theoretische kaders Flashcards

stress, balkmetafoor, veerkracht en polyvagaaltheorie (22 cards)

1
Q

wat is een stressreactie?

A
  1. algemeen
    - stress = de pandemie van de 21ste eeuw
    - een reactie van ons lichaam om om te gaan met bepaalde mogelijks bedreigende situatie
    - onderscheid tussen de situatie die ons stress bezorgd en onze reactie die dat uitlokt
    - (on)bewust situatie beoordelen en/of evalueren
  2. een stressreactie
    - een reactie van het lichaam die ervoor zorgt dat we meer energie hebben, zoals ons hart sneller kloppen, ademen sneller en spannen spieren zich aan
    - doel: in actie komen > iedereen reageert anders, maar het belangrijkste (en gemeenschappelijke) = ons er niet in verliezen als stress aanhoudt
    - belangrijkste factor = nadat je actie hebt ondernomen, weer tot rust komen !!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het effect van piekeren op stress

A
  1. algemeen
    - door piekeren = stressvolle situatie levendig, waardoor lichaam stressreactie opnieuw oproept of blijft aanhouden
    - piekeren ≠ negatief, maar als het blijft doorgaan > problematisch door de link tussen onze gedachten en lichamelijke reactie op stressvolle gebeurtenis
  2. stress en de juiste balans
    - mens heeft zekere hoeveelheid uitdaging of stress nodig > indien te weinig = op termijn negatieve gevolgen
    - problemen wanneer de draaglast groter is dan onze draagkracht
    - of wanneer de mogelijkheid die we hebben om met situatie om te gaan kleiner is of niet aangepast aan wat van ons gevraagd wordt (vb. to-do lijst groter dan de tijd die je hebt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zijn sommige mensen kwetsbaarder voor het ontwikkelen van problemen?

A
  1. algemeen
    - piekeren = kwetsbaarheidsfactor en een gevoeligheid op het ontwikkelen van een depressie of andere mentale processen
    - gerelateerd aan heel veel mentale problemen (of ontwikkeling of aanhouding), zoals depressies, angst of eetstoornissen of stressgerelateerde aandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe komt het dat sommige mensen meer gaan piekeren dan anderen?

A
  1. algemeen
    - verschillende processen in ons brein
    - onderzoek: duidelijke interactie tussen cognitie en emotie;
    - enerzijds piekeren gerelateerd aan hoog mentaal cognitief proces (reflecteren en nadenken over bepaalde gebeurtenis)
    - anderzijds beladen onderwerp, dat veel emoties oproept > emotionele component vaak de bovenhand
    - reeks piekergedachten = piekermodus of een vicieuze cirkel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de balkmetafoor

A
  1. algemeen
    - ontwikkeld door de collega’s van Psychiatrisch Ziekenhuis Ieper (eind jaren 90)
    - oorspronkelijk doel: bij de opening van dagkliniek uitleggen wat een psychose is en hoe het werkt
    - vandaag: krachtige tool in de hulpverlening, voor iedereen die meer inzicht wil krijgen in zijn kwetsbaarheid
  2. de balk (draagkracht)
    - de menselijke draagkracht
    - bestaat uit verschillende factoren: de genetische factoren (de biologische kant) en de omgevingsfactoren
    - bepaalde dikte, die je zelf kunt aanpassen > symboliseert hoe goed je je eigen draagkracht inschat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de balkmetafoor: onderdelen (1-3)

A
  1. kwetsbaarheid
    - zitten op onze balk en meegekregen van onze genen
    - balk te zwaar belast > juist bij die kwetsbaarheden waar de druk het grootst is
  2. stressors
    - draaglast = de spanning of stress die wij als mens voelen
    - verschillende vormen en gezichten
    - voorgesteld als blokken die de balk moet dragen (grootte is afh van de impact)
  3. barst
    - barsten of de plaats die het zwakst is of waar er kwetsbaarheden zitten
    - jij en je omgeving merken de eerste signalen op, zoals prikkelbaarheid > essentieel om goed voor jezelf te zorgen + eventueel steun van anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de balkmetafoor: onderdelen (4-6)

A
  1. breken
    - als je niet op tijd ingrijpt of hulp inschakelt > zal de balk breken
    - afh van je specifieke kwetsbaarheid zullen verschillende symptomen ontstaan
    - gevolg: functioneren naar een dieptepunt en dringend ingrijpen noodzakelijk !!
  2. lijm
    - eerste stap om de balk te herstellen
    - afh van specifieke klachten verschillende vormen aannemen: rust, therapeutische begeleiding of medicatie
  3. steunpilaren
    - vaak al enkele beschikbaar, zonder dat we ons daar bewust van zijn
    - belangrijk onderzoeken welke elementen ons kunnen ondersteunen > meer stabiliteit opbouwen
    - steunpilaren in verschillende vormen en maten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is veerkracht?

A
  1. definitie
    - de kracht om net gelijk een springveer terug op te veren bij een tegenslag of iets wat er gebeurt
  2. drie factoren
    - eerste factor: de aanwezigheid van een tegenslag (of trigger)
    - tweede factor: een proces van adaptatie en aanpassing
    - derde factor: het terugveren en het herstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

model veerkracht: deel 1 (1-2)

A
  1. algemeen
    - veerkracht bestaat uit 5 grote kerncomponenten:
  2. functioneren voor de tegenslag: betrekking op elke vorm van functioneren
  3. de tegenslag (of trigger)
    - tegenslag kan op allerlei manieren voorkomen (groot, plotseling en intens)
    - deze tegenslag heeft het potentieel om uw functioneren te destabiliseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het proces van veerkracht (3)

A
  1. initiële reactie
    - hoe je in eerste instantie reageert op die tegenslag (heel vaak subjectief)
    - ook de betekenis die je eraan geeft > bepaalt mee hoe je gaat reageren
    - ontstaan van onevenwicht en je bent uit balans = functioneren wordt zichtbaar beïnvloed door tegenslag (bij sommige zie je uitzonderlijk geen of weinig impact)
  2. kantelpunt
    - persoon gaat bewust beginnen reflecteren > er gebeuren dingen = het kantelpunt
    - het effect: soms pas later zichtbaar in het functioneren
    - het herstel en veerkracht = processen die tijd vragen (en hoeveel weet men niet op voorhand)
  3. herstel van het evenwicht
    - gepaard met de zichtbare fase van adaptatie, waarin de persoon verschillende vormen van copinggedrag uitprobeert
    - doel: juiste vorm van coping vinden
    - in elk veerkracht mechanisme = vindt een leercurve plaats !!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

model veerkracht (4-5)

A
  1. veerkracht bevorderende factoren
    - interne hulpbronnen: alle competenties die persoon reeds beschikt en die ondersteunen in proces van veerkracht (meeste zijn trainbaar = inzetten als pc !!)
    - externe hulpbronnen: dit betreft de micro- (persoon), meso- (buren) en macro- (de wereld rondom) omgeving;
    - de omgeving beïnvloedt hoe je reageert op een tegenslag + steun bieden bij het omgaan
  2. uitkomst (algemeen functioneren)
    - veerkracht = het functioneren terug op niveau van voor de tegenslag of indien beter dan ingeschat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

model veerkracht: deel 2

A
  1. algemeen
    - twee assen: eentje met tijd (x-as) en de y-as met disfunctioneren en functioneren
    - benadrukken dat veerkracht een proces is en zich afspeelt in tijd
    - geen echt onderzoek dat aangeeft hoe lang die tijd duurt
  2. conclusie
    - bij het beoordelen van functioneren, blijkt dat de uitkomst of het uiteindelijke functioneren pas waarde als je weet waar iemand oorspronkelijk begon (functioneren voor de tegenslag)
    - veerkracht kan pas gemeten en vergeleken worden als je het niveau van functioneren voor de tegenslag kent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

drie types veerkracht proces

A
  1. een proces waarbij het functioneren behouden blijft (de lichtgroene bovenste stippenlijn)
    - een minimale impact van de tegenslag (die mensen ga je niet veel zien)
    - ook ‘minimal impact resilience’ of ‘immuniteit’ genoemd
  2. een proces waarbij er wel verlies is in functioneren,
    - maar waarbij het functioneren daarna herwonnen wordt
    - ook wel ‘terugvuren’ of ‘bouncing back’
  3. als laatste proces (de donkergroene lijn)
    - die gaat naar beneden, maar komt dan sterker of hoger overeind (beter functioneren dan daarvoor)
    - dit wordt ‘groei’ of ‘growth’ genoemd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de polyvagaaltheorie

A
  1. algemeen
    - ontwikkeld door Stephen W. Porges
    - of ‘de wetenschap van veiligheid’ = verklaring voor de werking van het autonome zenuwstelsel bij stress, trauma of angst
    - ‘poly’ = meer
  2. uitgangspunt
    - ons zenuwstelsel hanteert meerdere verdedigingsstrategieën wanneer we stress ervaren
    - denk aan vechten, vluchten of bevriezen
    - we kiezen de reactie onvrijwillig: onbewust aangestuurd door het zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de werking van ons zenuwstelsel

A
  1. algemeen
    - netwerk waarbij informatie van de hersenen naar verschillende delen van het lichaam wordt gestuurd, en andersom
    - doel: zintuigen gebruiken of spieren aansturen
    - onderscheid tussen het animale zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel
  2. het animale zenuwstelsel
    - staat in verbinding met je gedachten en vrije wil
    - vb. ja-knikken wanneer je dat wilt: dit stuur je zelf aan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het autonome zenuwstelsel

