6 B Flashcards
(40 cards)
1
Q
Le quartier
A
De wijk
2
Q
De wijk
A
Le quartier
3
Q
L’endroit m
A
De plaats, de plek
4
Q
De plaats, de plek
A
L’endroit m
5
Q
La route
A
De route
6
Q
De route
A
La route
7
Q
Pourquoi
A
Waarom
8
Q
Waarom
A
Pourquoi
9
Q
Parce que
A
Omdat
10
Q
Omdat
A
Parce que
11
Q
Arriver
A
Aankomen
12
Q
Aankomen
A
Arriver
13
Q
Visiter
A
Bezoeken
14
Q
Bezoeken
A
Visiter
15
Q
Continuer
A
Doorgaan, verder gaan
16
Q
Doorgaan, verder gaan
A
Continuer
17
Q
Traverser
A
Oversteken
18
Q
Oversteken
A
Traverser
19
Q
Tu veux
A
Je wilt
20
Q
Je wilt
A
Tu veux
21
Q
La Boulangerie
A
De bakkerij
22
Q
De bakkerij
A
La Boulangerie
23
Q
Le magasin
A
De winkel
24
Q
De winkel
A
Le magasin
25
Le cinéma
De bioscoop
26
De bioscoop
Le cinéma
27
Le marche
De markt
28
De markt
Le marché
29
Le théâtre
Het theater
30
Het theater
Le théâtre
31
La direction
De richting
32
De richting
La direction
33
Le nord
Het noorden
34
Het noorden
Le nord
35
L'est m
Het oosten
36
Het oosten
L'est m
37
Le sud
Het zuiden
38
Het zuiden
Le sud
39
L' ouest m
Het westen
40
Het westen
L'ouest m
