eetstoornissen Flashcards
(58 cards)
eetstoornissen
Eetstoornissen zijn psychische aandoeningen met vaak ernstige somatische gevolgen zoals verlaagde bloeddruk, hartritmestoornissen, afwijkende bloedwaarden voor suiker of elektrolyten (bijvoorbeeld kaliumtekort)
Kenmerken anorexia nervosa
een laag lichaamsgewicht en verstoord lichaamsbeeld. Patiënten vinden en voelen zich vaak dik terwijl ze heel mager zijn. Zij zijn bang voor gewichtstoename en/of vertonen gedrag dat gewichtstoename voorkomt, bijvoorbeeld dwangmatig bewegen of laxeermiddelen gebruiken
Voor volwassenen geldt: een BMI gelijk aan of hoger dan 17 en onder 18,5 is qua ernst licht; een BMI lager dan 15 is zeer ernstig
Kenmerken boulimia nervosa
regelmatig voorkomende eetbuien en inadequaat compensatiegedrag (bijvoorbeeld zelfopgewekt braken, laxeermiddelen gebruiken, excessief bewegen), beide gemiddeld minstens 1 keer per week, 3 maanden lang.
een verstoord lichaamsbeeld, maar hun gewicht is meestal normaal.
Een gemiddelde frequentie van 1-3 keer inadequaat compensatiegedrag per week is qua ernst licht; 14 keer of meer per week is zeer ernstig.
Kenmerken eetbuistoornis
regelmatige eetbuien, gemiddeld minstens 1 keer per week, 3 maanden lang. Een belangrijk verschil met boulimia nervosa is dat patiënten met een eetbuistoornis eetbuien hebben zonder het inadequate compensatoire gedrag.
Als gevolg daarvan hebben zij vaker overgewicht.
Een gemiddelde frequentie van 1 tot 3 eetbuien per week is qua ernst licht; 14 of meer keer per week is zeer ernstig.
Kenmerken vermijdende/restrictieve voedselinname stoornis
dat de patiënt te weinig binnenkrijgt. Patiënten met ARFID hebben selectief en/of restrictief eetgedrag. Selectief eetgedrag is een hardnekkig patroon van specifieke voedselvoorkeuren, vanwege smaak, sensorische kenmerken of vanwege slikangst. Restrictief eetgedrag betekent dat zij in principe een normale range van producten eten, maar dat hiervan te weinig wordt ingenomen door bijvoorbeeld gebrek aan interesse of plezier dat aan eten wordt beleefd.
gewichtsverlies of onvoldoende gewichtstoename tijdens de groei, voedingsdeficiëntie of afhankelijkheid van sondevoeding of voedingssupplementen.
Prevalentie eetstoornis
komt overal voor ook alle leeftijden maar meestal jonge vrouwen
gevolgen op alle levensgebieden
1 op 4 betaald werk gevolgen ongewild kinderloosheid problemen sociale rollen lijden onder schaamte en dwang hoge belasting van mantelzorgers AN: per 10 jaar 5% dood. 1op5 suicide
Risicofactoren voor het ontstaan van een eetstoornis
specifieke psychologische factoren (negatieve lichaamsbeleving; irrationele zorgen over gewicht; riskant lijngedrag; angst om dik te worden);
algemene psychologische risicofactoren, zoals gebrek aan zelfvertrouwen, negatief zelfbeeld en gevoel van ineffectiviteit;
sociaal-culturele factoren (beoefening van sporten waarvoor iemand licht of mooi moet zijn).
sterkste sociaal demografische risicofactor is vrouw zijn in de industrieel ontwikkelde landen.
verhoogde genetische kwetsbaarheid en familiaire kwetsbaarheid.
Het opgroeien nadruk op gewicht en uiterlijk legt.
lage gevoel van eigenwaarde en perfectionisme (bij AN) en impulsiviteit (BN en BED).
Somatische comorbiditeit acuut
hypoglykemie (te laag suikergehalte in bloed);
hart- en vaatafwijkingen;
stoornissen in het maagdarmkanaal;
complicaties aan de nier
stoornissen in de vocht- zuurbase- en elektrolythuishouding
Somatische comorbiditeit lange termijn
groeiachterstand;
stoornissen puberteitsontwikkeling,
amenorroe (het uitblijven van de menstruatie),
infertiliteit (onvruchtbaarheid);
verstoorde botstofwisseling en
osteoporose (botontkalking);
mogelijk effect op het groeiende en zich ontwikkelende brein.
