24. In Nederland Flashcards

1
Q

verlies

A

lose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verteld

A

told

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vond

A

found

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bijzondere

A

special

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de ervaring

A

experience

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vreemd

A

strange

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vlak

A

flat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

prachtig

A

splendid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vrijwel

A

hardly

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

nergens

A

anywhere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de lucht

A

the sky

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voortdurend

A

always, constantly

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de invloed

A

influence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de aard

A

nature

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

naar mijn gevoel

A

in my opinion, as far as I’m concerned, by my feelings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het gevoel

A

the feelings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

noch

A

neither…nor

18
Q

ondanks

A

despite

19
Q

ten aanzien van

A

with regard to

20
Q

de mate

A

the degree

21
Q

arm

A

poor

22
Q

gering

A

minimal

23
Q

de steun

A

the support

24
Q

enige tijd

A

some time

25
Q

de beslissing

A

the decision

26
Q

lijkt

A

seems

27
Q

de stap

A

the step

28
Q

op het eerste gezicht

A

at first sight

29
Q

voordelen

A

advantages

30
Q

bieden

A

offer

31
Q

in het eerste gezicht

A

in the first place

32
Q

gunstig

A

favorable

33
Q

in zekere zin

A

in a certain sense

34
Q

gedwongen

A

forced

35
Q

op te bouwen

A

to build up

36
Q

de band

A

the tie

37
Q

trouwens

A

in fact

38
Q

indruk

A

impression

39
Q

waarschijnlijk

A

probably

40
Q

bestaan

A

life

41
Q

IN NEDERLAND

Drie maanden GELEDEN ben ik naar Nederland gekomen. Ik VOND het een BIJZONDERE [special] ervaring. In het begin waren veel DINGEN wel VREEMD [strange]. IN DE EERSTE PLAATS is Nederland zo groen en VLAK [flat], wat ik TROUWENS [in fact] PRACHTIC [splendid] vind. In de tweede plaats is Nederland druk en vol. Overal wonen mensen. VRIJWEL NERGENS [hardly anywhere] is een RUSTIG gebied [] te vinden. En in de derde plaats, het weer! De LUCHT is VOORTDUREND [constantly] GRIJS [grey] in plaats van BLAUW. Ik MIS de ZON. Ik heb de INDRUK [impression] dat het weer grote INVLOED heeft op het KARAKTER, op de AARD [] van de mensen. Ze zijn wel VRIENDELIJK, maar je KRIJGT NAAR [] mijn GEVOEL moeilijk contact. Nederlanders komen ook weinig op straat. Bijna alles gebeurt in huis. De mensen leven op zichzelf. Ik ken bijvoorbeeld mijn BUREN [] niet, NOCH [neither] de mensen die tegenover [across from?] mij wonen.

ONDANKS [despite] dat heb ik toch een POSITIEF gevoel TEN AANZIEN VAN [with regard to] Nederland. Er is een grote MATE [degree] van VRIJHEID. Verder is het VERSCHIL tussen ARM [poor] en RIJK GERING [minimal]. Bijna iedereen heeft werk of krijgt financiele STEUN [support] van de overheid. En iedereen kan studeren.

Ben je van plan ENIGE [some] tijd in Nederland te blijven?

Ik BLIJF hier in elk geval twee jaar. Ik ben hier voor studie gekomen. Als ik klaar ben, ga ik WAARSCHIJNLINK [probably] terug naar mijn eigen land. Maar als ik de kans KRIJG hier te werken, blijf ik misschien langer of voor altijd.

Geen GEMAKKELIJKE BESLISSING [decision].

Nee, dat LIJKT me ook een HELE STAP [step].

OP HET EERSTE GEZICHT [in the first place] schijnt werken in Nederland veel VOORDELEN TE BIEDEN [advantages to offer]. Maar is het in elk OPZICHT [situation] ZO GUNSTIG [favorable] hier te blijven? Je wordt in ZEKERE ZIN GEDWONGEN [in a certain sense forced] een nieuw BESTAAN OP te BOUWEN [build]. Toch BLIJF je hier altijd een BUITENLANDER, is mij VERTELD [told]. En VERLIES [lose] je niet een BEETJE de BAND met je eigen land?

October 6, 2014, Nijmegen (Anna’s place)

A

ok