9 - Arbeid Flashcards

(27 cards)

1
Q

Waarom is de studie van arbeidseconomie belangrijk?

A
  1. Arbeid is de belangrijkste bron van inkomsten voor mensen.
  2. Belastingen op arbeid zijn cruciaal voor overheidsinkomsten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn arbeidsmarktrigiditeiten?

A

Beperkingen waardoor lonen en werkgelegenheid niet direct reageren op marktfactoren, zoals loonrigiditeit en ontslagbescherming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie bepaalt de vraag naar arbeid?

A

Bedrijven, op basis van de marginale fysieke productiviteit van arbeid (MFP) en de prijs van het geproduceerde goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de formule voor arbeidsvraag?

A

Arbeidsvraag = p × MFP (Prijs van output × Marginale fysieke productiviteit van arbeid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat beïnvloedt de vraagcurve naar arbeid?

A
  1. Productiviteitsstijgingen (verschuiving naar rechts).
  2. Daling van de outputprijs (verschuiving naar links).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie bepaalt het aanbod van arbeid?

A

Individuen, door de afweging tussen loon verdienen (werken) en vrije tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het substitutie-effect bij loonstijging?

A

Hogere lonen maken werken aantrekkelijker en vrije tijd duurder, waardoor mensen meer gaan werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het inkomenseffect bij loonstijging?

A

Hogere lonen verhogen de koopkracht, waardoor mensen zich meer vrije tijd kunnen veroorloven en minder gaan werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beïnvloeden inkomens- en substitutie-effect elkaar?

A

Afhankelijk van welk effect domineert: - Als substitutie-effect sterker is → meer werken - Als inkomenseffect sterker is → minder werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de arbeidsaanbodelasticiteit?

A

De mate waarin het arbeidsaanbod reageert op loonveranderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bepaalt het evenwicht op de arbeidsmarkt?

A

Het snijpunt van arbeidsvraag en arbeidsaanbod bepaalt het evenwichtige loon (w)* en de *evenwichtige werkgelegenheid (L)**.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn gesegmenteerde arbeidsmarkten?

A

Arbeidsmarkten waarin verschillende groepen (hoog- en laaggeschoolden) verschillende lonen en kansen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is skill-biased technologische verandering?

A

Technologie vergroot de vraag naar hoogopgeleiden, wat leidt tot loonongelijkheid tussen hoog- en laaggeschoolden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het effect van migratie op de arbeidsmarkt als migranten substituten zijn voor lokale arbeiders?

A
  • Arbeidsaanbod neemt toe → Lonen dalen en werkloosheid stijgt voor lokale arbeiders.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het effect van migratie als migranten complementen zijn van lokale arbeiders?

A
  • Arbeidsvraag neemt toe → Lonen stijgen en werkgelegenheid neemt toe.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kan migratie ook op lange termijn gunstig zijn als migranten substituten zijn?

A

Ja, doordat bedrijven profiteren van goedkopere arbeid en meer investeren, kan de arbeidsvraag op lange termijn toenemen.

17
Q

Waarom is het effect van migratie op lonen moeilijk te voorspellen?

A

Het hangt af van:
1. De mate waarin migranten complementen of substituten zijn.
2. Hoe bedrijven en lokale arbeiders zich aanpassen.

18
Q

Wat was de ‘Mariel Boatlift’ en wat werd onderzocht?

A

Een massale migratiestroom van Cubanen naar Miami in 1980. Onderzoekers zoals David Card vonden weinig tot geen negatieve impact op lokale lonen.

19
Q

Wat is het effect van minimumlonen volgens de theorie?

A

Minimumlonen verhogen de lonen maar kunnen werkloosheid veroorzaken doordat bedrijven minder arbeid vragen.

20
Q

Wat toonde het ‘natuurlijke experiment’ van Card & Krueger (1994) aan?

A

Een verhoging van het minimumloon in New Jersey leidde niet tot werkloosheid, wat klassieke economische theorieën tegensprak.

21
Q

Waarom kunnen de werkgelegenheidseffecten van minimumlonen klein zijn?

A
  1. Prijsdoorberekening: Bedrijven verhogen prijzen om kosten te compenseren.
  2. Efficiency wages: Hogere lonen verhogen productiviteit en loyaliteit.
22
Q

Hoe kan marktmacht van bedrijven lonen beïnvloeden?

A

Bedrijven met monopsoniemacht kunnen lonen kunstmatig laag houden, wat werkloosheid vermindert, maar lonen drukt.

23
Q

Waarom is de afname van vakbonden relevant voor de arbeidsmarkt?

A

Minder vakbonden betekent minder onderhandelingskracht voor arbeiders, wat kan bijdragen aan lagere lonen en meer ongelijkheid.

24
Q

Wanneer is er een beweging op de vraaglijn?

A

Als de prijs van het goed verandert (bijv. hogere prijs → minder vraag).

25
Wanneer verschuift de vraaglijn?
Als externe factoren zoals inkomen, voorkeuren of prijzen van andere goederen veranderen.
26
Wanneer is er een beweging op de aanbodlijn?
Als de prijs van het product stijgt of daalt, wat direct invloed heeft op de aangeboden hoeveelheid.
27
Wanneer verschuift de aanbodlijn?
Als productiekosten, technologie, belastingen, of het aantal producenten veranderen.