D2 - H1/2/3/4 Flashcards

1
Q

H1

wat staat centraal bij Lean

A

de werkvloer (het primaire proces)

  • de medewerkers spelen een hoofdrol bij het doorvoeren ervan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het denken en werken volgens de Lean principes zal uiteindelijk moeten leiden tot een organisatiecultuur die gericht is op het blijven veranderen en verbeteren.
naar wat vraagt dit voornamelijk?

A

een sterke betrokkenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

organisatiecultuur

A

de verbindende kracht in een organisatie en wordt gevormd door gemeenschappelijke normen, waarden, opvattingen en omgangsnormen.

[hoe gaan we binnen de organisatie met elkaar, onze klanten, toeleveranciers en andere stakeholders om?]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de zachte kant van het veranderingsproces?

A

het omgaan met weerstand en onrust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarden

A

waarden zijn gezamenlijke, algemeen geaccepteerde gedragsregels

officieel geformuleerde waarden: het is voor iedereen duidelijk waar gezamenlijk naar gestreefd wordt
[posters/jaarverslag]

impliciete, ongeschreven waarden:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

H2

wat moet je doen om mensen mee te laten doen aan de lean verandering project?

A

dat ze zich verbinden aan de principes van Lean

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke termen zijn zwak bij het op gang brengen van een veranderingsproces?

A

draagvlak
acceptatie
enthousiasmeren
veranderbereidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Annemarie Mars hanteert de term verbinding.
welke 3 elementen omvat dit?

A
  • de medewerker begrijpt de verandering
  • de medewerker voelt zich in staat om het gedrag te vertonen dat bij de verandering hoort
  • de medewerker neemt de verantwoordelijkheid voor zijn of haar rol

[verbinden aan het belang van het grotere geheel]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat moeten medewerkers bij Lean doen?

A

medewerkers moeten verantwoordelijke teamleden worden en moeten voortdurend initiatief tonen om processen beter in te richten, verspillingen te voorkomen en zich blijven focussen op het produceren van waarde voor de klant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

reactie op verandering
benoem de 4 fases:

A
  1. ontkenning: dit gaat niet over mij, er is hier helemaal geen probleem!
  2. weerstand: de hakken in het zand, hier doe ik niet aan mee!
  3. zelfonderzoek: misschien zit er toch wel iets in.
  4. verbinding: het is goed. ik snap het en ik ga ervoor!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een deel van de medewerkers zal snel fase 4 bereiken als:

A
  • duidelijk is waarom er veranderd moet worden
  • wat de verandering inhoudt
  • als de verandering past binnen hun ambitie en ideeën over het eigen werk en werkomgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een deel van de medewerkers zal ook het tegenovergestelde hebben:

A
  • begrijpen niet waarom de verandering nodig is (omdat het niet is uitgelegd)
  • omdat de gevolgen niet duidelijk zijn (omdat deze niet bekend zijn)
  • omdat deze verandering niet past bij hun toekomstbeeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

als er helemaal geen weerstand wordt ervaren bij de medewerkers bij het invoeren van Lean, heb je echt een probleem.
waarom?

A

medewerkers hebben een houding van
‘even bukken en dan waait deze verandering wel weer over’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

als het om veranderingen gaat kunnen medewerkers in 3 groepen worden onderverdeeld ->

A

10%: zeer enthousiast en gaat mee in veranderingen [lean-ambassadeurs +- initiatie fase]

80%: twijfelt en biedt enige vorm van weerstand [afwachtende houding, bewijs zien, concreet ervaren wat de verandering inhoudt]

10%: hardnekkige weerstand [geen zin om energie in hun te steken, ze kunnen beter op zoek naar een nieuwe uitdaging buiten de organisatie]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

benoem de 8 oorzaken van weerstand

A
  1. twijfel aan de noodzaak van verandering
  2. kinderziektes, die zich in het begin bij veranderingen altijd zullen voordoen
  3. extra energie die veranderen kost
  4. onzekerheid over eigen positie [nieuwe manager/nieuwe baan]
  5. als medewerkers het gevoel hebben dat ze door de verandering op achteruit gaan
  6. verkeerde communicatie/interactie tussen veranderaar en medewerkers (teveel eenrichtingsverkeer)
  7. onwennigheid met de nieuwe situatie
  8. een voorgeschiedenis van minder gelukkig verlopen veranderingsprocessen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

H3

welke 3 krachten zijn cruciaal om mensen te laten veranderen?

A

urgentie
ambitie
interactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

benoem in welke fasen de krachten terugkomen;

A

urgentie: initiatie & analyse

interactie: analyse & herontwerp

ambitie: herontwerp

implementatie: urgentie & interactie & ambitie

18
Q

-urgentie-

hoe kan de urgentie (noodzaak tot veranderen) aan de medewerkers worden vertoond?

A

om het op te lossen probleem tot een prestatieprobleem te maken

19
Q

waarom prestatieproblemen ipv organisatieproblemen?

A

het zal bij medewerkers veel meer energie losmaken om mee te helpen bij het vinden van een oplossing voor het probleem

20
Q

-> vervolg

een grondige analyse en herontwerp van het proces zullen ervoor zorgen dat het proces voor iedereen hanteerbaar en meetbaar wordt.
hoe?

A
  • door zichtbaar te maken hoeveel uitval er is door fouten
  • hoeveel vertraging optreedt
  • hoe hoog de voorraden zijn
    [kortom, hoeveel verspilling er is]
21
Q

ter conclusie

hoe wordt de aanleiding/urgentie voor het Lean project geformuleerd?

