algemeen Flashcards

(46 cards)

1
Q

Kinderen met koorts

hoe koorts meten < 3m?

A

altijd rectaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kinderen met koorts

aanvullend onderzoek

A

urineonderzoek als er geen focus voor de koorts is gevonden
* doe bij positieve nitriet- en/of leukotest altijd een kweek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kinderen met koorts

welk onderscheid maak je bij evaluatie?

A
  • Zeer hoog risico op een onderliggende ernstige infectie of gecompliceerd beloop
  • Verhoogd risico “
  • Laag risico “
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kinderen met koorts

De mate van ziek-zijn is belangrijker dan de hoogte van de koorts

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kinderen met koorts

Zeer hoog risico op een onderliggende ernstige infectie of gecompliceerd beloop -> bij wie + beleid?

A
  • alarmsymptomen
  • Kind < 1m met koorts
  • Kind < 3m met koorts zonder focus

=> Verwijs direct naar de kinderarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kinderen met koorts

Verhoogd risico op een onderliggende ernstige infectie of gecompliceerd beloop -> bij?

A

=> Kind 1-3m met koorts met bekend focus

=> Kind > 3m met 1 of meer vd volgende sympt:
* dr ouders gerapporteerde bleke kleur, ander ziektebeloop dan eerdere ziekte-episoden
* activiteit: reageert niet normaal, alleen alert na stimulering, minder actief, niet lachen
* respiratoir: neusvleugelen, crepitaties bij auscultatie, verhoogde RR
* circulatie en hydratiestatus: verhoogde hartfrequentie, verminderde vochtinname en/of urineproductie (met name bij zuigelingen).
* Overig: zwelling/functiebeperking gewricht of ledemaat, aanwijzingen vr ziekte van Kawasaki (zz, o.a. aanhoudende hoge koorts > 5d)

=> Kind met belaste VG (zoals pulmonale of cardiale pathologie), onvolledige vaccinatiestatus, immuungecompromitteerd (bv. gebruik immunosuppresiva), recent verblijf ih buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kinderen met koorts

duur van koorts?

A

kan variëren: enkele dagen tot soms 10d
* helft vd kinderen met koorts is na 4d koortsvrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kinderen met koorts

Laag risico op een onderliggende ernstige infectie of gecompliceerd beloop -> bij?

A
  • Duidelijk focus van koorts (bij kinderen > 3m). => beloop meestal gunstig (te beïnvloeden)
  • Geen symptomen die passen bij een ernstige infectie of gecompliceerd beloop.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kinderen met koorts

tekenen van verhoogd risico op dehydratie?

A

< 2 jaar en freq waterdunne diarree,
freq waterdunne diarree met aanhoudend braken,
diarree met koorts,
minimale vochtopname,
opvallende dorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kinderen met koorts

wnr herbeoordeling?

A
  • bij verhoogd risico op ernstige infectie of gecompliceerd beloop: na 24-48u (telefonische) herbeoordeling
  • bij verhoogd risico op dehydratie: na ongv 4u

(opm: ouders contact laten opnemen bij achteruitgang of bij alarmsympt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kinderen met koorts

Medicamenteuze behandeling

A

Koorts als zodanig behoeft geen behandeling (koorts = nl afweersymptoom)

bij pijn:
* 1e keus: pcm
* 2e keus: ibuprofen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kinderen met koorts

Er is geen indicatie voor het geven van antibiotica bij kinderen met koorts zonder focus.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kinderen met koorts

wnr verwijzen?

