De meest gebruikte modellen en theorieën Flashcards

(11 cards)

1
Q

Beschrijf de sociaal-cognitieve theorie.

A

De Sociaal-Cognitieve Theorie werd ontwikkeld door de sociaal psycholoog Bandura als een verdere uitwerking van zijn Sociale Leertheorie. Volgens de Sociaal-Cognitieve Theorie wordt menselijk gedrag in vergaande mate bepaald door de verwachtingen die men van een gedrag heeft.

Verschillende verwachtingen spelen een rol:
* Verwachtingen over de consequenties van gebeurtenissen in de sociale en fysieke omgeving zonder dat er sprake is van een persoonlijke actie of een gedragsverandering (situation-outcome expectancies).
Bijvoorbeeld: Door mijn huidige rookgedrag heb ik een aanzienlijke kans om longkanker te krijgen.
* Verwachtingen over de consequenties van persoonlijke acties of gedragsverandering (action-outcome expectancies).
Bijvoorbeeld: Als ik stop met roken, verlaag ik mijn risico enorm.
* Verwachtingen over of men in staat is een bepaald gedrag uit te voeren (selfefficacy of eigeneffectiviteitsverwachting).
Bijvoorbeeld: Het lukt mij om te stoppen met roken.

Belangrijke aspecten van de theorie zijn:
1. Eigeneffectiviteitsverwachting is een centraal begrip.
2. Gedrag is dynamisch en in continue interactie met de persoon en de omgeving, waarbij ieder van de factoren elkaar beinvloeden. Wederzijds Determinisme
3. Mensen kunnen ook leren door modelling (vicarious learning) door acties van anderen en resultaten daarvan te observeren.
3. Bandura acht self-control of eigen controle centraal in het menselijk functioneren. Dit is een kenmerk van mensen - doelen stellen, plannen maken, omgaan met teleurstelling, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit hoe de Social Cognitive Theory van Bandura gerelateerd is aan het Beredeneerd Gedrag Model en het ASE-model.

A

Het ASE-model is eigenlijk een integratie van het Beredeneerd Gedrag Model and Bandura’s inzichten. Begrippen als eigen-effectiviteitsverwachtingen en modelling komen van Bandura’s theorie.

In de Social Cognitive Theory wordt de intentie ook verklaard door drie soorten determinanten:
1. de afweging van voor- en nadelen (outcome expectancies of verwachte uitkomsten van het gedrag, vergelijkbaar met de attitude uit voorgaande modellen): bijvoorbeeld ‘door te roken ga ik stinken’, maar ook ‘door te roken hoor ik erbij’
2. sociale invloeden (modelling): bijvoorbeeld ‘alle gezellige mensen uit mijn omgeving roken’
3. inschatting van het eigen kunnen (eigen-effectiviteitsverwachtingen): bijvoorbeeld ‘helemaal stoppen met roken, dat lukt mij nooit’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf het beredeneerd gedragmodel.

A

Opvolger van de theorie van gepland gedrag.
* Stelt dat gedrag het best te voorspellen is door mensen te vragen of zij van plan zijn om dat gedrag te vertonen: de gedragsintentie.
* Gedragsintentie wordt bepaald door drie determinanten:
1. De eigen opvattingen: attitudes.
2. Opvattingen van anderen: de ervaren norm, die bestaat uit
de subjectieve norm(wat denken anderen dat ik zou moet doen) en
de descriptieve norm (wat denk ik dat anderen doen).
3. De eigen waargenomen gedragscontrole: perceived behavioral control. (dit omvat ook eigeneffectiviteitsverwachting)
* Achtergrondvariabelen, zoals persoonlijkheid, geslacht, opleiding, etc, beinvloeden de determinanten en niet direct de intentie of het gedrag
* Er is nog een vierde determinant, nl de daadwerkelijke gedragscontrole, die inspeelt tussen intentie en daadwerkelijk gedrag en daarnaast invloed heeft op de waargenomen gedragscontrole.
* Het model gaat uit van een feedbackloop van gedrag naar de drie belangrijkste determinanten voor het
gedrag. De veronderstelling is dat de daadwerkelijke uitvoering van gedrag leidt tot feedback, waardoor er veranderingen in de determinanten van het gedrag kunnen ontstaan.

Het model voorspelt en verklaart beter naarmate het gedrag specifieker is naar:
- De actie, bvb eten.
- Het doel van de actie, bvb dagelijks twee stuks fruit.
- De context waarin het gedrag moet plaatsvinden, bvb thuis of op het werk.
- Het tijdstip van de actie, bvb morgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eén model dat vaak wordt gebruikt om gezondheidsgerelateerd gedrag te voorspellen is de Theorie van Gepland Gedrag en zijn opvolger uit 2010, het Beredeneerd Gedrag Model Benoem de belangrijkste uitbreiding van het Beredeneerd Gedrag model tegenover de Theorie van Gepland Gedrag.

A

De factor ‘daadwerkelijke gedragscontrole’ is tevens de belangrijkste uitbreiding van het model tegenover het model dat de Theorie van Gepland Gedrag representeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf het ASE model.

A

Attitude, Sociale invloed en Eigen-effectiviteitsverwachting: verwant aan de theorie van gepland gedrag en vaak gebruikt voor ontwikkeling van interventies ter promotie van gezond gedrag:
* In het ASE Model wordt gesproken over een determinant ‘sociale invloed’ ipv ‘subjectieve norm’. Volgens het ASE Model zijn er meer sociale invloeden dan subjectieve normen alleen, zoals modeling en sociale druk of sociale steun.
* In het ASE Model is er geen sprake van ‘waargenomen gedragscontrole’, maar van Bandura’s concept van ‘eigen-effectiviteitsverwachting’. Dit is meer een naamgevings verschil dan wat anders, want beide concepten zijn ongeveer gelijk aan elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In hoeverre zijn er verschillen tussen het Beredeneerd Gedrag Model en het in Nederland regelmatig gebruikte ASE-model ? Beschrijf de verschillen.

