wie ben ik als lerende en als professional? Flashcards
(30 cards)
leerinhouden
- mijn lerende ik (onderwijs)
- de lagere school, de middelbare school, hoger onderwijs, vervolgopleiding, hoger onderwijs
- tweedekansonderwijs (TKO) & levenslang leren met beperkte scholing - mijn professionele ik (HR)
- op zoek naar een (eerste) job
- ontslag/werkloosheid
- burn-out & life/work balans
- werkhervatting (vb. na ziekte)
- op pensioen: nieuwe rol, betekenisvolle tijdsinvulling
life events: mijn lerende ik
- algemeen
- neurodiversiteit (dyslexie, dyscalculie, ADHD, ASS, hoogbegaafdheid, hoog-sensitiviteit) = veel verschillende studenten
- studiekeuzeproces (enorm veel keuzes = bang de verkeerde keuze te maken) - stress en faalangst
- aandacht voor het ‘unieke’ kind en de ‘unieke’ jongere
- 25% van de studenten (onderzoek UCLL)
- depressie, hopeloosheid, stijging alcoholgebruik, verminderd immuunsysteem
- persoonlijkheidskenmerken: perfectionisme + te veel druk voelen (prestatiemaatschappij)
levenslang leren (met een beperkte scholing)
- algemeen
- tweedekansonderwijs (TKO)
- Centra Basiseducatie (Ligo)
- doelgroepen nieuwkomers
- VDAB (vb. opleiding en werk combineren, bij werkloosheid)
werkloosheid/ontslag
- sterk uiteenlopende situaties, context is bepalend:
- de aanleiding van het werkloos worden (vb. aflopend contract, arbeidsconflict, ziekte)
- de manier waarop werkgever en werknemer uit elkaar gaan (vb. regelingen, begeleiding, conflict)
- het ‘vangnet’ dat de persoon tot zijn beschikking heeft (vb. financiële reserves, partner met inkomen, naasten)
- leeftijd, eerdere ervaring met werkloosheid, zicht op nieuwe job, angst voor discriminatie, (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn - gemene delers in beleving
- teleurstelling en verdriet
- onzekerheid met betrekking tot de financiële situatie
- het idee minder van nut te zijn
- hoe langer je werkloos bent = hoe moeilijker veerkrachtig te zijn (stress + schaamte)
video geluksdriehoek.be - werkloosheid
- algemeen
- het ontbreken van werk (negatief + heel problematisch voor welzijn/gezondheid)
- controleverlies
- negatieve gevolgen
- balans: zoeken naar werk + alternatieven vinden (vb. vrijwilligerswerk > tijd invullen) - voordelen van werk
- structureert ons leven
- kans op sociale contacten (gevolg: sociale isolatie)
- identiteit en status (wat we doen)
- bijdrage leveren aan de samenleving
burn-out
- betekenis
- een psychologische (negatieve) ervaring die gevoelens, houdingen, motieven en verwachtingen omvat;
- impact: problemen, stress, ongemak, disfunctioneren en/of negatieve gevolgen - hoe ontstaat burn-out?
- stressmechanisme maakt stresshormonen vrij (doel: lichamelijk/mentaal functioneren)
- in rust: herstel (tijdens diepe slaap) ≠ weinig rust > actiever dan goed voor je (= roofbouw)
- gevolg: overprikkeld, spierpijn, hoofdpijn, hartkloppingen (stressklachten)
- overspannen > burn-out = mechanisme neurohormonaal ontregeld:
- 2 varianten: hyper = overactief mechanisme en hypo (ergste variant) = onderactief (vb. heel veel slapen en toch vermoeid > overeenkomst ‘depressie’) - herstel
- overspanning: 6 tot 9 maand
- burn-out: minstens 1 tot 2 jaar
- professionele hulp (belangrijk: mogelijk vroege symptomen van overspannenheid)
differentiaaldiagnose van burn-out (1-3)
- spanningsklachten
- verstoren dagelijks functioneren niet in ernstige mate
- aard: allerlei (niet systematisch door werk)
- duur: tijdelijk - overspanning
- ernstige stressklachten verstoren sociaal functioneren
- onhoudbare spanningsklachten
- aard: allerlei (niet systematisch door werk)
- duur: tijdelijk - chronische vermoeidheid
- algemene vermoeidheid, geen werkgerelateerd disfunctioneren, vooral lichamelijke symptomen
- aard: allerlei (niet systematisch door werk)
- duur: langdurig
differentiaaldiagnose van burn-out (4-5)
- depressie
- verlies interesse en eetlust
- disfunctioneren
- stemmingsstoornis
- aard: alle aspecten van het leven
- duur: langdurig - burn-out
- langdurige en werkgerelateerde overspanning
- disfunctioneren
- vooral psychische symptomen (energiestoornis)
- aard: werkgerelateerd
- duur: langdurig
mogelijke stressoren
- tijdens de jeugd
- negatieve jeugdervaringen: mishandeling, verwaarlozing, middelengebruik, psychische ziekte ouders of geweld in gezin
- harde vormen van opvoeding - chronische traumatisering
- verhoogd risico op somatische en psychiatrische aandoeningen
- enorme persoonlijke, gezondheids- en maatschappelijke impact
protectieve factoren en (in) effectieve coping
- protectieve factoren
- veerkracht op het individu + familiale + sociale niveau;
- zelfredzaamheid/zelfzorg
- familienetwerk
- sociaal netwerk als opvangnetwerk - ineffectieve coping
- vermijden
- vluchten in non adaptief gedrag
- self-harm, verslaving, etc. (palliatief palet > zie Portzky)
wat is het verschil tussen burn-out en depressie?
