich dan stiefvaders
- mannen minder betrokken bij gedrag-gerelateerde opvoedingstaken
15
Q
armoede en schulde
A
- algemeen
- samengestelde gezinnen hebben iets vaker financiële moeilijkheden dan intacte gezinnen
- toch beter af dan eenoudergezinnen, die het structureel moeilijker hebben
- ex-partnerverplichtingen en wisselende gezinssamenstellingen spelen rol
16
Q
algemene tevredenheid
A
- algemeen
- tevredenheid over gezinsleven is gemiddeld hoog
- samengestelde gezinnen iets minder tevreden over gezinssamenstelling en opvoeding
- eenoudergezinnen scoren het laagst op alle domeinen - welbevinden en sfeer
- fysiek en mentaal welbevinden vergelijkbaar met intacte gezinnen
- sociaal netwerk iets kleiner, maar even tevreden over sociaal leven
- gezinsfunctioneren scoort gemiddeld 7,7/10
17
Q
verschillen binnen samengestelde gezinnen
A
- algemeen
- verschillen tussen stiefvader- vs. stiefmoedergezinnen: stiefmoeders ervaren meer opvoedingsbelasting
- duurtijd relatie speelt rol: meer stabiliteit en tevredenheid na 4 jaar samenleven
- complexe gezinnen hebben meer stress dan eenvoudige samengestelde gezinnen
18
Q
intro: de impact van detentie op de familie van gedetineerden
A
- algemeen
- onderzoeksvraag: wat is de impact van detentie op het leven van familieleden van gedetineerden?
- reden voor onderwerpkeuze: detentie wordt bekeken vanuit het perspectief van de dader, niet van diens familie