hfdstk 2 B Flashcards
(46 cards)
1
Q
la pizza
A
de pizza
2
Q
de pizza
A
la pizza
3
Q
le fromage
A
de kaas
4
Q
de kaas
A
le fromage
5
Q
le jamon
A
de ham
6
Q
de ham
A
le jambon
7
Q
la viande
A
het vlees
8
Q
het vlees
A
la viande
9
Q
le poisson
A
de vis
10
Q
de vis
A
le poisson
11
Q
c’est bon
A
het is lekker
12
Q
het is lekker
A
c’est bon
13
Q
bon appétiet
A
eet smakelijk
14
Q
eet smakelijk
A
bon appétiet
15
Q
j’ai soif
A
ik heb dorst
16
Q
ik heb dorst
A
j’ai soif
17
Q
il y a
A
er is,er zijn
18
Q
er is ,er zijn
A
il y a
19
Q
encore
A
nog[meer[
20
Q
nog[meer[
A
encore
21
Q
adorer
A
dol zijn op
22
Q
dol zijn op
A
adorer
23
Q
préférer
A
liever hebben
24
Q
liever hebben
A
préférer
25
organiser
organiseren
26
organiseren
organiser
27
inviter
uitnodigen
28
uitnodigen
inviter
29
rentrer
naar huis gaan
30
naar huis gaan
rentrer
31
l'ami, l'amie
de vriend,de vriendin
32
de vriend, de vriendin
l'ami, l'amie
33
d'accord
oké
34
oké
d''accord
35
aussi
ook
36
ook
aussi
37
c'est qui
wie is dat
38
wie is dat
c'est qui
39
je ne sais pas
ik weet het niet
40
ik weet het niet
je ne sais pas
41
tu aimes le kabab?
hou jij van kabab?
42
hou jij van kebab?
tu aimes le kabab?
43
non, je déteste le pizza
nee ik heb liever pizza
44
nee, ik heb liever pizza
non, je déteste le pizza
45
je préférer les pizzas
ik heb liever pizza
46
ik heb liever pizza
je préférer les pizzas
