depressieve en bipolaire stoornissen Flashcards

1
Q

Bipolaire stoornis

A

Gekenmerkt door afwisselende episode van depressie,
(hypo)manie, episodes met gemengde kenmerken en euthymie

Complexe chronische ernstige psychiatrische ziekte met een lifetime prevalentie van 1.3%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gevolgen bipolaire stoornis

A
  • Grote consequenties voor patiënt, familie en de gemeenschap
  • Hoog aantal suicides
  • Lagere kwaliteit van leven en sociaal functioneren
  • Hoog gebruik van alcohol en drugs
  • Hoge belasting familie
  • Hoge kosten voor de gemeenschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

depressieve episode kenmerken

A
Kernsymptomen (minstens 1)
• Depressieve stemming
• Verlies van interesse of plezier
Bijkomende symptomen (4 of meer)
• Verandering van gewicht of eetlust
• Insomnia of hypersomnia
• Psychomotorische agitatie of remming
• Moeheid of energieverlies
• gevoelens van waardeloosheid of schuld
• Verminderde concentratie of besluiteloosheid
• doodsgedachten of suicidegedachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

meest voorkomende symptomen depressie

A
Somberheid 86%
Energieverlies 86%
Concentratieproblemen 79%
Negatieve cognities 
(gedachten)
64%
Slaapvermindering 57%
Interesseverlies 57%
Gewichtsverlies 43%
Huilen 43%
Eetlustproblemen 36%
Somatische symptomen 36% 
Geïrriteerdheid 29%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

diagnostiek meetinstrumenten

A

SCID I

Mini plus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

manische episode kenmerken

A
Kernsymptomen (beide)
Abnormale en persisterend verhoogde 
expansieve of prikkelbare stemming
Abnormaal en persisterend verhoogde 
doelgerichte activiteit of energie
Bijkomende symptomen (3 of meer)
• Opgeblazen gevoel van eigenwaarde of 
grootheidsideeen
• Afgenomen behoefte aan slaap
• Spreekdrang
• Gedachtevlucht
• Verhoogde afleidbaarheid
• Toegenomen activiteit of psychomotorische agitatie
• Activiteiten met sociaal pijnlijke gevolgen
Symptomen duren tenminste een week (of elke duur bij opname) en veroorzaken significant lijden of beperkingen in het functioneren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

meetinstrumenten manie

A
  • Young Mania Rating Scale (YMRS)
  • Altman Self Rating Mania Scale (ASRM)
  • Clinical Global Impression Bipolar (CGI-BP)
  • Life-Chart Methode (LCM)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

frequente manische syptomen

A
Verhoogde activiteit 100%
Verhoogde stemming 90%
Afgenomen slaapbehoefte 90%
Veel praten 85%
Versnelde gedachtegang 80%
Toegenomen zelfvertrouwen 75%
Makkelijk afleidbaar 65%
Verhoogde seksuele activiteit 60%
Prikkelbaarheid 45%
Psychotische verschijnselen 40%
Alcoholmisbruik 35%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hypomane episode kenmerken

A
  • Kernsymptomen en bijkomende symptomen als bij een manische episode
  • Maar er zijn geen psychotische verschijnselen en opname is niet noodzakelijk
  • Symptomen duren tenminste 4 dagen
  • Gaan gepaard met een onmiskenbare en waarneembare verandering van het functioneren
  • Maar veroorzaken geen significante beperkingen van het functioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

diagnostische instrumenten bipolaire stoornissen

A
  • Screening
  • Mood Disorder Questionair (MDQ-NL)
  • Diagnostiek
  • Retrospectieve Life Chart (LCM)
  • Bipolarity Index (BI)
  • Questionair Bipolar Disorder (QBP-NL)
  • Clinical Global Impression Bipolar (CGI-BD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

diagnostiek bipolaire stoornis

A
• Bipolaire intake:
• Volledig psychiatrisch onderzoek
• Specifiek uitvragen:
- Symptomen van depressie, manie
- Euthyme perioden
- Uitlokkende factoren
- Patronen van terugval
- Familiale belasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

differentiaal diagnostiek

A
  • Recidiverende unipolaire depressie
  • Psychotische stoornissen
  • Persoonlijkheidsstoornissen
  • Middelenmisbruik
  • ADHD
  • Somatische oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onder en overdiagnostiek

A

Onder diagnostiek:
• Diagnose wordt gemiddeld 10 jaar na de eerste episode gesteld
• Unipolaire patiënten:
• 3 – 38% blijkt een bipolaire stoornis te hebben.
• 60 % heeft bij navraag hypomaniën gehad in de VG
Over diagnostiek
• Gebruik MDQ in de algemene populatie en hoog percentage vals positief
• Onderzoek wijst uit dat clinici ten onrechte een bipolaire stoornis diagnosticeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onthoud

