College 9 deel 2: Neurofeedback Flashcards

1
Q

Essentie neurofeedback

A

Door middel van conditionering bepaalde golven verhogen, hangt af van conditie/klachten welke golven dit zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Effectiviteit neurofeedback (bewijs)

A

Vooral bij ADHD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Assumptie

A

Hersenritmes hangen samen met gedrag, op deze manier kan neurofeedback als therapie zorgen voor de verandering in gedrag.
Geen gedrag aan/afleren, maar hersenpatronen aan/afleren!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Probleem onderzoek neurofeedback

A

Er zijn geen normen en je weet niet wat je kan verwachten van mensen op een bepaalde leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Neurofeedback door middel van

A

EEG - elektroencefalografie (10 Hz = 10 golven per minuut)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Snelheid van de golven

A

Hoe langzamer het ritme (hoe lager Hz), des te minder doet het brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ritme tijdens relaxatie/ontspanning

A

Alfa-ritme (10 Hz), vooral aan bij de occipitaalkwab. Wordt verbroken als er gevraagd wordt om ergens aan te denken: visueel beeld wordt gegenereerd, activiteit gaat omhoog, dus Hz wordt hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ritmes lager bij

A

Jonge mensen, wat hoger bij oudere mensen (NAKIJKEN!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Alfaritme

A

Visueel. Neuronen moeten af en toe vuren om te herstellen (10 x per minuut), actie-reactie. Hoe dichterbij het gebied ligt waarmee de occipitaalkwab communiceert (bijvoorbeeld naar M1), hoe hoger de frequentie (want vaker per minuut) - alfa ritme daar hoger (13 Hz)
Alfa niet alleen een maat van ontspanning, ook van concentratie, soort meditatieve staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mu-ritme

A

Sensomotorisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tau ritme

A

Auditief. Auditieve cortex kan je niet goed meten, maar bij magnetische metingen kan je het wel vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschuiving van ritme

A

Natrium calium pompen zijn de hele dag bezig om ionen de neuron in en uit te pompen, wanneer er een AP aankomt verschuift deze verdeling en verandert het ritme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Durup & Fessard

A

EEG kan vrijwillig worden beïnvloed en hersenritmes zijn niet constant over tijd, maar synchronisatie met de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neurofeedback ADHD, worden ze ook in gedrag anders?

A

Bij ADHD lijkt het redelijk goed te werken, maar bij de ene meer resultaat als bij de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Jasper & Shagass

A

Eerste poging om hersenritmes te conditioneren:
1. Alleen sound (geen blokkade van het ritme)
2. Sound en light (blokkade van het ritme)
3. Alleen sound (blokkade van het ritme)
Bewijs dat het te conditioneren is. Wel verdwijnt die koppeling na verloop van tijd weer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kamiya,Nowlis&Kamiya

A

Operante conditionering. Bewust poging om hersenritmes te beïnvloeden. Beloning geven bij het goede ritme (‘goed zo’)

17
Q

Methodologische problemen

A
  • Kleine groepen
  • Geen/slechte controlegroep: placebo effect is moeilijk te meten
  • Verschillende duur van trainingen en aantal sessies
  • Verschillende posities gebruikt van elektroden
  • Focus op effectmeting, niet op datatraining

> Hierdoor zijn onderzoeken lastig te vergelijken en kunnen er geen normen worden gemaakt (standaardisatie)
Hierdoor ook lastig te onderzoeken wat het mechanisme is waardoor neurofeedback werkt
Je weet niet wat je kan verwachten bij mensen op een bepaalde leeftijd (bij ouderen zijn de ritmes hoger/lager, maar wat is het effect hiervan?)

18
Q

Algemene uitkomsten neurofeedback

A

> Subjectieve verbeteringen: patiënten voelden zich in veel onderzoeken meer ontspannen/hadden het gevoel dat het werkte. Probleem: ontspanning is iets subjectiefs (hardlopen is ook ontspanning voor sommige mensen, maar in de hersenen dan volop activatie, wat niet onder ontspanning valt)
Objectieve verbeteringen: alle gedragsmaten niet significant

19
Q

Toepassing neurofeedback

A

ADHD, autisme, topsport, muziek, soldaten, ontspanning,

20
Q

Ritmen ADHD

A
  • Theta te hoog: deze naar beneden brengen
  • Beta te laag: deze omhoog brengen

Meeste evidentie van werking! Bij sommige kinderen meer dan bij anderen, maar dat is hetzelfde als bij bijvoorbeeld ritalin

21
Q

ADHD meeste effect op gedrag

A

Hoge ES op aandachtscomponent, medium ES op impulsiviteit. Minder effectief als het dubbel blind wordt uitgevoerd, ook minder effectief bij actieve controleconditie.

Bij andere condities soms wel effect, maar kritisch zijn op wat het onderzoek precies meet.

22
Q

Ritmen autisme

A

Teveel beta, delta/theta. Bij onderzoek zijn deze ritmen redelijk te beïnvoeden

23
Q

Teveel beta

A

OCD, angst

24
Q

Teveel delta/theta

A

Inattentie

25
Q

Biofeedback en Alzheimer

A

Vooral te trage ritmes, deze omhoog trainen. Gemeten met CAMCOG: groep met biofeedback bleeft gelijk en zonder feedback ging achteruit.

Maar: weinig proefpersonen!