- algemeen
- overlap: somberheid en moeilijk concentreren
- burn-out: term die niet wordt gebruikt in de psychiatrie (diagnose door geen enkele arts betrouwbaar vast te stellen)
- meer onderzoek vereist
- herstel: gemiddeld 300 dagen tijd (= lange tijd) - heb je bij burn-out klachten ook meteen een burn-out?
- burn-out klachten = lichte stressklachten (zoals ‘ik zie op tegen mijn werk’) ≠ burn-out: thuis en overbelast en uitgeput
- is de één meer vatbaar? > iedereen heeft eigen stressorkest (adrenaline en cortisol):
- kijken naar de unieke persoon
- kinderen en jongeren ook burn-out (te weinig onderzoek, wel gevoelige periode: de puberteit)
creativiteit en inventiviteit
- ik kan het (nog) niet
- positief werkboek
- kinderen leren omgaan met faalangst
- herkennen van faalangst - theater van A tot Z
- handvaten om te praten over thema’s als sociale media en burn-out
- doelgroep: 15+
theoretische modellen: faalangst
- algemeen
- spanningsklachten, angst (emotioneel: ervaringsgerichte component)
- impact op 3 aspecten in je leven - drie componenten
- emotioneel (ervaringsgericht)
- cognitief (hoe sterk is je innerlijke criticus)
- gedragsmatig
twee types: actief en passief faalangstig
- actief faalangstige personen
- hoge mate van faalangst
- sterke intrinsieke prestatiemotivatie en/of extrinsieke prestatiemotivatie
- doen er alles aan om mislukking te vermijden door heel hard te werken + aan zichzelf hoge eisen te stellen
- de intense, perfectionistische voorbereiding verhoogt niet alleen de kans op succes > ook angst onder controle houden - passief faalangstige personen
- leggen hun doelstellingen tijdens voorbereiding heel lang
- hoge mate van faalangst
- eerder lage intrinsieke prestatiemotivatie
- in praktijk: soms ten onrechte als luiheid of gebrek aan interesse beschouwd (moeilijk herkenbaar)
- gevolg: te weinig doen (vb. achteraf ‘ik heb te weinig gedaan’)
toepassing: de LASSI
- betekenis
- veelgebruikte vragenlijst die nagaat hoe studenten hun studie- en leerstrategiën en leermethodes beoordelen
- ontwikkeld aan de Universiteit van Texas
- vertaald door prof. dr. Willy Lens en prof. der. Marlies Lacante (KU Leuven)
- 10 schalen peilen naar studievaardigheden, motivatie en zelfregulatie - schalen (informatief)
- informatieverwerking
- selecteren van hoofdideeën (belangrijke info definiëren)
- teststrategieën (doeltreffend voorbereiden)
- angst
- attitude
- motivatie
- concentratie
- zelftesting
- gebruik van ondersteunende technieken en materialen
- tijdsbeheer
classificerende diagnose: faalangst
- classificerende diagnose (APA): condities waarin angst problematisch is:
- wanneer de angst een niveau bereikt dat de persoon als ongewild en onredelijk ervaart
- wanneer de angst consistent is over tijd en een specifiek type van situaties
- als de persoon ofwel bevreesde situaties met intense angst of emotionele pijn ondergaat of ze net allemaal vermijdt
- wanneer de angst significant interfereert met het functioneren en het welzijn - oorzaken en uitlokkende factoren
- genetische predispositie + situationele factoren:
- opvoeding
- schoolklimaat
- perfectionisme
- ‘quantumsprong’ (tussen middelbaar en hoger)
zelfdeterminatietheorie
- algemeen
- van toepassing op verschillende levensdomeinen (vb. school, sport)
- motivatie en betrokkenheid beter begrijpen vanuit dit kader - basisbehoeften: ABC
- autonomie: jezelf mogen zijn, mogen kiezen, mee mogen nadenken en beslissen
- verbondenheid: erbij horen, een goede band hebben met belangrijke mensen uit je omgeving
- competentie: je bekwaam voelen om dingen tot een goed einde te brengen
zelfeffectiviteitstheorie (competentie)
- betekenis
- de mate waarin iemand in staat is tot zelfeffectiviteit
- heb ik eerder positieve of negatieve ervaringen?