A

• Belangrijk om de BS tijdig te (h)erkennen en te behandelen
• Bij de groep unipolaire stoornissen is de MDQ een goed
screeningsinstrument
• Een positieve screening moet altijd gevolgd worden door specialistische
diagnostiek die een heteroanamnese en Lifechart (LCM) omvat
• Let op aanpalende diagnosen en overdiagnostiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

doel acute behandeling

A

• Bereiken symptomatisch remissie
• Voorkomen / beperken van psychiatrische, medische, psychologische,
relationele, materiele en sociale complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

acute behandeling

A
  • Farmacotherapie
  • Voorlichting indien mogelijk
  • Ondersteuning systeem
17
Q

doel voortgezette behandeling

A
  • Voorkomen van terugval
  • Optimaliseren van medicamenteuze behandeling
  • Leren omgaan met de stoornis
  • Bereiken van functioneel herstel
  • Re-integratie in sociale rollen
18
Q

voortgezette behandeling richt zich op

A

• Farmacotherapie
• Psycho-educatie
• Zelfmanagement educatie / ondersteuning
• Psychotherapie (CGT, Interpersoonlijke therapie IPT Sociaal
ritme therapie SRT, Family Focused Therapie FFT)

19
Q

doel onderhoudsbehandeling

A
  • Voorkomen van recidief
  • Continueren van optimale medicamenteuze behandeling
  • Minimaliseren van comorbide aandoeningen
  • Verbeteren van psychosociaal functioneren
20
Q

onderhoudsbehandeling richt zich op

A
  • Farmacotherapie
  • Psychotherapie op indicatie
  • Ondersteuning zelfmanagement
  • Rehabilitatie op indicatie
21
Q

uitgangspunten bij de behandeling

A

• Langdurig
• Intensiteit van de behandeling kan (snel) wisselen naar
gelang de fase van de aandoening
• Hoge mate van co morbiditeit (somatisch en psychisch) kan een hoge zorgintensiteit vergen
• Behandeling vindt meestal plaats binnen de gespecialiseerde GGZ
• Behandeling bij voorkeur multidisciplinair en multi
methodisch
• Naastbetrokkenen hebben een actieve rol bij de behandeling

22
Q

definitie zelfmanagement

A
Het individuele vermogen om te gaan met 
symptomen, behandeling, lichamelijke en 
psychosociale consequenties en 
leefstijlveranderingen inherent aan het leven met 
een chronisch gezondheidsprobleem.
23
Q

zelfmanagement 2

A

In grote lijnen kan er gesproken worden van drie
vaardigheden:
1. leefstijlaanpassingen;
2. Omgaan met de psychologische stress van het
hebben van een chronische ziekte;
3. Effectief communiceren met gezondheidszorg
professionals.

4.Herkennen van vroege signalen (prodromen) van
depressie of (hypo)manie en het plannen en
uitvoeren van adequate acties.

24
Q

ervaren barrières

A
  • Barrières op het persoonlijke niveau
  • Psychologische barrières: stigma en isolatie
  • Kennistekorten t.a.v. diagnose, oorzaak, behandeling
  • Gedragsbarrières t.a.v. attitude en leefstijl
  • Gezondheidsbarrières
  • Barrières op het niveau van familie en gemeenschap
  • Niet begrepen worden: gebrek aan steun, vervreemding, stressvolle familierelaties
  • Het ontbreken van een sociaal vangnet in de gemeenschap: armoede, dakloosheid
  • Barrières op het niveau van hulpverlening
  • Zich niet begrepen voelen door de hulpverlener
  • Beperkte toegang tot en discontinuïteit van hulpverlener
25
Q

Belangrijke interventies bij zelfmanagement

A
Voorlichting en psycho-educatie
systematische terugvalpreventie
• Ondersteunende begeleiding
• Sociaal ritme therapie SRT
• Interpersoonlijke therapie IPT
• Cognitieve Gedrags Therapie CGT
• Family Focussed Treatment FFT
• Mindfullness
• Positieve Psychologie Interventies
26
Q

Doel van vroegsignalering/ signaleringsplan

A
  • Inzicht verkrijgen in stabiliteit / balans / evenwicht
  • Inzicht verkrijgen in vroege voortekenen van manie/ depressie
  • Inzicht krijgen in wie wat ziet
  • Steunsysteem opbouwen en acties plannen
  • Empowerment
27
Q

het signaleringsplan

A

Stress factoren en beschermende factoren opnemen
Beschrijf signalen & acties in termen van concreet
gedrag
Neem telefoonnummers en adressen op in het plan
Betrek het systeem
Beschrijf ook de euthieme fase
Beschrijf gefaseerd de manische en depressieve
episoden
Bespreek wie een exemplaar krijgt
Bespreek en leg vast wanneer je evalueert