3 - Markten & Overheid Flashcards

(22 cards)

1
Q

Wat is specialisatie en hoe verhoogt het productiviteit?

A

Specialisatie verhoogt de gemiddelde productiviteit door herverdeling van activiteiten. Handel faciliteert specialisatie en welvaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de belangrijkste functies van markten?

A

Markten faciliteren transacties en aggregeren de totale vraag en aanbod van een goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is vraag?

A

Vraag vertegenwoordigt de totale betalingsbereidheid van kopers bij een specifieke prijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zegt de wet van de vraag?

A

Ceteris paribus neemt de gevraagde hoeveelheid af wanneer de prijs stijgt, en neemt toe wanneer de prijs daalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen een verandering in gevraagde hoeveelheid en een verandering in vraag?

A

Een verandering in gevraagde hoeveelheid is een beweging langs de vraagcurve door prijswijzigingen; een verandering in vraag verschuift de curve.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is elasticiteit?

A

Elasticiteit meet hoe gevoelig de vraag is voor prijsveranderingen; een hoge elasticiteit betekent een sterke reactie op prijswijzigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is aanbod?

A

Aanbod vertegenwoordigt de totale bereidheid van verkopers om te verkopen bij een specifieke prijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zegt de wet van het aanbod?

A

Ceteris paribus neemt de aangeboden hoeveelheid toe als de prijs stijgt, en neemt af als de prijs daalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bepaalt de marktprijs en -hoeveelheid?

A

Marktprijs en -hoeveelheid worden bepaald door het evenwichtspunt waar vraag en aanbod elkaar kruisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is consumenten- en producentensurplus?

A

Consumentensurplus is het verschil tussen wat consumenten bereid zijn te betalen en de prijs. Producentensurplus is het verschil tussen kosten en prijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom grijpt de overheid in op markten?

A

Om redenen zoals belastinginkomsten, ongelijkheid, externe effecten en marktfalen te adresseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn prijsplafonds en prijsvloeren?

A

Een prijsplafond is een maximale prijs, een prijsvloer is een minimale prijs. Beide kunnen marktevenwicht verstoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gevolgen van belastingen en subsidies?

A

Belastingen verminderen vraag/aanbod en creëren een welvaartsverlies. Subsidies verhogen consumptie maar kunnen leiden tot inefficiënties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is marktfalen?

A

Marktfalen ontstaat wanneer de markt geen optimale verdeling van middelen bereikt, bijvoorbeeld bij externe effecten of publieke goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn publieke goederen?

A

Goederen die niet uitsluitbaar en niet rivaliserend zijn, zoals defensie en fundamenteel onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn gemeenschappelijke goederen?

A

Goederen die rivaliserend maar niet uitsluitbaar zijn, zoals visserijen en drinkwater.

17
Q

Wat zijn externe effecten?

A

Effecten van productie of consumptie die derde partijen beïnvloeden zonder compensatie, zoals vervuiling of vaccinaties.

18
Q

Wat zijn negatieve externe effecten?

A

Effecten die externe kosten veroorzaken, zoals vervuiling of geluidsoverlast.

19
Q

Wat zijn positieve externe effecten?

A

Effecten die externe voordelen opleveren, zoals vaccinaties of onderzoek.

20
Q

Hoe kunnen externe effecten worden aangepakt?

A

Door internalisatie, zoals Pigouviaanse belastingen of verhandelbare vergunningen.

21
Q

Wat is het Tragedy of the Commons?

A

Het overmatig gebruik van gemeenschappelijke goederen door individuele prikkels, wat leidt tot uitputting.

22
Q

Wat is het verschil tussen private en sociale kosten/voordelen?

A

Private kosten/voordelen zijn individueel, terwijl sociale kosten/voordelen de externe effecten omvatten.