A
  • alarmsymptomen
  • Kinderen < 1m
  • Kinderen van 1-3m (tenzij duidelijk verklarend focus)

/

  • vermoeden ziekte van Kawasaki
  • beh van HA ikv vermoeden/vaststelling infectie lijkt onvoldoende veiligheid te bieden
  • twijfel over haalbaarheid van herbeoordeling bij kinderen met verhoogd risico op: ernstige infectie / gecompliceerd beloop / dehydratie
  • behoefte aan diagnostische zekerheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kinderen met koorts

beleid koortsconvulsie

A

klinische stabiliteit beoordeling (ABCDE)
instabiel: niet bij bewustz / h nog convulsies
stabiel: weer bij bewustz / geen convulsies

=> instabiel + telefonisch contact:
* kind op zij draaien
* ambulance bellen

=> instabiel + pt aanwezig:
* diazepam rectaal (evt 1x herh na 10min)
* of midazolam IM/oromucosaal/nasaal (evt 1x herh na 5min)
* met spoed verwijzen indien na 15min nog convulsies
* evt 10L O2/min via non-rebreathing masker

=> stabiel + typische koortsconvulsie
* na 60min gn verminderd bewustzijn meer -> tenzij er diazepam of midazolam is gegeven (na enkele uren kind herbeoordelen)
* in postictale fase focus van koorts zoeken (meningitis/encefalitis? -> met spoed verwijzen)
* goedaardige karakter, geen profylaxe, evt recept diazepam rectiole met instructies voor in geval van recidief

=> stabiel + atypische koortsconvulsie
* verwijzen

verwijzen bij:
* atypische koortsconvulsie
* tekenen van meningitis (meningeale prikkelingsverschijnselen, petechiën en/of verlaagd bewustzijn)
* tekenen van encefalitis (meningeale prikkelingstekenen; verlaagd bwz, persist focale uitval, epilepsie aanval)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kinderen met koorts

Doe direct urineonderzoek, indien er bij anamnese en lichamelijk onderzoek geen focus voor de koorts wordt gevonden bij een matig tot ernstig ziek kind.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Typische koortsconvulsie

A
  • Een aanhoudende strekkramp (tonisch gedeelte), gevolgd door een serie gegeneraliseerde schokken (clonisch gedeelte), waarna een postictale periode van verlaagd bewustzijn optreedt met ten slotte volledig herstel binnen 60 minuten.
  • Duurt niet langer dan een kwartier.
  • Treedt op bij kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 6 jaar.
  • Treedt op bij koorts (≥ 38 °C).
  • Treedt op bij kinderen met een voorgeschiedenis zonder neurologische aandoening, zoals hersenbeschadiging, stofwisselingsziekte, mentale achterstand.
  • Geen neurologische uitvalsverschijnselen postictaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Atypische koortsconvulsie

A
  • Focale aspecten of recidief in dezelfde koortsperiode, met name binnen 24 uur.
  • Duurt langer dan een kwartier. Geen volledig herstel na 60 minuten.
  • Treedt op bij kinderen < 6 maanden of ≥ 6 jaar.
  • Neurologische aandoening in de voorgeschiedenis.
  • Neurologische uitvalsverschijnselen postictaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Kinderen met koorts

Kinderen met koorts in de leeftijd 1-3 maanden of met een verminderde weerstand of relevante comorbiditeit moeten binnen enkele uren gezien worden.

A

klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kinderen met koorts

Koorts berust meestal op een onschuldige virale infectie.

20
Q

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK)

SCEGS-model

A

somatische dimensie;
cognitieve dimensie;
emotionele dimensie;
gedragsmatige dimensie;
sociale dimensie.

=> inschatting erst obv deze 5 klachtdimensies

21
Q

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK)

wnr is hier sprake van?

A

als lichamelijke klachten langer dan enkele weken duren + als er bij adequaat medisch onderzoek geen aandoening is gevonden die de klachten voldoende verklaart

[SOLK is een werkhypothese gebaseerd op de aanname dat somatische/psychische pathologie reeds afdoende is uitgesloten]

22
Q

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK)

onderverdeling SOLK obv ernst

A

Milde SOLK:
* lichte functionele belemmeringen
en
* 1 of enkele SOLK-klachten binnen 1 of 2 klachtenclusters.

