caput 3.2 Flashcards
(45 cards)
1
Q
legatus
A
legati; de gezant, de onderbevelhebber
2
Q
maritus
A
mariti; de echtgenoot
3
Q
cura
A
curae; de zorg
4
Q
auxilium
A
auxilii; de hulp
5
Q
arma
A
armorum; de wapens
6
Q
iugum
A
iugi; het juk, het bergkam
7
Q
periculum
A
periculi; het gevaar
8
Q
vallum
A
valli; de wal
9
Q
privatus
A
+abl, -a, -um; privé, beroofd van
10
Q
aeger
A
aegra, aegrum; ziek
11
Q
consul
A
consulis, m; de consul
12
Q
senator
A
senatoris, m; de senator
13
Q
senex
A
senis, m; de oude man
14
Q
caedes
A
caedis, v; de moord, de slachting
15
Q
legio
A
legionis, v; het legioen
16
Q
lux
A
lucis, v; het licht
17
Q
navis
A
navis, v; het schip
18
Q
oratio
A
orationis, v; de redevoering
19
Q
salus
A
salutis, v; het welzijn, de redding
20
Q
preces
A
precum, v mv; de smeekbeden
21
Q
mare
A
maris, o; de zee
22
Q
difficilis
A
-, difficile, difficilis; moeilijk
23
Q
militaris
A
-, militare, militaris; militair
24
Q
consensus
A
consensus; de eensgezindheid
25
senatus
senatus; de senaat
26
uterque, utraque, utrumque
onbepaald vnw; elk van beide
27
vetare
-o, vtui, vetitum; verbieden
28
augere
-eo, auxi, auctum; doen groeien, vermeerderen
29
obsidere
-eo, obsedi, obsessum; belegeren, bezet houden
30
respondere
-eo, respondi, responsum; antwoorden
31
colere
-o, colui, cultum; bewerken, bewonen, vereren
32
vincire
-io, vinxi, vinctum; binden, boeien
33
efficere
-io, effeci, effectum; ervoor zorgen
34
mori
-ior, mortuus sum; sterven
35
perire
-eo, perii, peritum; omkomen
36
inter
+acc, voorzetsel; tussen, tijdens
37
adhuc
bijwoord; tot nu toe, nog altijd
38
cito
bijwoord; snel
39
illic
bijwoord; daar
40
inde
bijwoord; vandaar, daarna, daarom
41
ita
bijwoord; zo
42
tam
bijwoord; zo, zozeer
43
quam
bijwoord; hoe, (zo) als
44
vix
bijwoord; nauwelijks
45
ergo
nevenschikkend voegwoord; dus
