3. Ik Leer Nederlands

Question 1

leer

Answer 1

am learning (learn)

Question 2

waarom

Answer 2

why

Question 3

omdat

Answer 3

because

Question 4

ken

Answer 4

know

Question 5

winkel (de)

Answer 5

shop

Question 6

noemen

Answer 6

call

Question 7

daarom

Answer 7

therefore

Question 8

leraar (de)

Answer 8

teacher

Question 9

stelt

Answer 9

asks

Question 10

langzaam

Answer 10

slowly

Question 11

duidelijk

Answer 11

clearly

Question 12

moeilijk

Answer 12

difficult

Question 13

tenminste

Answer 13

at least

Question 14

gemakkelijk

Answer 14

easy

Question 15

talen

Answer 15

languages

Question 16

trouwens

Answer 16

in fact, actually

Question 17

leren

Answer 17

learn

Question 18

zonder

Answer 18

without

Question 19

luisteren

Answer 19

listen

Question 20

IK LEER NEDERLANDS

WAAROM leer jij Nederlands?

OMDAT ik nu in Nederland woon. HET is BELANGRIJK DAT ik Nederlands KEN.

Waarom is DAT ZO belangrijk?

Op school, op het werk, in de WINKEL, OVERAL SPREEKT MEN Nederlands.

Hoe leer je Nederlands?

Ik heb LES op een school. We GEBRUIKEN een boek en cassettes. De KLEUR van het boek is groen. We NOEMEN dat boek DAAROM ‘Het Groene Boek’.

PRATEN jullie VEEL?

O ja. De LERAAR STELT VRAGEN: ‘Hoe heet jij?, ‘In welke stad of in welk DORP woon jij?’, En WIJ GEVEN ANTWOORD. De leraar spreekt LANGZAAM en DUIDELIJK. Hij spreekt niet SNEL.

En VIND je Nederlands een MOEILIJKE TAAL?

Nee, Nederlands is niet MOEILIJK. Ik vind Nederlands TENMINSTE geen MOEILIJK taal. Ik vind Nederlands GEMAKKELIJK. ALLE TALEN ZIJN TROUWENS [in fact, actually] GEMAKKELIJK.

KLEINE kinderen LEREN een taal ZONDER les en zonder boek.

Maar ZE LUISTREEN WEL GOED.

October 5, 2014, Nijmegen.

Answer 20

ok