Matig-ernstige SOLK:
* matig functionele belemmeringen
en
* meerdere SOLK-klachten in ≥ 3 klachtenclusters
en/of
* klachtenduur langer dan verwacht (afh vh normale beloop vd betreffende klacht)

Ernstige SOLK:
* ernstige functionele belemmeringen,
en
* SOLK-klachten in alle klachtenclusters
en/of
* klachtenduur > 3m

//
Opm: klachtenclusters
* GI
* cardiopulmonaal
* bewegingsapparaat
* algemeen aspecifiek (moeheid, hoofdpijn, duizeligheid, concentratie/geheugenklachten)

23
Q

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK)

Stel de dubbeldiagnose SOLK in combinatie met een depressieve stoornis of angststoornis als:

A
  • de nadruk sterker ligt bij de lichamelijke klachten dan bij een depressie of angststoornis past;
  • de lichamelijke klacht al aanwezig was voordat de depressie of angststoornis begon;
  • beide een zodanige ernst hebben dat ze een aparte behandeling vereisen.
24
Q

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK)

Niet-medicamenteuze behandeling

A

Stapsgewijs, begin met lichts mogelijke effectieve beh, bij onvoldoende resultaat nr volgende stap, evt al in stap 2 (of 3) beginnen bij matige-ernstige of ernstige SOLK bij eerste presentatie

Stap 1: dr HA (milde SOLK)
* voorlichting en avies
* tijdcontingent plan opstellen (tijdcontingente uitbreiding van belasting en activiteiten)
* controles: vooruitgang monitoren, opnieuw klachtexploratie bij stagnerend herstel of wijziging klachten

Stap 2: samenwerking met andere 1elijnshulpverleners (matig-ernstige SOLK)
* (psychosomatisch) fysio- of oefentherapeut
* POH-ggz of sociaalpsychiatrisch vpk in de 1e lijn
* cognitief-gedragsmatig geschoolde eerstelijnspsycholoog

Stap 3: samenwerking met 2elijn (ernstige SOLK)
* multidisciplinaire teams/behandelcentra.

// (zie NHG voor meer details)

opm: medicamenteuze beh
* bij pijn: evt pijnmedicatie (kortdurend) -> pcm of in 2e instantie NSAID
* voorkeur: pijnmedicatie na het acute stadium weer geleidelijk af te bouwen (voorkomen van chronisch gebruik pijnstillers en medicijnafhankelijkh)

