angst Flashcards
(10 cards)
Angst
normale anticipatie: survival reactie op toekomstige dreiging
emotioneel: angstgevoelens, onrust fright
cognitief: angstige gedachten, cognitief vermijden
fysiek: stress symptomen angstmimiek spierspanning
gedragsmatig: freeze vermijdingsgedrag
vrees
alarm respons? autonome arousal van reële of ervaren dreiging: freeze flight fight reactie
angststoornis
pathalogische disfunctionele angst
excessieve of persisterende angstreactie
fixatie en overschatting van de dreiging
onderschatting van eigen kracht /mogelijkheden
anticipatie angst. verwachtings angst
angst voor de angst
gegeneraliseerde angst
diffuse niet situationele chronische angst
interoceptieve angst
angst voor fysieke angstsensaties
situationele angst
angst gekoppeld aan specifieke situatie/prikkel
veiligheidsgedrag/vermijdingsgedrag
actief: ter voorkoming van de angstprikkel
cognitief: in gedachten afleiding zoeken
interceptief: vermijd fysieke angstsensaties gerelateerde activiteit
passief: uit de weg gaan van de angstprikkel
etiologie tav angststoonissen
erfelijkheid (30-40% genetisch bepaald) temperament -geremde verlegen kinderen - walgingsgevoeligheid -angstgevoeligheid cognitieve factoren -neiging tot vermijdende coping -selectieve aandacht voor bedreiging psychodynamische factoren - angstige ouders -traumatische ervaringen -onveilige hechting
Sociale angststoornis DSM criteria
a. blootstelling aan de dood, ernstige verwonding, seksueel geweld
- trauma zelf ondergaan, getuige zijn vernemen dat het een naaste betrof, extreme blootstelling aan afschuwelijke details van de gebeurtenis
b 9 van de symptomen uit 5 categorieën
-
c duur 3 dgn tot max 1 maand na trauma
d significante lijdensdruk
e niet tgv andere stoornis of middel