actie Ch 1 Flashcards
(39 cards)
1
Q
de tandarts
A
dentist
2
Q
de onderzoeker
A
researcher
3
Q
het onderzoek
A
research
4
Q
creatief
A
creative
5
Q
het resultaat
A
results
6
Q
via via
A
by way of
7
Q
solliciteren
A
to apply
8
Q
verdienen
A
to earn
9
Q
verschillen
A
differences
10
Q
bestenden aan
A
spend on
11
Q
de keuze
A
the choice
12
Q
het gedrag
A
behavior
13
Q
persoonlijk
A
in person
14
Q
koken
A
cook
15
Q
de kroeg
A
the pub
16
Q
het toneel
A
the stage (theater)
17
Q
jammer genoeg
A
regrettably
18
Q
gek (zijn op)
A
crazy (about)/ love
19
Q
Daar geef ik liever geen antwoord op.
A
I’d rather not answer that.
20
Q
Daar heb ik een hekel aan.
A
I hate that.
21
Q
Daar ben ik gek op.
A
I love that
22
Q
worden
A
to become
23
Q
vrije tijd
A
free time
24
Q
functie
A
position
25
ziekenhuis
hospital
26
meestal
mostly
27
leeftijd
age
28
privesituatie
private situation
29
getrouwd
married
30
vaak
often
31
griep
flu
32
genieten
enjoy
33
plezier
pleasure
34
heel erg leuk
very nice
35
want
because
36
collega's
colleagues
37
belangrijk
important
38
daarom
therefore
39
ook
also