Psychiatrische comorbiditeit AN
depressie, middelenmisbruik, suïcidaliteit, persoonlijkheidsstoornissen, impulscontrolestoornis of angststoornissen. Depressie, obsessief denken, angst en andere psychiatrische symptomen
gebrekkig korte termijn geheugen, concentratiestoornissen en traag denken.
Comorbiditeit BN
Verschillende angststoornissen waaronder posttraumatische stressstoornis,
stemmingsstoornissen,
impulscontroleproblemen,
misbruik van alcohol en drugs en persoonlijkheidsstoornissen zoals borderline persoonlijkheidsstoornissen zijn geassocieerd met BN.
Comorbiditeit bij eetbuistoornis (BED)
Een eetbuistoornis (BED) komt vaak samen voor met stemmingsstoornissen, bepaalde angststoornissen, stoornissen in middelenmisbruik en persoonlijkheidsstoornissen.
Comorbiditeit bij ARFID
De vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis (ARFID) komt vaak samen voor met een angststoornis, autismespectrumstoornis, ADHD of een stemmingsstoornis.
Behandeling algemeen
De zorg is integraal en gericht op het eetgedrag, gewicht, lichaamsbeleving en op algemene psychische problemen zoals onzekerheid, perfectionisme, trauma’s en op functioneren in het sociaal maatschappelijk domein.
Behandeling AN
medische stabilisatie en het uit de gevarenzone krijgen van de patiënt, herstel van het eetgedrag en herstel van het sociale functioneren.
ambulant of dagopname voorkeur boven klinisch
de behandeling bij anorexia nervosa (AN) zijn de medische stabilisatie en het uit de gevarenzone krijgen van de patiënt, herstel van het eetgedrag en herstel van het sociale functioneren
Behandeling BN en BED
zorg gericht op het onderzoeken van sterke overtuigingen/cognities rondom eten/eetbuien, het lichaam/uiterlijk/ gewicht en de (overmatige) koppeling van deze zaken aan de zelfwaardering
Behandeling ARFID
Behandeling (na eventuele medische interventies) vindt plaats volgens gedragstherapeutische principes, waarbij geleidelijk toenemende exposure aan het vermeden voedsel wordt toegepast in combinatie met responspreventie (er mag niet vermeden worden te eten).
AN DSM 5
Het beperken van de energie-inname ten opzicht van de energiebehoefte, resulterend in een significant te laag lichaamsgewicht voor de leeftijd, de sekse, de groeicurve en de lichamelijke gezondheid. Een significant te laag gewicht wordt gedefinieerd als een gewicht dat lager is dan het minimale normale gewicht of, bij kinderen en adolescenten, een lager gewicht dan wat minimaal wordt verwacht.
Een intense vrees om aan te komen of dik te worden, of persisterend gedrag dat gewichtstoename verhindert, zelfs al heeft de betrokkene een significant te laag gewicht.
Een stoornis in de manier waarop de betrokkene zijn of haar lichaamsgewicht of lichaamsvorm ervaart, een onevenredig grote invloed van het lichaamsgewicht of de lichaamsvorm op het oordeel over zichzelf, of persisteren in het niet onderkennen van de ernst van het actuele lage lichaamsgewicht.
BN DSM 5
Recidiverende eetbui-episoden. Een eetbui-episode wordt gekenmerkt door beide volgende kenmerken:
Het in een afzonderlijke tijdsperiode (bijvoorbeeld binnen periode van 2 uur) eten van een hoeveelheid voedsel die beslist groter is dan die de meeste mensen binnen dezelfde tijd, onder vergelijkbare omstandigheden zouden eten.
Het gevoel tijdens de episode geen beheersing te hebben over het eten (bijvoorbeeld de betrokkene heeft het gevoel niet te kunnen stoppen met eten, of niet te kunnen beheersen wat en hoeveel hij of zij eet).
Recidiverend inadequaat compensatoir gedrag om gewichtstoename tegen te gaan, zoals zelf opgewekt braken, misbruik van laxantia, diuretica of andere medicatie; vasten, of overdadige lichaamsbeweging.
Zowel de eetbuien als het inadequate compensatoire gedrag doen zich gedurende 3 maanden gemiddeld minstens eenmaal per week voor.