A
  1. algemeen
    - functioneert automatisch
    - het regelt de zaken in je lichaam waarover je niet hoeft na te denken, zoals je spijsvertering en het kloppen van je hart
  2. bij stressprikkel:
    - systemen worden ook geactiveerd wanneer je stress ervaart en bepalen voor bepaalde mate hoe je reageert op bepaalde situatie
    - het herkent gevaar en zoekt een passende omgangsvorm
17
Q

de werking van ons systeem bij veiligheid of onveiligheid

A
  1. algemeen
    - de vecht-of-vluchtreactie (fight or flight), evenals de bevriezing (freeze)
    - het zenuwstelsel kiest wat er op een bepaald moment het best is om onze veiligheid te waarborgen
    - 3 systemen waar we naar kunnen handelen
  2. de 3 systemen:
    - ventrale vagale systeem: treedt op als we ons veilig voelen = dit maakt dat je sociaal kunt zijn, kunt verbinden en creatief zijn
    - sympathisch systeem: als we ons (enigszins) onveilig voelen = activeert meer primitieve vecht-of-vlucht responsen
    - dorsale vagale systeem: als we ons (sterk) onveilig voelen = leiden tot bevries reactie
18
Q

bovenste systeem: ventrale vagale systeem

A
  1. algemeen
    - het bovenste systeem wordt geregeld door de ventrale nervus vagus (onderdeel van het parasympatische zenuwstelsel)
    - doel: aansturing van tot rust komen, maar ook bevriezing
    - loopt van het hart en de borst (middenrif) naar het gezicht en de kaken (mogelijkheid tot betrokkenheid)
    - relatief nieuw ontwikkeld systeem (ontstaan: overgang van reptiel naar zoogdier)
  2. ook wel het ‘Social Engagement System’
    - focus: verbinding aangaan (connectie met anderen of jezelf)
    - dit organiseren we middels co-regulatie: noodzakelijk voor troost, geruststelling en veiligheid
    - mogelijk als je je veilig voelt en er geen gevaar of stress aanwezig is
19
Q

middelste systeem: sympathisch systeem

A
  1. algemeen
    - geregeld door activatie van het sympathisch zenuwstelsel (aansturing van actie, in beweging komen = gaspedaal van lichaam)
    - bij stressvolle situatie = adrenaline en cortisol vrij in je lichaam (hartslag neemt toe en bloeddruk verhoogt)
  2. toepassing
    - soms is deze staat wenselijk = vb. rennen om snel een trein te halen
    - niet wenselijk = vb. tijdens je vrije dag druk maken over problemen op je werk
    - in moderne samenleving: meestal niet te vechten of vluchten > wel een gedragsverandering: we komen gestrest, geagiteerd of gehaast over
20
Q

onderste systeem: dorsale vagale systeem

A
  1. algemeen
    - dorsale nervus vagus = ook onderdeel van het parasympatische zenuwstelsel
    - dieper in je lichaam, in de buik (het oudste systeem, dat al in oertijd heeft bestaan)
    - regelt het rusten en verteren van voedsel + de bevriezingsreactie
  2. bewustzijnsverlagingsstrategie of overlevingsstrategie
    - het bewustzijn wordt uitgeschakeld = lichaam spaart energie en beschermt je tegen lichamelijke en psychische pijn
    - doen alsof je dood bent: het lichaam trapt volledig op de rem (vb. muis in bek van kat)
21
Q

schuiven tussen de systemen door het zenuwstelsel

A
  1. kanttekening
    - belangrijk: stapsgewijs schuiven tussen deze systemen (als hiërarchische ladder)
    - sociale verbindingen = belangrijk voor de mens > veiligheid en stabiliteit (essentieel voor gezondheid, groei en herstel)
    - nadelig om je (vaak) in de onderste 2 systemen te bevinden = je mist sociale verbinding !!
  2. reactie op stress of trauma: per persoon verschillend
    - de inhoud van een trauma verschilt
    - je kiest onvrijwillig voor bepaalde reactie binnen de systemen (zenuwstelsel bepaalt)
22
Q

vanuit welk systeem je zenuwstelsel reguleert wordt gedurende ons leven ingericht

A
  1. algemeen
    - soms al op jonge leeftijd: door vroegkinderlijk trauma of een gebrek aan co-regulatie (iets aangedaan of verwaarlozing)
    - ook trauma of langdurige stress op latere leeftijd = negatieve invloed (het zenuwstelsel staat alerter afgesteld > schiet sneller in systeem 2 of 3)
  2. hevigere reactie op stress dan nodig
    - zo kan de vecht-of-vluchtreactie al optreden als je een mailtje krijgt van je baas
    - gevolg: moeilijk om sociale verbindingen aan te gaan > somberheid