6OPB voc Tour 2 Etape 1 Flashcards
(52 cards)
1
Q
de jeugd, adolescentie
A
l’adolescence
2
Q
een geluk, gelegenheid
A
une chance
3
Q
een gemeenschap
A
une communauté
4
Q
een/de kleuterschool
A
une école maternelle/la maternelle
5
Q
een lagere school/basisschool
A
une école primaire
6
Q
de homoseksualiteit
A
l’homosexualité (f
7
Q
een (gender)identiteit
A
une identité(de genre)
8
Q
de integratie
A
l’intégration
9
Q
een oordeel, beoordeling
A
un jugement
10
Q
een operatie
A
une opération
11
Q
een procedure
A
une procédure
12
Q
een proces
A
un processus
13
Q
een zoektocht
A
une quête
14
Q
een steun
A
un soutien
15
Q
een onderwerp
A
un sujet
16
Q
een onderwijssysteem
A
un système scolaire
17
Q
een torso, romp
A
un torse
18
Q
een transitie, overgang
A
une transition
19
Q
kosmopolitisch
A
cosmopolite
20
Q
slechtziend
A
malvoyant(e)
21
Q
zeldzaam,schaars
A
rare
22
Q
gescheiden
A
séparé(e)
23
Q
taboe
A
tabou
24
Q
aanvaarden
A
accepter
25
vieren
célébrer
26
beschouwen als
considérer comme
27
weghalen, verwijderen
enlever
28
evolueren
évoluer
29
zich uitdrukken
s'exprimer
30
zich integreren
s'intégrer
31
oordelen, beoordelen
juger
32
(iets) toelaten (aan iemand)
permettre (quelque chose à quelqu'un)
33
voorbereiden om
préparer à
34
ondesteunen
soutenir
35
waarderen
valoriser
36
moeite hebben om
avoir du mal à
37
sterk zijn in
être fort(e) en
38
afkomstig zijn van
être originaire de
39
gepassionneerd zijn door
être passionné(e) par+subs.
40
goed doen
faire du bien
41
ieder
chacun(e)
42
vrij
librement
43
de beeldende kunsten
les arts plastiques (m)
44
een specifieke behoefte
un besoin spécifique
45
het braille
le braille
46
een OKAN-klas
une classe DASPA
47
een OKAN-leerling
un élève primo-arrivant
48
een last
un fardeau
49
een mammectomie, borstamputatie
une mammectomie
50
een minderheid
une minorité
51
bijdragen tot
contribuer à
52
beantwoorden aan, voldoen aan
répondre à