A

als prestatieprobleem

22
Q

een manier om urgentie duidelijk te maken wanneer een probleem niet helder is voor de medewerkers is:

A

–pijnmanagement–
1. gebruik maken van beeld/beeldspraak die op een grappige manier laten zien wat er aan de hand is
[laten zien wat de klanten van de producten vinden]

  1. collega’s/klanten in een speciale bijeenkomst laten vertellen welke last of hinder zij ondervinden van de gebreken in het proces/laten zien wat voor schade er ontstaat
  2. buitenstaanders (acteurs) de betrokken medewerkers een spiegel voor te houden/ sectorexperts laten vertellen wat de ontwikkelingen zijn en de risico’s aangeven als de organisatie zich er niet op voorbereid
23
Q

waar kan pijnmanagement voor zorgen als het op een goede manier wordt ingezet

A

het geeft mensen de energie om de fase van ontkenning te verlaten

24
Q

-ambitie-

verandering aan doelgroep meegeven

A
  • aangeven wat er verandert en wat er hetzelfde blijft
  • extra duidelijkheid ontstaat door veranderingen onder te verdelen in inhoud en waardering
  • medewerkers aangeven wat er verwacht wordt om bij te dragen aan de verandering
25
Q

voordat een Lean project wordt gestart kun je medewerkers een voorproefje geven voordat veranderingen concreet worden doorgevoerd.
benoem de mogelijkheden;

A

voorbeeldgedrag vertonen
beelden en metaforen gebruiken
excursie
simuleren

26
Q

–interactie–

wat is de strategie die het best op Lean aansluit wanneer er veranderingen doorgevoerd moeten worden

A

leren en ontdekken: meewerken aan de verandering en zelf laten ervaren

weten: een objectieve analyse en heldere argumenten

moeten: loyaliteit en plichtsbesef creëren door mensen te laten beseffen dat het echt moet

27
Q

de dominante strategie: leren en ontdekken [zelf laten ervaren]

deze aanpak is geschikt bij de volgende oorzaken van weerstand;

A
  • als medewerkers het gevoel hebben dat ze er door de verandering op achteruitgaan
  • onwennigheid met de nieuwe situatie
  • een voorgeschiedenis van minder gelukkig verlopen veranderingsprocessen, waardoor sprake is van oud zeer
28
Q

bijmengstrategie: weten [analyse en argumenten]

deze aanpak is geschikt bij de volgende oorzaken van weerstand;

A
  • twijfel aan de noodzaak van de verandering
  • onzekerheid over de eigen positie
  • verkeerde communicatie en interactie tussen veranderaar en medewerkers
29
Q

waarom is evenwichtig tweerichtingsverkeer van belang?

A
  1. je laat medewerkers zien dat je ze serieus neemt
  2. je komt erachter of ze begrijpen wat de bedoeling is
  3. je krijgt informatie/ideeen die van belang zijn om het proces beter in te richten en om de veranderingen soepeler te laten verlopen
30
Q

bijmengstrategie: moeten [urgentie en plichtsbesef]

deze aanpak is geschikt bij de volgende oorzaken van weerstand;

A
  • de extra energie die veranderen kost
  • kinderziektes, die zich in het begin altijd zullen voordoen
31
Q

H4

wat zijn de 5 bouwstenen van het DNA van de aanpak?

A

richtinggevend leiderschap
mensgerichtheid
kort-cyclische werkwijze
experimenteerruimte
effectmeting

32
Q

richtinggevend leiderschap

A

inspiratie en focus om de urgentie duidelijk te maken

33
Q

veranderverhaal

A

persoonlijk en oprecht verhaal dat de verandering vanuit meerdere invalshoeken belicht. hiermee wordt duidelijk wat de verandering voor management en medewerkers zal betekenen

34
Q

commanders intent

A

het bestaat uit ‘purpose, method and end-state’

35
Q

mensgerichtheid

A

mensgerichtheid is van belang om een verandering voor de betrokkenen betekenis te geven, bestaande denkkracht te mobiliseren en onderlinge verbondenheid te ontwikkelen

36
Q

kort-cyclische werkwijze

A

energie en versnelling doordat je meteen ziet hoe zaken uitpakken. mensen zien dan het resultaat van hun acties en kunnen direct bijsturen

37
Q

experimenteerruimte

A

ervaring en leermomenten door dingen uit te proberen

38
Q

door te experimenteren kun je in een veilige omgeving de effecten van de verandering ontdekken.
waarom is dit belangrijk?

A
  • om te ervaren of de verbetering echt werkt
  • om de medewerker te laten ervaren dat hij/zij goede ideeën heeft en deze zelfstandig kan laten opbloeien
39
Q

A/B-test is een voorbeeld van experimenteren, wat is het?

A

marktonderzoeksmethode die gebruikt wordt om te onderzoeken welke van 2 varianten het meest efficient is
[websites, nieuwsbrieven, indeling van advertenties bij zoekmachines]

40
Q

learning anxiety

A

een fase van tijdelijke bewuste incompetentie [bewust onbekwaam]

41
Q

management kan de gewenste verandering bewerkstelligen door het creëren van psychologische veiligheid voor de medewerkers waarmee de learning anxiety wordt verlaagd, hoe?

A

psychologische veiligheid wordt bewerkstelligd doordat het management voorziet in een duidelijke vertrouwenswaardige toekomstvisie, duidelijke doelstellingen van wat het te verwachten nieuwe gedrag moet zijn en de mogelijkheid tot actieve betrokkenheid in het leer- en experimenteerproces

42
Q

effectmeting

A

effectmeting is nodig voor inzicht in de voortgang en besluitvorming obv feiten. het maakt duidelijk hoe zaken in elkaar zitten en hoe verbeteringen uitpakken