Cerebellum Flashcards

(14 cards)

1
Q

Tekenen cerebellaire patiënt

A

Motorisch zwaar beperkt, cognitieve domein is ook vaak zwaar aangedaan.
- Bijna altijd sprake van ataxie (no order)
- Dysmetrie (niet in staat om te meten)
- Dysartrie
- Hypotonie
- Intentie tremor
- Dysdiadochokinesie
- Nystagmus
- Asthenie en vermoeidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kan zorgen voor cerebellaire schade

A
  • Hoofdtrauma
  • Stroke: ischemisch of hemorrhagisch
  • Abnormalities in de hersenen: tumor
  • Alcohol en drugs intoxicatie: benzo’s en vitamine B6
  • COVID19 infectie
  • Erfelijke ataxie (SCA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom zijn die motorische kenmerken zo aanwezig?

A

Signaal vanuit de motorcortex, hiervan gaat een kopie naar de basale kernen maar ook een kopie naar het cerebellum (efferent copy). Cerebellum ontvangt tegelijkertijd informatie uit de periferie over wat er gebeurt (proprioceptie). Die output gaat naar de thalamus en gaat terug naar de cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cellen cerebellum

A
  • Purkinjecellen
  • Granulacellen (heel klein)
  • Interneuronen
    70 tot 80% van de neuronen zitten in het cerebellum. Dit komt doordat de granulacellen heel klein zijn en daar zijn er heel veel van.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe zit cerebellum vast?

A

zit vast op de hersenstam met 3 pedunculi: pedunculus cerebellaris superior, -media en -inferior. Media en inferior zitten aan de onderkant. In de superior zit de output van het cerebellum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

input soorten cerebellum

A
  • Pedunculus cerebellaris media: heel veel input van allerlei sensorische systemen (alles behalve geur)
  • Pedunculus cerebellaris inferior: klimvezels geven signalen die onverwachts zijn (ineens een gat in de grond etc.)
    o Hier zitten klimvezels in, heeft dit met name
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

non motorische functie van cerebellum

A
  • Spraak en cognitie
  • Korte termijngeheugen
  • Regulatie van emoties
  • Probleem oplossen
  • Dysmetrie van gedachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

systeem

A
  1. Purkinjecel projecteert naar cerebellaire kernen (inhibitoir, GABAerg)
  2. Cerebellaire kernen projecteren naar motor nuclei: kunnen in de motor cortex liggen, maar kan ook in de hersenstam liggen (nucleus facialis). Hebben een excitatoir effect op de facialis  sluiting ooglid
    a. Als nucleus facialis exciteert gaan de ogen dicht
    Veel circuits in het cerebellum zijn GABAerg (inhibitoir). Dit betekent dat een Purkinjecel een GABAerg effect heeft op de cerebellaire kernen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 typen signalen Purkinje

A
  • Spikes vanuit het parallelvezel systeem die alle sensorische informatie binnenkrijgen
  • Af en toe komt er iets onverwachts, komt via de olijfkern en leidt tot een complex spike
    Als de purkinjecel even stopt met vuren, dan gaan de cerebellaire nuclei harder vuren. Dit leidt tot excitatie van de cerebellaire kernen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Soorten input Purkinjecellen

A
  • Pedunculus inferior: klimvezels komen uit onderste olijfkern. De axonen hiervan eindigen op de Purkinjecel (climbing fiber)  is glutamaterg = complex spike (onverwachtse gebeurtenissen)
    o Gaat via de trigeminus
  • Granule cells: worden geïnnerveerd door moss vezels. Komen uit de pontiene kernen die alle sensorische informatie daardoor doorgeven aan de Purkinjecellen. Deze sensorische informatie is meestal niet relevant (hoe je schoen zit oid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe reageren Purkinjecellen soms wel en niet?

A

Purkinjecellen leren door ervaringen, hij anticipeert daarop. Als een Purkinjecel stopt met vuren leidt dit tot een excitatie van de cerebellaire kernen en dit leidt tot sluiting van het oog. Klassiek conditioneren van plasticiteit van purkinjecel beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar kunnen de modules naar projecteren?

A
  • Motor nuclei
  • Motor cortex
  • Sensorische cortex
  • Prefrontale cortex
  • Associatieve areas
  • Midbrain
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cerebellaire motor en non-motor functie

A
  • Ataxie en dysmetria zijn de meest duidelijke symptomen
  • A single cerebellar transform: cerebellum processes sensorische en interne informatie om korte termijn voorspellingen te maken en gedrag te vormen gebaseerd op voorgaande ervaringen
  • Voorspellingen in motorisch domein en voorspelling in cognitief domein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly