4 - Marktfalen & de economie Flashcards
(22 cards)
Wat is marktefficiëntie?
Marktefficiëntie betekent dat vrije markten middelen optimaal toewijzen via prijzen die keuzes coördineren.
Wat is marktfalen?
Marktfalen treedt op wanneer markten middelen niet optimaal toewijzen omdat prijzen niet alle informatie bevatten.
Wat zijn oorzaken van marktfalen?
Onvoldoende concurrentie, asymmetrische informatie, ongedefinieerde eigendomsrechten en marktmacht.
Wat is marktmacht?
Marktmacht treedt op wanneer actoren invloed hebben op de prijs, waardoor deze niet gelijk is aan marginale kosten.
Wat is monopolie- en monopsoniemacht?
Monopolie: marktmacht aan de aanbodzijde. Monopsonie: marktmacht aan de vraagzijde.
Wat zijn voorbeelden van toetredingsdrempels die marktmacht veroorzaken?
Schaalvoordelen, kapitaal- en R&D-eisen, netwerkeffecten en natuurlijke monopolies.
Hoe categoriseer je goederen op basis van rivaliteit en uitsluitbaarheid?
- Private goederen: rivaliserend en uitsluitbaar.
- Publieke goederen: niet rivaliserend en niet uitsluitbaar.
- Gemeenschappelijke goederen: rivaliserend maar niet uitsluitbaar.
Wat zijn publieke goederen?
Goederen die niet rivaliserend en niet uitsluitbaar zijn, zoals defensie en infrastructuur.
Wat is het free-rider-probleem?
Mensen betalen niet voor publieke goederen, wat leidt tot ondervoorziening door de markt.
Hoe lossen overheden het free-rider-probleem op?
Door publieke goederen via belastingen te financieren en aan te bieden.
Wat zijn gemeenschappelijke goederen en hun uitdagingen?
Rivaliserend maar niet uitsluitbaar. Overconsumptie leidt tot het Tragedy of the Commons.
Wat zijn voorbeelden van gemeenschappelijke goederen?
Milieu, visserijen, water, bossen, verkeer en toerisme.
Hoe kan het Tragedy of the Commons worden opgelost?
Via quota, financiële prikkels en eigendomsrechten.
Wat zijn externe effecten?
Effecten van acties die anderen raken zonder compensatie of betaling, zoals vervuiling of vaccinaties.
Wat is het verschil tussen negatieve en positieve externe effecten?
Negatief: kosten voor derden (bijv. vervuiling). Positief: voordelen voor derden (bijv. vaccinaties).
Wat is het gevolg van externe effecten op markten?
Negatieve externe effecten leiden tot overconsumptie, positieve externe effecten tot onderconsumptie.
Wat is het verschil tussen private en sociale surplus?
Private surplus houdt alleen rekening met privébeslissingen; sociale surplus omvat externe effecten.
Wat is het doel van internalisatie van externe effecten?
Individuele beslissingen aanpassen door sociale kosten/voordelen in de prijs op te nemen.
Hoe kunnen negatieve externe effecten worden aangepakt?
Via regulering, Pigouviaanse belastingen en verhandelbare emissierechten.
Wat is een Pigouviaanse belasting?
Een belasting die gelijk is aan de externe kosten van een activiteit, om overconsumptie te verminderen.
Wat zijn verhandelbare emissierechten?
Rechten om te vervuilen die kunnen worden verhandeld, waardoor marktefficiëntie wordt gebruikt.
Waarom is het belangrijk om optimistisch te blijven over klimaatoplossingen?
Omdat nieuwe mechanismen en technologieën kunnen helpen gedrag te coördineren en milieuproblemen aan te pakken.