- een rolmodel (dat ervoor zorgt dat ik sterk in mijn schoenen sta?)
- mensen die in mij geloven
- fysiologische feedback (lichamelijke reactie bij het uitvoeren van taken) - extra: hechtingstheorie
ZDT en burn-out
- algemeen
- autonome vormen van motivatie zijn geassocieerd met een sterker werkengagement en lagere stress en lagere burn-outcijfers
- werknemers hebben bepaalde noden (vb. autonomie);
- vaardigheden ontwikkelen + verbondenheid met collega’s - toepassing
- burn-out gaat over de ‘gehele’ werkcontext
- vb. iemand met een burn-out kan zijn werk heel graag doen > collega’s ervaren competitie of mensen roddelen
- multifactorieel: vb. echtscheiding
aandacht en onderzoek rond burn-out (grassroots concept)
- algemeen
- grassroots concept = vanuit samenleving zelf ontwikkeld (in plaats van theorie)
- vandaag: “major problem in many workplaces around the world”
- gerelateerd aan werk zelf, maar ook aan de sociale relaties op het werk + alles eromheen
- motivatie om iets te bereken aangetast > de vlam opgebrand - resultaten
- 3 dimensies:
- uitputting: diepe staat van vermoeidheid
- cynisme (negatieve afstand van collega’s of het werk) en onthechting (‘depersonalisatie’)
- gevoel van ineffectiviteit en gebrek aan voldoening
- geen medische diagnose > in de literatuur: chronische stressaandoening
sociale kaart
- algemeen
- tweedekansonderwijs (beperkte scholing)
- Ligo, Centra voor Basiseducatie (beperkte scholing)
- DigiSkills Belgium (volwassenonderwijs)
- alternative ways (mensen met migratieachtergrond, nieuwkomers) - andere
- overkop Gent: jongeren met faalangst of eender welke moeilijkheden
- saamo.be: werkeloosheid (recht op arbeid, wonen en sociale bescherming)
- adviescentrum welzijnszorg POBOS (Temse)
- pobos.be: verkennend screeningstool
online hulpmogelijkheden
- algemeen
- digikriebels.be (voor kleuters) (disclaimer: te veel schermtijd af te raden !!)
- Nok Nok: de veerkrachttest
- of test/oefeningen via ‘geluksdriehoek.be’
- onderwijskiezer (VDAB) (disclaimer: meerdere testen zijn niet evidence-based)
innovatieve voorstellen om veerkracht te verhogen
- veerkracht en onderwijs
- intrinsieke motivatie stimuleren via schoolklimaat
- zelfdeterminatieconcept (haalbare uitdagingen + constructieve feedback)
- betrokkenheid en warmte
opiniestuk van Dirk de Wachter
- algemeen
- de verantwoordelijkheid voor veerkracht zit in de omgeving (en niet alleen in het individu)
- samenleving heeft een heel stigmatiserend beeld
- sterke basis: het palliatief palet = hoe constructief leef je (dagdagelijkse activiteiten: voldoende slaap, sporten, gezond eten) - veerkracht in 6 stappen
- maak verbinding
- zorg voor een sterke basis
- oefen een lenige geest (positief denken)
- zoek troost (wees nieuwsgierig) (al het moois dat de wereld te bieden heeft)
- zoek een nieuw evenwicht (aan de slag met wat je is overkomen)
- zie veerkracht niet als een prestatie