6OPB étape 1 vocab Flashcards

(81 cards)

1
Q

een herwerking, aangepaste versie

A

une adaption

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een affiche

A

une affiche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een trailer

A

une bande-annonce
(pl. des bades- annonces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een camera

A

une caméra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de bioscoop, cinéma

A

le cinéma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een verhaal, sprookje

A

un conte (de fées)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een kaft

A

une couverture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een flaptekst, korte beschrijving

A

un descriptif

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een schrijfstijl, manier van schrijven

A

une écriture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een schrijver, schrijfster

A

un écrivain, une écrivaine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een special effect

A

un effet spécial (pl.des effets spéciaux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een aflevering

A

un épisode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een fragment

A

un extrait

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een held, heldin

A

un héros, une heroïne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een waargebeurd verhaal

A

une histoire vraie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de humor

A

l’humour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de verbeelding

A

l’imagination

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een verhaallijn

A

une intrigue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een lezer, lezeres

A

un lecteur, une lectrise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een tijdschrift

A

un magazin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een werk (alles wat een artiest, schrijver… gemaakt heeft)

A

une oeuvre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een (hoofd)personage

A

un personnage (principal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een (muziek-theater-)stuk

A

une pièce (de musique, de théâtre)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

een doelpubliek

A

un public cible

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
een kwaliteit
une qualité
26
een regisseur
un réalisateur
27
een samenvatting
un résumé
28
een detectiveroman
un roman policier
29
een seizoen
une saison
30
een scenario
un scénario
31
een scène
une scène
32
een lancering (op de markt)
une sortie
33
een ondertitel
un sous-titre
34
een thema
un thème
35
een title
un titre
36
een komedie
une comedie
37
een drama
un drame
38
een actiefilm
un film d'action
39
avonturenfilm
un film d'aventures
40
een romantische film
un film romantique
41
een thriller
un thriller
42
teleurstellend
décevant(e)
43
vervelend, saai
ennuyeux, ennuyeuse
44
opwindend
excitant(e)
45
zwak
faible
46
geïnspireerd op
inspiré(e) de
47
fascinerend, boeiend, interessant
passionant(e)
48
voorspelbaar
prévisible
49
ontspannend
relaxant(e)
50
ontroerend
touchant(e)
51
erin slagen om te+ inf.
arriver à+inf.
52
verwachten
s'attendre à
53
beschrijven
décrire
54
afhangen van
dépendre de
55
zich afspelen
se dérouler
56
zich inbeelden
s'imaginer
57
ontbreken aan, te kort hebben
manquer de/d'
58
zich onderdompelen in
se plogner dans
59
aanraden
recommander
60
onthullen
révéler
61
gaan over, het thema bespreken
aborder un sujet, aborder le sujet de
62
iets bijdragen (tot)
apporter quelque chose (à)
63
ontgoocheld zijn/worden (door)
être déçu, déçue (par)
64
ik slaag erin
j'y arrive
65
een prijs in de wacht slepen
remporter un prix
66
een onderwerp behandelen, het onderwerp behandelen van
traiter d'un thème, traiter du thème de
67
op het einde (van)
à la fin (de)
68
integendeel, daarentegen
au contraire
69
in het begin (van)
au début (de)
70
heel erg, heel veel
énormément (de)
71
kortom, samenvattend
en résumé
72
integendeel, daarentegen
par contre
73
een afstammeling
un descendant
74
de slavernij
l'esclavage
75
een verhaal
un récit
76
gedocumenteerd (geschreven) op basis van documenten
documenté(e)
77
ontroerend
émouvant(e)
78
overtuigen
convaincre
79
dubbelen
doubler
80
op de vlucht zijn
être en fuite
81
de vrije loop laten
laisser libre cours à