Psychiatrische ziekten Flashcards

(20 cards)

1
Q

belangrijkste functies bij psychiatrisch onderzoek

A

Algemene indruk
Bewustzijn
Waarnemen
Denken vorm
Denken inhoud
Stemming
Affect
Psychomotoriek
Gedrag en motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn psychische functies

A

betreffen de complexe interacties tussen het
individu en diens omgeving: het zich bewust worden van informatie uit de omgeving,
en deze waarderen, wegen en toetsen aan eerdere ervaringen, leidend tot
automatische spierbewegingen en tot op de omgeving gerichte handelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Classificatie psychiatrische ziekten

A

berust op het vaststellen van en
syndroom: een kenmerkend patroon van klachten en symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarnemen

A

Wat is de input van het denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Denken inhoud

A

Wat is de output van het denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stemming

A

invloed van de output op de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

affect

A

Hoe stabiel is de invloed van de stemming?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

psychomotoriek

A

hoe beweegt de patiënt bij affect en stemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar let je op bij anamnese psychiatrie

A

de psychiater observeert de objectieve verschijnselen
van de psychiatrische stoornis. Een aantal psychiatrische verschijnselen kan worden vastgesteld
en globaal gekwantificeerd met eenvoudige klinimetrische testvragen en testopdrachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

trias psychica van de status mentalis

A
  • cognitieve functies
  • affectieve functies
  • conatieve functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

cognitieve functies

A

gedachten: informatie waarnemen, opnemen, vasthouden, begrijpen, ordenen, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

affectieve functies

A

gevoelens: stemming, emoties, vegetatieve verschijnselen, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

conatieve functies

A

gedrag: motoriek, motivatie, impulsen, gedrag, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat omvat een psychiatrische diagnose

A

Naast de DSM-5 omschrijving:
* de betekenis die de symptomen hebben voor de patiënt;
* de fase van ontwikkeling, de ernst, de complicaties en de uitbreiding van het ziektebeeld
* predisponerende, luxerende de en de onderhoudende somatische, psychische en sociale
etiopahtogenetische factoren
* de functionele beperkingen;
* factoren die van invloed zijn op het beloop en de behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

typen psychiatrische diagnosen

A
  • Syndroom diagnose of descriptieve diagnose
  • Classificatie
  • Beschrijvend
  • Lijstjes met criteria/symptomen waarvan de patiënt
    er een minimaal aantal moet hebben
  • Beloop in de tijd
  • Hiërarchie in syndromen
  • DSM 5
  • (ICD 11)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Casus:
* Normaal verzorgde vrouw, druk pratend
* Helder bewustzijn
* Geen bijzonderheden
* Wat versneld, verhoogd associatief
* Geen bijzonderheden(?)
* Geprikkeld
* Bijpassend
* Onrustig
* Veel doen, ruzie

A

bipolaire 1 stoornis, met begin peri partum

17
Q

predisponerende factoren

A

Waarom deze patiënt?

familieanamnese, genetica, persoonlijkheid

18
Q

luxerende factoren

A

Waarom komt deze patiënt nu?

19
Q

onderhoudende factoren

A

Waarom houden de klachten stand?

lichamelijke beperkingen, persoonlijkheid en het ontbreken van structuur in het leven