De lichaamsvorm en het lichaamsgewicht hebben een onevenredig grote invloed op het oordeel over zichzelf.
De stoornis treedt niet uitsluitend op tijdens episoden van anorexia nervosa.
BED DSM 5
Recidiverende eetbui-episoden. Een eetbui-episode wordt gekenmerkt door beide volgende kenmerken:
Het in een afzonderlijk tijdsperiode (bijvoorbeeld binnen een periode van 2 uur) eten van een hoeveelheid voedsel die beslist groter is dan die de meeste mensen binnen dezelfde tijd, onder vergelijkbare omstandigheden zouden eten.
Het gevoel tijdens de episode geen beheersing te hebben over het eten (bijvoorbeeld de betrokkene heeft het gevoel niet te kunnen stoppen met eten, of niet te kunnen beheersen wat en hoeveel hij of zij eet).
De eetbui-episoden hangen samen met 3 (of meer) van de volgende kenmerken:
Veel sneller eten dan normaal.
Dooreten totdat een onaangenaam vol gevoel ontstaat.
Grote hoeveelheden voedsel nuttigen zonder lichamelijke trek te hebben.
Alleen eten, uit schaamte over de hoeveelheid die de betrokkene nuttigt.
Achteraf van zichzelf walgen, zich somber of erg schuldig voelen.
Er is sprake van een duidelijke lijdensdruk door de eetbuien.
De eetbuien komen gedurende 3 maanden gemiddeld minstens eenmaal per week voor.
De eetbuien gaan niet gepaard met het recidiverend toepassen van inadequaat compensatoir gedrag zoals bij boulimia nervosa, en treden niet uitsluitend op in het beloop van boulimia nervosa en anorexia nervosa.
ARFID DSM 5
Een eet- of voedingsstoornis (zoals een duidelijk gebrek aan interesse in eten of voedsel, vermijden van voedsel vanwege de sensorische kenmerken ervan, zorgen over de aversieve gevolgen van het eten) die blijkt uit een persisterend niet voorzien in de eigen voedings- en/of energiebehoeften, samenhangend met een (of meer) van de volgende kenmerken: Significant gewichtsverlies (of het niet bereiken van de te verwachten gewichtstoename, of achterblijvende groei bij kinderen). Significante voedingsdeficiëntie. Afhankelijkheid van enterale sondevoeding of orale voedingssupplementen. Een duidelijk interfereren met het psychosociale functioneren. De stoornis kan niet beter worden verklaard doordat er te weinig voedingsmiddelen beschikbaar zijn of door een ermee samenhangende cultureel gesanctioneerde gewoonte. De eetstoornis treedt niet uitsluitend op in het beloop van anorexia nervosa of boulimia nervosa en er zijn geen aanwijzingen voor een stoornis in de wijze waarop het lichaamsgewicht of de lichaamsvorm wordt ervaren. De eetstoornis kan niet worden toegeschreven aan een gelijktijdig optredende somatische aandoening en kan niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis. Wanneer de eetstoornis zich voordoet binnen de context van een andere aandoening of stoornis, is de ernst van de eetstoornis groter dan wat normaal bij deze aandoeningen of stoornissen wordt gezien en is afzonderlijke aandacht gerechtvaardigd.
Anamnese gericht op eetstoornissen bevat de volgende elementen
eetpatroon en braken;
lichaamsbeeld van de patiënt zelf;
gedachtes over eten en gewicht;
minimum- en maximumgewicht in de laatste jaren, gewichtsverloop;
andere klachten, in het bijzonder betreffende de menstruatie;
gebruik van medicijnen (met name medicijnen met een eetluststimulerende werking zoals corticosteroïden), laxeermiddelen, diuretica, slankpillen;
gebruik van alcohol en/of drugs;
obsessief bewegen of sporten/hyperactief;
Indien er sprake is van obesitas: gewicht op de kinderleeftijd en hyperfagie (heeft iemand vanaf kinds af aan al opvallend meer eetlust dan anderen?).
bij atypisch klinisch beeld denk aan de volgende dd
Denk bij een atypisch klinisch beeld differentiaal diagnostisch onder meer aan hyperthyreoïdie, maligniteit, inflammatory bowl disease, malabsorptie, chronische infecties, ziekte van Addison, diabetes mellitus, cardiale aandoening, verwaarlozing en Pediatric Condition Falsification.