hfdstk 3 b Flashcards
(40 cards)
1
Q
le matin
A
’s ochtends
2
Q
’s ochtends
A
le matin
3
Q
le sameine
A
de week
4
Q
de week
A
le sameine
5
Q
la collège
A
de [middelbare] school
6
Q
de [middelbare] school
A
la collège
7
Q
en ciquième
A
in de eerste klas
8
Q
in de eerste klas
A
en ciquième
9
Q
la/le jeune
A
de jongere
10
Q
de jongere
A
la/le jeune
11
Q
je vais
A
ik ga
12
Q
ik ga
A
je vais
13
Q
déjà
A
al
14
Q
al
A
déjà
15
Q
pourqoui
A
waarom
16
Q
waarom
A
pourqoui
17
Q
malade
A
ziek
18
Q
ziek
A
malade
19
Q
rigolo
A
grappig
20
Q
grappig
A
rigolo
21
Q
arriver
A
aankomen
22
Q
aankomen
A
ariver
23
Q
donner
A
geven
24
Q
geven
A
donner
25
rentrer
naar huis gaan
26
naar huis gaan
rentrer
27
commencer
beginnen
28
beginnen
commencer
29
apprender
leren
30
leren
apprender
31
le français
Frans
32
Frans
le français
33
les devoirs
het huiswerk
34
het huiswerk
les devoirs
35
la récré
de pauze
36
de pauze
la récré
37
le sac à dos
de rugzak
38
de rugzak
le sac à dos
39
le livre
het boek
40
het boek
le livre
