VO. Benadering van bewusteloze patiënt

Question 1

Welk orgaan wordt meest getransplanteerd?

Answer 1

nieren (916)

Daarna lever, long, hart en pancreas

Question 2

hersendood

Answer 2

“Het volledig en onherstelbaar verlies van de functies van de hersenen,
inclusief de hersenstam en het verlengde merg”.

Question 3

coma

Answer 3

“Een toestand van gedaald bewustzijn, zonder willekeurige of gerichte reactie op prikkels van buiten.”
* Patient voert geen opdrachten uit;
* Beweegt wel op pijnprikkels, maar lokaliseert deze niet (Dus M4 of
slechter, met de E en V score die hiermee in overeenstemming is.)

Question 4

niet responsief waarksyndroom (vegetatieve toestand)

Answer 4

”Coma” in de volksmond,
een toestand waarin de patiënt alert lijkt, maar niet bewust. Vegetatieve functies en niet-
willekeurige hersenstamfuncties kunnen intact zijn

Question 5

minimal consious state

Answer 5

Een toestand waarin er niet altijd consistente maar toch
doelbewuste en gerichte reacties op (enkele) prikkels van buiten plaatsvinden, zoals
gehoorzamen bij opdracht, korte verbalisaties, gerichte oogvolgreacties.

Question 6

voorwaarden hersendood

Answer 6

1. Geen sederende medicatie actief in het lichaam (niet noodzakelijk)
2. E1M1V1 (of Vtube)
3. Hersenstamreflexen afwezig
   ▪ Cornea reflex
   ▪ Pupilreacties
   ▪ Oculocephaal reacties
   ▪ Oculovestibulaire reflex (ijswatertest)
4. Geen spontane ademhaling, geen hoestreflex
   ▪ EEG vlak, of
   ▪ CTA of TCD: afwezige cerebrale circulatie
5. Apnoetest positief
6. Verklaring van neuroloog of neurochirurg (bekende oorzaak)

Question 7

klinische beoordeling

Answer 7

1. Vitale functies
2. Glasgow coma score
3. Hersenzenuw testen
4. In Nederland: functieonderzoek
   * Electro-EncephaloGrafie of
   * Transcranieel Doppler onderzoek of
   * CT - angiografie
5. Apneu test (na functieonderzoek)

Question 8

cornea reflex

Answer 8

Strijk met een watje van de sclera naar de cornea

De ogen zullen dan beide snel sluiten, door
contractie van de m orbicularis oculi.

Question 9

pupilreacties

Answer 9

Schijn met een lampje op het geopende oog.
Beoordeel of de pupil zich vernauwt.
Beoordeel ook de andere pupil.
Herhaal dit voor het andere oog.

Question 10

oculocephaal reflex

Answer 10

Bewegen van het hoofd, kijken of ogen meebewegen

Question 11

ijswatertest

Answer 11

Oculovestibulaire reflex:
* inspuiten van 20 ml ijswater (bij kinderen
<12 jaar 10 ml)
* nek 30 graden geflecteerd
* Binnen 2 minuten geen oogbewegingen
* na 1 minuut het contralaterale oor testen
* Normale respons: nystagmus +
draaiduizeligheid
* Abnormale respons: tonische deviatie van
de ogen
* Bij hersendood: geen reactie

Question 12

vlak EEG

Answer 12

Het EEG is iso-elektrisch (en dus positief) indien er
geen elektrische activiteit van cerebrale oorsprong
aanwezig is.

Technische voorwaarden:
* Hoogste gevoeligheid: (20 microvolt/cm, brom-
en ruisniveau onder de 5 microvolt)
* kortwerkende spierverslapping toegestaan,
* ten minste 30 minuten effectief registreren,
* reacties op prikkels nagaan (lichtflits, pijn,
auditieve prikkels),
* beoordeling door specialist naast het bed (niet
via datatransmissie)

Question 13

CTA criteria

Answer 13

Geen aankleuring in a cerebri media en vena
cerebri interna binnen 60 sec na
contrastinjectie

Question 14

TCD criteria

Answer 14

Pendelende flow (a) of systolic
peaks (b) in a carotis
interna/aa vertebrales
Aanwezige, flow in a carotis
externa (c)

(A) Oscillation. (B) Sharp peaks. (C) Normal spectrum

Question 15

apneutest

Answer 15

10 minuten beademen met 100%
zuurstof tot een paCO2 van 40-45
mmHg

Continue registratie van pO2 (>90%), continue ECG registratie, bloeddruk registratie

Stopzetten beademing en toedienen
100% 02, 6l/min

Test is positief als pCO2>50 mmHg
en ademexcursies afwezig.