25
**Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK)** Van de groep mensen bij wie er volgens de huisarts sprake is van SOLK, nemen bij 50 tot 75% de klachten af in de loop van 12 tot 15 maanden. Bij 10 tot 30% nemen de klachten echter toe in de tijd.
klopt
26
**Pijn** Acute nociceptieve pijn
* treedt direct op bij niet-neurogene weefselbeschadiging * duidelijke relatie tss de pijn en de oorzaak.
27
**Pijn** Dreigende chronische pijn
* acute pijn + RF'en voor chronisch beloop * pijn die langer aanhoudt dan verwacht * pijn waarvan een langdurig beloop w verwacht => Combineer het beleid bij acute nociceptieve pijn met dat bij chronische pijn. * balans daartss is afh vd situatie en het beloop tijdens vervolgconsulten
28
**Pijn** Neuropathische pijn
* gevolg van beschadiging of ziekte vh perifere of centrale zenuwstelsel * vanwege het chronische beloop voldoet neuropathische pijn meestal ook aan de definitie van chronische pijn.
29
**Pijn** Chronische pijn
aanhoudende pijn * waarbij lichamelijke, psychische en sociale factoren in vss en wisselende mate bijdragen aan pijnbeleving, -gedrag, beperkingen en een verminderde kwaliteit van leven
30
**Pijn** Beleid bij acute nociceptieve pijn
Adviezen * lichtst mogelijke, voldoende effectieve medicamenteuze beh, met de minste bijwerkingen * pijnmedicatie op vaste tijden * pijnmedicatie in voldoende dosering * streven nr tijdelijk gebruik evt verwijzing fysiotherapie / bedrijfsarts / medisch specialist *Stappenplan voor volw* ~ WHO-ladder => stap 1: **PCM** (tablet, zetpil) => stap 2a: **NSAID demaal** (gel) => stap 2b: **NSAID PO/rectaal/IM** (tablet, zetpil, injectievloeistof) => stap 3: **zwakwerkend opioid** (tablet, tablet mga, druppels, zetpil) => stap 4: **sterkwerkend opioid** (tablet mga, pleister) => stap 5: **sterkwerkend opioid SC/IV** => te overwegen: NSAID’s of opioïden **combineren** met pcm (zodat lagere dosering NSAID’s of opioïden volstaat) *Stappenplan voor kinderen (< 18j)* => stap 1: PCM => stap 2: NSAID
31
**Pijn** Als klachten langer aanhouden dan verwacht: breid de diagnostiek uit met klachtexploratie volgens SCEGS. Wees alert op dreigende chroniciteit.
klopt
32
**Pijn** Beleid bij chronische pijn
* Erken de pijn + behandel volgens biopsychosociale model: **richt het beleid op het verminderen vd invloed van lichamelijke, psychische en sociale factoren** * Lang aanhoudende pijn is in de regel **geen signaal voor weefselschade** en dus niet gevaarlijk. * Een **ontregeling vh centrale zenuwstelsel** speelt wss een grote rol bij het aanhouden vd pijnklachten. (Zowel lichamelijke, psychische als sociale factoren h een negatieve invloed op deze ontregeling vh ZS) * **afleiding en steun** zoeken, goede balans tss ontspanning en inspanning evt verwijzing nr psycholoog / fysio- of oefentherapeut / maatschappelijk werk / .... *Medicamenteuze behandeling* * **terughoudend mee zijn bij beh chron pijn: te verwachten effect is beperkt (pijnmedicatie h geen invloed op sensitisatie)**, vnl bij langdurig gebruik van NSAID’s en opioïden neemt risico op ernstige bijwerkingen toe * als onderdeel van een beleid gebaseerd op biopsychosociale model. * zo kort mog gebruik van pijnmedicatie vr een specifiek behandeldoel (stop GM na afgesproken termijn, zo nodig afspraken intermittend gebruik) * voorkeur: middel uit een zo laag mogelijke stap -> pcm (kortdurend) * Schrijf GEEN opioïden voor bij chronische pijn zonder duidelijk persisterende nociceptieve component.
33
**Pijn** Beleid bij neuropathische pijn
vaak een langdurig en/of chronisch beloop => bij *trigeminusneuralgie*: proefbehandeling met **carbamazepine** (dosis verhogen op geleide vd pijn, verlaag bij goede respons tot niveau van vold pijnstilling) => bij *overige* oorzaken TCA overwegen: zoals **amitriptyline** / **bij ouderen nortriptyline** Overweeg consultatie anesthesioloog-pijnspecialist vr evtle invasieve beh (infiltraties met lokaal anestheticum + CS, specifieke zenuwblokkades, epidurale en spinale medicatietoediening) Pt met hiv-neuropathie: verwijzen nr hiv-poli
34
**Pijn** Beleid bij pijn in de palliatieve en terminale fase
stappenplan van acute nociceptieve pijn MAAR stap 3 overslaan * bij matige tot ernstige pijn: voorkeur = sterkwerkende opioiden
35
**Pijn** Beleid bij afbouwen na langdurig gebruik opioïden
opioïden **> 1m** (arbitrair): overwegen om af te bouwen en te stoppen * haalbaar doel bespreken: afbouwen tot bepaalde dosering of stoppen * afbouwschema: **verlaag dosis -10à25%/w** (langzamer bij langduriger gebruik of bij voorkeur pt) * Informeer over te verwachten ontwenningsverschijnselen (+ mogelijkheden om hiermee om te gaan) -> opm: dosering *niet* verhogen, evt volgende afbouwstap uitstellen * Bespreek de behandelmogelijkheden bij evt optredende pijn. * sociaal vangnet => regelmatige controles => evt verslavingsarts (1e afbouwpoging bij HA mislukt, verslavingsprobl, psychische co-m, ...)
36
**Pijn** opties sterkwerkend opioid + dosis
Morfine (tablet mga) * Start met 2dd 10-30mg * (> 70j of < 50kg: 2dd 10mg) Oxycodon (tablet mga) * Start met 2dd 10mg * (evt. 2dd 5mg voor minder kans op NE) Fentanyl (pleister) * Start met 12µg/u * na 3d pleister vervangen Buprenorfine (pleister) * Bij matige pijn: start met 5 µg/u -> vervang pleister na 7d -> (pas dosering zo nodig na 3d aan) * Bij ernstige pijn: start met 35 µg/u -> vervang pleister na 3-4d
37
**Pijn** mogelijks opties voor NSAID dermaal
Diclofenac (gel) 2-4dd 1-3% Ibuprofen (gel) 2-4dd 5% => Bij gelokaliseerde spier- en gewrichtspijn
38
**Pijn** pcm dosis
Oraal (tablet), rectaal (zetpil): 3-**4dd** 500-**1000mg** * ged max 1m
39
**Pijn** NSAID: welke dosis PO/rect/IM?
Naproxen (tablet = PO, zetpil = rectaal): * **2dd** 250-**500mg** Ibuprofen (PO: dragee, tablet): * **3**-4dd 400-**600mg** Diclofenac * tablet of zetpil: 2-**3dd** 25-**50mg** (of 2dd 75mg kan ook bij PO) => Bij hevige pijn: 2dd 100mg, ged max 1-2d * injectievloeistof: IM 75mg 1malig diep intragluteaal
40
**Pijn** Zwakwerkend opioïd: dosering?
Tramadol => tablet, tablet mga, druppels * **1-2dd 50mg** * zo nodig elke 3-5d verhogen tot **max 1-4dd 100mg** (bij ouderen max 1-3dd 100mg) * Bij kwetsbare ouderen: 1-2dd 4 druppels (=10-20 mg/dag), (langzaam) verhogen naar 1-4dd 4-10 druppels (max 100 mg/dag) => zetpil * **1-2dd 100mg** * zo nodig verhogen tot **1-4dd 100mg** Opm: * bij goed effect evt omzetten nr tablet mga * Schrijf zo kort mogelijk voor om het risico op afhankelijkheid en onthoudingsverschijnselen te beperken.
41
**Pijn** cardiovasculaire en gastro-intestinale risico van NSAIDs
Naproxen * laagste CV risico * hoogste GI risico Diclofenac * hoogste CV risico * laagste GI risico
42
**Pijn** bij welke ziektebeelden geen NSAID geven bij kinderen?
waterpokken gordelroos
43
**Pijn** pcm: dosis voor kinderen
(drank, tablet, zetpil) **60 mg/kg/dag in** 3-**4 giften** (max. 4 g/dag) => alleen indien leeftijd > 1m
44
**Pijn** nsaid ibuprofen: dosis voor kinderen (volgens NHG)
(drank, tablet, zetpil) **20 mg/kg/dag in 3-4 giften** (max. 30 mg/kg/dag, max. 1200 mg/dag), bij voorkeur max. 3d => alleen indien leeftijd > 3m
45
**Pijn** mogelijke redenen om opioid in pleistervorm te kiezen
bij slikklachten, aanhoudende misselijkheid, braken of darmobstructie
46
**Pijn** Schrijf opioïden zo kort mogelijk voor, vanwege de ernstige bijwerkingen en het risico op gewenning en afhankelijkheid.
klopt