actie Ch 3.2 Flashcards
(74 cards)
1
Q
koppen dicht
A
shut up
2
Q
leerlingen
A
pupils
3
Q
stil
A
quiet
4
Q
hoe…hoe
A
how… how…
5
Q
drukker
A
bussier
6
Q
wordt
A
becomes
7
Q
hoe dan ook
A
anyway/ anyhow
8
Q
kaartje
A
ticket
9
Q
nou en
A
so what
10
Q
achter de rug
A
passed by
11
Q
met vallen op staan
A
by trial and error
12
Q
dat heeft geen zin
A
that makes no sense
13
Q
een olifantenhuid hebben
A
to have a thick skin
14
Q
zeikerd
A
whine
15
Q
stilte
A
silence
16
Q
stiltecoupe
A
silence section
17
Q
helemaal
A
completely
18
Q
vanselfsprekend
A
naturally
19
Q
zorg
A
care
20
Q
effectief
A
effectively
21
Q
medepassagiers
A
fellow passengers
22
Q
mond
A
mouth
23
Q
houden
A
to keep
24
Q
geleden
A
ago
25
kreeg
receive
26
berekende
meant
27
keer
times
28
nuttig
useful
29
gebruiken
used
30
genoeg
enough
31
ontzettend
awful/ tremendous
32
geletst
rumored
33
tijdens
during
34
gemiddelde
average
35
arbeidsconflicten
labor disputes
36
roddels
gossip
37
ontdekte
discovered
38
icoontjes
icon
39
kruis
cross
40
bellen
to call
41
rustig
quiet
42
boodschap
message
43
ruststand
resting
44
vertrekt
leave/depart/go
45
kort gezegd
briefly/ shortly saying
46
dacht ik
I thought
47
ervaring
experience
48
helaas
unfortunately
49
eerder
rather
50
uitzondering
exception
51
regel
rule
52
vallen
fall
53
paar
few
54
vaste
fixed
55
kans
chance
56
lawaai
noise
57
reizende
traveling
58
eenlingen
loners
59
zakenmensen
businessman
60
ambtenaren
officials/ civil servants
61
algemen
generally
62
instapt
get in
63
bestaat
exists
64
nog
yet/ still
65
vooral
especially
66
middelbare leeftijd
middle aged
67
gewinkeld
shopped
68
ochtends
morning
69
avonds
evening
70
slaperigheid
sleepiness
71
doordat
because
72
alleen
alone
73
avondspits
evening peak/ rush hour
74
wanneer
when