A

Waar het Beredeneerd Gedrag Model het heeft over subjectieve normen, gebruikt het ASE-model sociale invloeden. Volgens het ASE-model zijn er meer sociale invloeden dan de subjectieve normen. Het ASE-model onderscheidt drie soorten sociale invloeden:
1. Subjectieve normen. Identiek aan het Beredeneerd Gedrag Model.
2. Sociale steun of sociale druk.
3. Modelling.
Een ander verschil tussen beide modellen is dat in het ASE-model eigen-effectiviteitsverwachtingen als derde determinant opgenomen zijn, in plaats van verwachte gedragscontrole. Het verschil tussen deze twee begrippen is minimaal, ze kunnen als uitwisselbaar beschouwd worden.
Het derde verschil is er de toevoeging van daadwerkelijke gedragscontrole in het Beredeneerd Gedrag Model. Deze factor is niet opgenomen in het ASE-model.
Het laatste verschil is de manier waarop het concept attitude is geoperationaliseerd. Het Beredeneerd Gedrag Model meet attitudes door het meten van de belangrijkste beliefs (bijv. ‘van bewegen wordt ik fit’) en die beliefs te combineren met de evaluatie van dat belief (bijv. ‘dat ik me fit voel vind ik heel belangrijk’). Het ASE-model beperkt zicht tot het meten van de relevante beliefs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf het health belief model.

A

Mensen zullen geneigd zijn zich te laten screenen, vaccineren, het advies van hun arts op te volgen of zich op een andere manier preventief te gedragen wanneer zij denken dat:
* De dreiging van het gezondheidsprobleem groot is: waargenomen dreiging. Dit betekent
– het gezondheidsrisico waargenomen vatbaarheid en
– mogelijk ernstige consequenties - waargenomen ernst.
* Zij inderdaad effectief actie kunnen ondernemen om de ernst van de gezondheidsproblemen te verminderen (gedragsevaluatie). Dat betekent dat de voordelen van het gedrag groter zijn dan de mogelijke nadelen (waargenomen voordelen vs waargenomen barrières).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom wordt het Health Belief model niet meer zoveel gebruikt?

A
  1. Het model legt heel sterk de nadruk op de ervaren dreiging als determinant. Volgens het model is die ervaren dreiging de belangrijkste determinant van motivatie of intentie om preventief of gezondheidsbevorderend gedrag te vertonen. Dat betekent dus dat mensen vooral uit gezondheidsmotieven zouden handelen. Uit onderzoek blijkt echter dat heel vaak andere beliefs, die niet zo zeer met gezondheidsbehoud of ziektepreventie te maken hebben, veel belangrijkere determinanten van gedrag kunnen zijn.
  2. Een tweede tekortkoming is dat het model niet passend is om gewoontegedrag te kunnen verklaren. Ook bij die gedragingen geldt dat overwegingen als gezondheid en kosten minder een rol spelen.
  3. Een derde tekortkoming is het gebrek aan duidelijkheid over hoe de factoren in het model goed gemeten kunnen worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf de protectie motivatie theorie

A

Gedrag dat gericht is op het beschermen van de eigen gezondheid wordt adaptieve respons genoemd en gedrag dat niet goed is voor de gezondheid wordt de maladaptieve respons genoemd.

De theorie onderscheidt 2 processen die gevolg kunnen zijn van het ervaren van een bedreiging van de gezondheid:
1. Een proces dat gericht is op het inschatten van de dreiging. Is een som van de maladaptieve respons (voordelen van het slechte gedrag) en de ernst van en kwetsbaarheid voor de dreiging.
2. Een proces dat gericht is op het inschatten van de middelen om met de dreiging om te gaan (inschatting van de eigen coping strategieën). Is een som van de de adaptieve respons (verwachting dat de actie leidt tot een vermindering van de dreiging en de eigeneffectiviteitsverwachting voor het uitvoeren van het gedrag) en de kosten van de respons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het belangrijkste verschil tussen de Protectie Motivatie Theorie en het Health Belief Model?

A

Het belangrijkste verschil betreft de rol van het inschatten van de eigen vaardigheden op gedrag (dus denkt de persoon in kwestie dat hij/zij in staat is het gedrag te vertonen en welke copingstrategieën denkt hij/zij in petto te hebben om het voorgenomen gedrag te kunnen vertonen?). Dit onderdeel is veel beter uitgewerkt in de Protectie Motivatie Theorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vier kenmerken typeren een ecologisch model? Wat is de grote uitdaging van deze modellen?

A
  1. Meerdere typen van omgevingsinvloeden op gedrag.
  2. Meerdere niveaus van omgevingsinvloeden op gedrag.
  3. Interacties tussen typen en niveaus van omgevingsinvloeden
  4. Directe invloed van omgeving op gedrag. (dit is anders dan bij bijv. de theorie van gepland gedrag, die een indirecte invloed van omgeving op gedrag stelt.) Onbewust kan de omgeving ons gedrag direct beinvloeden zonder dat daar bewuste cognitieve processen aan te pas komen.

De grote uitdaging van de ecologische benadering bij de studie van gezondheidsgedrag is om de relaties tussen de verschillende typen en niveaus van omgevingsinvloeden te modelleren. Met andere woorden: het definiëren van verschillende
factoren is belangrijk, maar het wordt pas informatief wanneer uitspraken kunnen
worden gedaan over causale, oorzakelijke, verbanden tussen de belangrijkste omgevingsfactoren en het gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly